H1: SCHIZOFRENIE-SPECTRUM EN ANDERE PSYCHOTISCHE STOORNISSEN
1. Historisch overzicht
1) Willekeurige interventies
2) Aspecifieke bewaring
3) Specifieke bewaring
4) Psychosenzorg
5) Elektro-convulsie-therapie
6) Lobotomie
2. Symptomen
Psychotische symptomen psychotische stoornissen
Meestal bij psychotische stoornissen
MAAR ook:
→ Stemmingsstoornissen (depressieve
stoornissen + bipolaire stoornissen)
→ Persoonlijkheidsstoornissen Meest voorkomende + prototypische =
→ Middelengerelateerde stoornissen schizofrenie
→ Neurocognitieve stoornissen
(dementie)
Kernsymptoom pathologie behandeling
Psychotische symptomen schizofrenie en psychotische stoornissen ➔ antipsychotica
3. schizofreniespectrum – en andere psychotische stoornissen
Afwijkingen in een of meer van volgende 5 symptoomdomeinen:
1) Wanen
2) Hallucinaties = positieve symptomen
3) Gedesorganiseerd denken
4) Gedesorganiseerde of abnormale psychomotoriek
5) Negatieve symptomen
Positieve symptomen = gedrag + …. = positieve symptomen (ze zijn erbij gekomen)
Biochemie: teveel aan dopamine (meso)limbisch
3.1. Wanen
= denkstoornis ➔ vaststaande overtuigingen die niet vatbaar zijn voor feiten die ermee in
tegenspraak zijn + niet passend binnen cultuur of religie + pt zelden inzicht in wanen
Frequent voorkomende wanen:
→ Grootheidswanen
→ Erotomane wanen (syndroom van Clérambault)
1
,3.2. Hallucinaties
= stoornissen van de waarneming = zintuiglijke ervaringen die plaatsvinden zonder een
externe stimulus + levendig en helder + niet onder controle v/d wil + pt zelden inzicht hierin
5 types (zintuiglijke modaliteiten):
1) Auditieve hallucinaties (komt meeste voor)
2) Visuele hallucinaties
3) Tactiele hallucinaties
4) Olfactorische hallucinaties
5) Gustatorische hallucinaties
3.3. Gedesorganiseerd denken (= formele denkstoornissen)
→ Tangentialiteit = antwoorden slechts zijdelings met vraag te maken
→ Associatief denken
→ Neologismen = dingen zeggen die niet bestaan
→ Versperring in het denken = plots stoppen met vertellen
→ Verstoord taalbegrip ➔ metaforen (letterlijk opnemen)
3.4. ernstig gedesorganiseerde of abnormale psychomotoriek
→ Katatoon gedrag = opvallende afname v reactiviteit op de omgeving
3.5. Negatieve symptomen
1) Affectieve vervlakking = vermindering van expressie v emoties
2) Initiatiefverlies
3) Anhedonie = geen plezier ervaren bij bep zaken
4) Sociaal terugtrekgedrag = weinig belangstelling voor sociale interacties met anderen
Negatieve symptomen: er gaat iets van normale gedrag verloren
Biochemie: te weinig dopamine frontaal
OPM : depressieve symptomen: zeer frequent + hoge incidentie aan suïcide 1/10 ➔ vaak
gewelddadige suïcide
OPM : agressieve symptomen: veel agitatie + gn ziekte-inzicht + vaak ook middelenmisbruik
+ beperkte toerekeningsvatbaarheid!
OPM: behoud van intelligentie ➔ schizofrenie gn impact op intelligentie!
