INHOUDSOPGAVE
WAAROM NEUROPEDAGOGIEK ........................................................................................................................................ 1
METHODEN VAN ONDERZOEK IN DE (COGNITIEVE) NEUROWETENSCHAPPEN ................................................................ 4
ONDERZOEK NAAR DE OORZAKELIJKE RELATIE HERSENEN-GEDRAG..................................................................................................... 4
METEN VAN ELEKTRISCHE HERSENACTIVITEIT ........................................................................................................................................... 5
STATISCHE BEELDVORMING VAN DE HERSENEN ......................................................................................................................................... 7
DYNAMISCHE BEELDVORMING VAN DE HERSENEN ..................................................................................................................................... 8
OVERIGE METHODEN .......................................................................................................................................................................................... 9
BASISINZICHTEN UIT DE COGNITIEVE NEUROWETENSCHAPPEN ..................................................................................... 9
ATOMISCHE POSITIES EN SNEDEN ................................................................................................................................................................... 9
DE HERSENEN .................................................................................................................................................................................................... 10
ONTWIKKELING VAN DE HERSENEN ............................................................................................................................................................ 14
ONTWIKKELING IN GEDRAG GEPAARD MET HERSENEN .......................................................................................................................... 16
THEMA’S UIT DE NEUROPEDAGOGIEK ........................................................................................................................... 17
LEZENDE BREIN................................................................................................................................................................................................. 17
HET REKENENDE BREIN .................................................................................................................................................................................. 23
HET LERENDE BREIN........................................................................................................................................................................................ 28
HET EMOTIONELE BREIN ................................................................................................................................................................................ 33
HET SOCIALE BREIN ......................................................................................................................................................................................... 41
PLASTICITEIT & DE ROL VAN OMGEVINGSFACTOREN HIERIN ....................................................................................... 48
MOGELIJKHEDEN EN GRENZEN VAN DE NEUROPEDAGOGIEK......................................................................................... 55
NEUROMYTHES ............................................................................................................................................................. 59
NEURO-ETHIEK ............................................................................................................................................................. 65
WAAROM NEUROPEDAGOGIEK
1. kennisexplosie op basis van cognitieve neurowetenschappen (MRI-scan): als gevolg van de MRI kregen
we een explosie van kennis. Men ging mentale functions onderzoeken, zowel cognitief en sociaal. Ze
kunnen zien hoe de hersenen reageren op bepaalde prikkels. magnetic resonance imaging à kunnen de
hersenen scannen op een niet invasieve manier, zowel structuur als de functie in kaart brengen
2. ontstaan van een nieuw wetenschapsdomein. Ontstaan van een brug tussen wetenschap en
pedagogiek. Beide focussen ze op leren. Bij de cognitieve wetenschappen gaan ze kijken hoe de
hersenen functioneren. Bij pedagogiek gaan ze kijken hoe ze op het leren kunnen inspelen en hoe ze
kunnen remediëren. Door de gezamenlijke focus op dat leren, is er een brug ontstaat. Educational
neuroscience – mind brain education -neuroeducation – het zijn allemaal ontwikkelingen die zich hebben
voorgedaan rond 2005 en 2010
3. publiek en maatschappelijke interesses in het brein
• Media
• Boeken, websites
• Inrichting maatschappelijk beleidsdomein
• Pedagogisch debat: organisatie van het secundair onderwijs
• Pedagogisch debat: zelfsturende leerling
• Pedagogisch debat: exploratie in Vlaanderen
4. misbruik en overinterpretatie
1
,5. neuromythes
à belang opleiding en vorming voor pedagogen en neurowetenschappen – zorgen voor een dialoog
tussen beiden
Royal society report: brengt experten samen, patiëntengroepen om na te denken over de implicatie van
neuro-onderzoek voor belangrijke beleidsdomeinen, maatschappelijk beleid.
BELANG OPLEIDING EN VORMING
Neuroscience: implicaties voor opvoeding en levenslang leren
Belang neurowetenschappen in het leren rond dyscalculie, dyslexie & ADHD
NEUROWETENSCHAPPEN <-> PEDAGOGIEK
Optimisme
• Directe toepassing neurowetenschappen in pedagogische praktijk
• Evidence based werken (evidentie geleverd door NW)
• Neuro = harde evidentie
• Wenselijk?
• Opvoeding= juiste biologische interventie; goede inschatting rond kunnen maken
Sceptische
• Directe toepassing neurowetenschappen niet mogelijk
• Houdt geen rekening met complexiteit van opvoeding en vorming: verschillende factoren hebben
impact op rekenen, lezen
• NW= descriptieve wetenschap (wat is) <-> pedagogiek = normatief (wat moet zijn, wat is goed
onderwijs, wat is goede opvoeding); is de interventie wenselijk?
