Hoofdstuk 1. De Klassieke Rechtvaardigingstoets
1.1 Normatieve problemen: enkele schijnbare oplossingen
Geloof – Wil van God
= Religie toepassen op filosofie is niet gepast
Heel lang geleden was er al een filosoof (= Plato) die had aangetoond dat verwijzen naar
God geen argument is. --> Dilemma van Euthyphro
=> Jongeman die op een bepaald ogenblik Socrates tegenkomt en hij is woedend. De
vader van Euthyphro had een slaaf geslagen en de zoon wil een klacht tegen hem in
dienen. Euthyphro zegt dat dit in strijd is met de wil van God. Socrates vraagt hoe hij hij
weet dat dit in strijd is met de wel van God. Euthypro zegt dat God niet anders kan dan
dit afkeuren. Socrates zegt dat hij eigenlijk aan het verwijzen is naar bepaalde normen en
is God eigenlijk overbodig.
Emoties – Instincten – Intuïties
= jouw emoties moet je onderdrukken of uitschakelen
Emoties kunnen goede dingen creëren. Bv. Een kat uit een boom halen, maar
emoties kunnen ook heel veel dingen kapot maken.
Door de verlichting werd de vraag naar rechtvaardiging en het ongenoegen over
morele emoties geuit.
Moeilijk te aanvaarden
Bv. Duitse wet verbiedt incestseks
In België bestaat er alleen een huwelijksbeletsel, maar in Duitsland is er een wet die
dit verbiedt.
Feitelijke toestand
Naturalistische drogreden
Bv. A ratural history of rape:
1
,1.2. Normatieve problemen: de rationale benadering
Utilitarisme – Jeremy Bentham
= Morele calcus -> the greatest happiness of the greatest number
=> 3 basis principes
1. Hedonisme
= nutsbalans is becijferbaar
Nut is bijcijferbaar, je kan eenheden van geluk en eenheden van verdriet
omzetten in een grafiek.
Bv. Emmanuelle Wackingheim: Een dwerg waarmee je kon smijten. De Frans
overheid vond dit in strijd met de menselijke waardigheid, krijg Wackingheim een
beroepsberod. Bentham zou dit verschrikkelijk gevonden hebben, want hij wordt
beroofd in zijn geluk. Niet kijken naar beginselen, maar kijken naar wat mensen
graag hebben.
Bv. Dierenrrechten
Bentham was een van de eerste dierenrrechten activitisten, vele dieren wisten
volgens hem het verschil tussen geluk en verdriet.
Kritiek: Nutsbalans is moeilijk becijferbaar
=> Heel subjectief om zo’n balans te maken aangezien mensen te verschillend
zijn.
2. Consequantialisme
= alleen rekening houden met gevolg
Kritiek: Botst met heel diepe intuïties
Bv. Tramdillema, vervangbaarheidsargument (voorbeeld van vriend die hond weg
deed).
3. Nominalisme
= alleen individuele nutsbalansen
Kritiek: Moral monstrosity
Als alles in het teken komt van eigen geluk kan er een radciaal utlilarisme
ontstaan waarbij mensen bijvoorbeeld vermoord worden voor het plezier van
iemand. Bv. Moord op Bobby Franks
=> Bentham zou deze moord goedkeuren aangezien het geluk met zich
meebrengt.
1. Intentiemoraal
= de intentie telt, niet de gevolgen
Er is geen grotere tegenstelling dan tussen Kant en Bentham. Bentham is
consequentionalist, terwijl Kant kijkt naar de intentie. Intenties van mensen tellen
en niet zozeer de gevolgen.
Gevolgen versus intentie: veel mensen vinden een mislukte poging veel erger dan
een ongeluk. Ze vinden het moreel dus erger dan de gevolgen. Dit verandert wel
naarmate de mensen ouder worden. Kinderen vinden een ongeluk en mislukte
poging even erg.
Kritiek: gevolgen kunnen heel belangrijk zijn
=> je mag een mens nooit ‘verdingen’. De medemens mag nooit als middel
beschouwen, maar wel als doel.
2. Intrinsiek goed en slecht
= keuzevrijheid als veronderstelling
Voorbeeld van sexpoppen die eruit zien als kinderen. Dit wordt vaak gebruikt
door pedo’s. We moeten dus kijken naar de intentiess, en dit is intrinsiek
verkeerd, de intentie van pervertie is inacceptabel. In principe is er niet een
volledige vrijheid omdat sommige intenties gewoonnweg niet mogen.
Kritiek: zonder vrije wil geen moraal
3. Radicale plichtmoraal
= absolute en universele beginselen
Kant gellof in plichtenleer. Er zijn bepaalde plichten die absoluut en universeem
zijn.
Absouut: Er zijn geen uitzondering, in elke situatie heb je deze verplichting. Er zijn
dus ook geen morele dilemma’s.
Universeel: objectieve morele plichten die los staan van tijd of plaats.
Kant heeft ook geprobeerd om een formulering te geven aan de plichten -->
Categorische imperatieven. Zaken die je als moreel mens altijd voor ogen
moet houden.
John Rawls heeft geprobeer om te zoeken naar absolute en universele
beginselen. Dit deed hij met zijn boek ‘the theory of justice’.
3
, => Liever vermijden van pech dan optimaliseren van geluk
=> Beschermende rechten primeren boven optimaliserende vrijheden.
Vb: ontwetendheidssluier, 100 tal mensen vertrekken naar nieuwe planeet en
gaan daar samenleven. Ze proberen onderling te beslissen hoe samenleving er
uit zal zien en welke talenten nodig zullen zijn en welke niet. Jown Rawls
vroeg zich af wat de reactie zou zijn van deze mensen. => Ze zullen kiezen vor
beschermende rechten, je zal grondrechten krijgen dat iedereen beschermd
wordt.
Kritiek: zijn er wel universle beginselen?
Amartya Sen kwam een experiment als tegenargument op Jown Rawls. Hij
noemt het het verhaal van de 3 kinderen de fluit?
We zitten in ruimtetuig en er zijn 3 kinderen en die kinderen denken dat zij
een cllaim kunnen hebben op het bezit van die fluit. Er is maar 1 fluit en hij
kan niet worden bijgemaakt. Om te beginnen hebben we het eerste kind
genaamd Anne, iemand die een heel groot musikaal talent heeft en Anne
(utilitarist) zegt van ik meot die fluit krijgen omdat ik ervoor kan zorgen dat
jullie veel plezeir beleven aan die fluit (= nutsmaximalisatie). Het tweede kind,
Bob (egalitarist) heeft al veel pech gehad en heeft geen speeldgoed. Tot slot
hebben we Carla (= libertarist), zij heeft de fluitgemaakt.
=> Sen denkt niet er een consensus komt omdat het visies, ideologieën zijn die
verschillende vormen aannemen. De ene vindt eigendom belangrijk, de
andere vindt rechtvaardigheid belangrijk en andere zeggen dat welvaart moet
worden gemaximaliseerd. Sen probeerde zo aan te tonen dat een consensus
onmogelijk zal zijn.
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur JonasDW. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €12,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.