OPM : impact v symptomen op functioneren v patiënt ➔ negatieve symptomen minder
zichtbaar voor maatschappij, maar belangrijkst voor patiënt
4. DSM-5 classificatie
1) Schizofrenie
A. 2 (of meer) kenmerken, waarvan elk in een periode v één maand een significant
deel v/d tijd aanwezig is ➔ minstens één moet 1, 2 of 3 zijn
1. Wanen
2. Hallucinaties
3. Gedesorganiseerd denken
4. Ernstig gedesorganiseerd of katatoon gedrag
5. Negatieve symptomen
2
, B. Niveau v functioneren ligt op één of meer levensgebieden duidelijk onder niveau
van begin vd stoornis
C. Symptomen v stoornis gedurende ten minste 6m ononderbroken aanwezig
D. Uitgesloten: schizo-affectieve stoornis en stemmingsstoornis met psychotische
kenmerken
E. Niet door middel of somatische ziekte
2) Schizofreniforme stoornis
A. Idem als vorige
B. Een episode vd stoornis duurt minstens één maand maar korter dan 6 maanden
3) Kortdurende psychotische stoornis
A. Idem als vorige (zonder negatieve symptomen)
B. Duur v episode is minstens één dag maar korter dan één maand + uiteindelijk
volledige terugkeer naar premorbide niveau v functioneren
4) Waanstoornis
A. Aanwezigheid v één (of meer) wanen, met een duur v één maand of langer
B. Crit A voor schizofrenie nooit voldaan (wnr hallucinaties hangen ze samen met
waanthema)
C. Afgezien v invloed v waan is functioneren niet duidelijk beperkt of is gedrag niet
vreemd of bizar
5) Schizo-affectieve stoornis
6) Psychotische stoornis door een middel
A. Aanwezigheid v één of beide symptomen
1. Wanen
2. Hallucinaties
B. Aanwijzingen vanuit anamnese, lichamelijk oz of labo voor zowel 1 als 2
1. A-symptomen ontstaan tijdens of kort na intoxicatie, na onttrekking of na
blootstelling aan geneesmiddel
2. Van betreffende (genees)middel is bekend dat het de A-symptomen kan
veroorzaken
7) Psychotische stoornis door een somatische aandoening
8) Katatonie
5. terminologie
Bleuler: schizofrenie ➔ ‘gespletenheid v mentale functies’
➔ probleem: schizofrenie als term ➔ stigmatiserend
→ Reactie v Os : ‘salience dysregulation syndrome’
→ Reactie patiëntenverenigingen : ‘psychose gevoeligheid syndroom’
3
, 6. ziektebeloop
6.1. epidemiologie v schizofrenie
→ Chronische ziekte: heterogeen verloop
→ Prevalentie: 1% ➔ schizofrenie (enge term): 0.2%
→ Mannen = vrouwen ➔ schizofrenie (enge term): mannen 1.5x vrouwen
→ Ratio verandert met leeftijd
→ Leeftijd v eerste symptomen rond 18-22j ➔ verwarring met levensfaseproblematiek
→ Wereldwijd gelijke incidentie
6.2. natuurlijk beloop v schizofrenie
→ Voor 15j: premorbide fase
→ Tussen 15-18j: prodromen = voortekenen
→ Tussen 18-40j: actieve fase vd ziekte = opstoten v positieve symptomen ➔ onder
controle door medicatie ➔ MAAR negatieve symptomen bijkomen ➔ niveau v
functioneren vermindert ➔ BELANGRIJK! Zo weinig mogelijk opstoten ➔ psycho-
educatie
→ Na 40j: stabilisatie fase ➔ negatieve symptomen zijn ingesteld ➔ geen pieken meer
6.3. uitkomst bij schizofrenie
→ Heterogeen beloop: kan beter zijn, maar kan ook zijn dat het niet beter wordt
7. etiologie van schizofrenie
Predisponerende factoren:
→ Sociale en familiale effecten KWETSBAARHEID-STRESS MODEL
BEMERKING: dubbeldiagnose: schizofrene patiënten zoeken vaak toevlucht in middelen!
8. Behandeling
8.1. Historische evolutie in de psychosenzorg
• Residentieel verblijf : ‘aangeleerde afhankelijkheid’ + verlies aan gezonde mentale
capaciteiten en coping skills
• Introductie v medicatie: neuroleptica (antipsychotica) zorgde voor
desinstitutionalisatie v patiënten
2 fasen:
o Vanaf 1950: typische neuroleptica ➔ controle over pos symptomen
o Vanaf 1980: atypische neuroleptica ➔ controle over positieve en negatieve
symptomen ➔ probleem: compliance!
• WHO (1980-1990 – heden): psychiatrische rehabilitatie ➔ community based
treatment, outreachend care
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur ML996897. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €9,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.