• Ecologische validiteit verzamelde gegevens: omstandigheden van onderzoek zijn helemaal anders
dan in gezin, klas vb. MRI scanner
• Gevaar misvattingen (neuro-mythes): er wordt ingespeeld op misvattingen, om interventies te
promoten, terwijl argumenten niet correct zijn
• Toepassing enkel via tussenstap (cognitieve) psychologie
Gematigde positie
• Raakvlakken mogelijk, maar NW gaat pedagogiek niet overnemen
, • Invloed biologische factoren op leren
o (niet enkel nature, niet enkel nurture: beide)
o Er zijn verschillen, gelijkenissen tussen mensen (meer gelijkenissen bij tweelingen)
o In sommige hersengebieden meer genetische bepaaldheid dan in andere gebieden
o Door neurowetenschappen zicht op
• Omgeving à hersenen
• Plasticiteit van de hersenen
o Experience-dependent (neuro)plasticity: sommige ervaringen gelijk; ‘taal’ (maar taal
verschillen tussen mensen)
o Gevoelige periodes: plasticiteit niet altijd even sterk, gemakkelijk
o Levenslang
o Niet ongelimiteerd
• Belang opvoeding en hulpverlening: zo goed mogelijk vormgeven om plasticiteit optimaal te
benutten
Vb. London taxi driver
• Volume van de hippocampus (belang geheugen, navigatie): rechtstreeks verband tussen hoe lang
ze taxichauffeur zijn en volume hippocampus
• Use it or lose it: capaciteit krimpt terug naar normale grootte na stop
• Individuele verschillen: niet zelfde effect bij elke taxichauffeur
Neurale en mentale processen die een rol spelen in het leren:
• Impulscontrole/zelfregulatie à executieve functies
• Vb. marshmallow experiment: impulscontrole bij kleuters
• Neurowetenschappen: neurale werking in kaar
Leer en ontwikkelingsproblemen; neuro development disorders (DSM)
à toevoeging neuro
• Causaal model
• Bewustmaking
• Neurale markers van problemen: via neurowetenschappers al vroeger risicofactoren identificeren
Suggesties voor het ontwikkelen van pedagogische interventies via neurowetenschappen
• Leer- en ontwikkelingsproblemen
• Algemeen leervermogen – executieve functies
• Vertaalslag noodzakelijk: neurowetenschappen kunnen niet zeggen hoe een interventie eruit ziet;
hiervoor pedagogie/psychologie nodig
Biologische interventies
• Cochleair implantaat
• Medicatie: ‘leerpillen’ (invloed op dopamine, rechtstreeks invloed op hersenen)
• Rechtstreeks stimuleren van hersenactiviteit: tDCS: transcrania Direct Current Stimulation
• Neurofeedback: BCI= brain-computer-interface (mensen eigen hersenactiviteit laten sturen om
verandering in gedrag te krijgen): via conditionering
• Effectiviteit steeds nagaan! Vaak een vraagteken, resultaten niet eenduidig
Neuropedagogiek – uitdagingen
3
, • Gevaar reductionisme = door alles toe te wijzen aan hersenfuncties, gaan we dit kind herleiden tot
zijn biologie (mens is meer dan enkel dit)
• Gevaar determinisme= als het vastligt in de hersenen kunnen we er niets meer aan doen –
plasticiteit hersenen, invloed omgeving nodig
• Gevaar misbruik neurwetenschappelijke kennis (neuromythes)
• Belang dialoog en gemeenschappelijke taal neurowetenschappen en psychologie/pedagogie;
belang vorming aan beide kanten
METHODEN VAN ONDERZOEK IN DE (COGNITIEVE) NEUROWETENSCHAPPEN
ONDERZOEK NAAR DE OORZAKELIJKE RELATIE HERSENEN-GEDRAG
Overzicht:
Onderzoek naar de (oorzakelijke) relatie hersenen-gedrag
Letselstudies
Hersenstimulatie
Meten van elektrische hersenactiviteit
Statische beeldvorming van de hersenen
Dynamische beeldvorming van de hersenen
Overige methoden
A BRIEF HISTORY OF NEUROSCIENCE
Vanaf de jaren 90: boost in de neurowetenschappen, FMRI scan beschikbaar (eerste keer dat de
hersenactiviteit in beeld kon gebracht worden)
Zie toledo fimpjes
RELATIE HERSENEN- GEDRAG
Post-mortem onderzoek
• Patiënt Tan (broca)
o Hersenbloeding en niet meer kunnen spreken
o Gebied in frontale cortex beschadigd -> gebied van Broca genoemd
• Phineas Gage
o Spoorwegarbeider waarbij staaf dwars door zijn schedel gestoken werd
o Kon niet meer met mensen omgaan, ongeremd, impulsief, emoties niet kunnen controleren
o Gebied frontale cortex beschadigd, net boven oogkassen: gebied speelt een rol in
persoonlijkheid en emoties
• Parkinson
o Stukjes neuronen afgestorven in substantia nigra (middenhersenen)
o Gelinkt aan kenmerken, starten van bewegingen
Dierenonderzoek
• Post-mortem
• Letselstudies; studies op ratten met elektrolyse
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur elienmarina. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €7,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.