Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting DEEL 3 Algemene Rechtsleer €6,49   Ajouter au panier

Notes de cours

Samenvatting DEEL 3 Algemene Rechtsleer

 7 vues  0 fois vendu

goede samenvatting van deel drie algemene rechtsleer

Aperçu 4 sur 35  pages

  • 26 mai 2023
  • 35
  • 2022/2023
  • Notes de cours
  • Paeraer
  • Laatste deel
Tous les documents sur ce sujet (29)
avatar-seller
JonasDW
DEEL 3: Normen en hun samenhang
Titel 1: Wat is en (rechts)norm
Hoofdstuk 1: Descriptieve vs. Prescriptieve normen
= Recht is gericht de maatschappij te ordenen (RB) of vloeit recht voort uit een
maatschappelijke ordening (GB). Daarbij zijn twee soorten ordeningen vermeld, descriptieve
en normatieve ordeningen => Beide soorten realiseer je doormiddel van normen

* ‘Norm’?
= Toestanden die voor een categorie van personen of zaken de gewone zijn of
waarnaar zij zich kunnen of moeten richten
 Twee betekenissen
o Descriptieve normen (= Seinsgesetze)
 Beschrijven wet- of regelmatigheid in natuur of maatschappij
 Bv: traagheidswet: ‘een voorwerp waarop geen
resulterende kracht werkt, is in rust of beweegt zich
rechtlijnig met constante snelheid voort
 Gebruikt voor descriptieve ordening
o Prescriptieve normen (= Sollengesetze)
 Schrijven voor hoe iemand zich dient te gedragen
 Gebruikt voor prescriptieve ordening
 Vergelijk ‘normaal’: twee betekenissen
= Dat normbegrip twee kanten heeft, blijkt ook uit de beteknissen van het woord
normaal.
o Toestanden die de gewone zijn
 = gebruikelijk gedrag --> gedrag dat strookt met een descriptieve
norm
 Bv: geroep en gelach in de overpoort op donderdagen om
2u ’s nachts
o Toestanden waarnaar men zich moet rechten
 = gedrag dat zich richt naar bepaalde standaard --> gedrag dat
strookt met prescriptieve norm
 Bv: afwezigheid van nachtlawaai in de overpoort op
donderdagen om 2u’s nachts.

* Descriptieve normen (DN)
= Onveranderlijke wetmatigheden (‘onveranderlijk voorwerp’)
 DN beschrijven bepaalde wetmatigheden
o Geen enkele menselijke wet kan (op zichzelf) de beschreven wetmatigheid
doen veranderen => => Wetgevers kunnen zoveel wetten uitvaardigen als ze
willen, betogingen kunnen hele steden inpalmen, maar dat heeft geen enkele
invloed op de beschreven wetmatigheden.
 Geen menselijke wet kan wetmatigheid die ‘traagheidswet’ beschrijft
doen veranderen.
=> Onmogelijk te overtreden; onmogelijk af te dwingen

, = DN = beschrijven die waar of onwaar kan zijn
 Beschrijven wetmatigheden --> wat als een gebeurtenis onverenigbaar is met
beschreven wetmatigheid?
o DN = onwaar, zodat beschreven wetmatigheid niet blijkt te bestaan
o Bv: DN = boven 9000m hoogte is er geen zuurstof in de lucht vs. Wel zuurstof
 Gevolg? Initiële DN moet worden vervangen door nieuwe DN (die wel strookt met
waarnemingen)
o Boven 9000m hoogte is er weinig. Zuurstof in de lucht
o Eerder: cognitieve verwachting – DN brengen descriptieve ordening aan

= Voorwerp van DN = empirisch verifieerbare feiten (‘brute facts of nature’)
 Bv: structuur van een cel, afstand aarde-zon, atomisch gewicht ijzer…
 Beschrijving van die feiten kunnen waar of onwaar zijn
 Betekenis van die beschrijvingen? Onafhankelijk van menselijke afspraken of
conventies
o Bv: atomisch gewicht ijzer = hetzelfde in België 2022 als in Mesopotamië in
3000 v.Chr.
o Bv: hoeveelheid zuurstof in de lucht op 9000m hoogte = onafhankelijk van
wat mensen daarover beslissen
o Bv: hoeveelheid decibels hoorbaar zijn in de Overpoort = staat op zich los van
menselijke afspraken

* Prescriptieve normen (PN)
= Veranderlijke voorschriften (‘veranderlijk voorwerp’)
 PN schrijven bepaalde gedragingen voor --> menselijke wet kan voorschrift
veranderen
o Bv: Wetgever kan bijvoorbeeld morgen beslissen dat de naamgeving van
kinderen aan andere regels moet voldoen of dat het makkelijker dan
moeilijker wordt om de Belgische na

= Wel vatbaar voor overtreding; wel mogelijk afdwingbaar

= PN = GEEN beschrijving die waar of onwaar is (wel voorschrift dat geldig of ongeldig is)
 Beschrijven geen feitelijke wetmatigheden
 Bv: PN = ‘op donderdagen om 2 uur ’s nachts moet het tijdens het academiejaar stil
zijn in de Overpoort
o Wat als het niet stil is.
o Voorschrift is overtreden, maar is niet onwaar geworden
 Gevolg? Initiële PN blijft overeind; gedrag dat PN overtreedt moet worden aangepast
o Eerder: normatieve verwachting

= Voorwerp van PN = GEEN empirisch verifieerbare feiten
 Bv: ‘Jan moet de planten water geven’, ‘de horeca moet gesloten blijven’…
 GEEN beschrijving die waar of onwaar kunnen zijn
 Gedragsvoorschriften hebben niet als voorwerp empirisch verifieerbare feiten

,= Voorwerp van PN = sociale of institutionele feiten
 Betekenis van die feiten? Afhankelijk van menselijke conventies
 Dergelijke feiten ‘bestaan’ maar voor zover mensen erin geloven
o Voldaan aan conventies? Geldig sociaal of institutioneel feit
o Gedragsvoorschriften, maar ook talrijke concepten en instituten
 Eigendom, vennootschappen, België, het recht, jaartelling
 = Intersubjectieve menselijke creaties

=> Voorbeelden:
1. Geld?
 Empirisch verifieerbaar feit: papier met rare tekenis
 Sociaal feit (voor zover aan conventies voldaan): ruimiddel
o Geld niet zozeer verzameling papier, munten en cijfertjes op pc’s => wel
collectieve houding van mensen tov bepaalde papieren munten en cijfers op
pc’s.
Conclusie? Een stuk papier is altijd en overal een stuk papier en dus een empirisch
verifieerbaar feit. Maar als dat stuk papier voldoet aan bepaalde maatschappelijke
conventies dan is dat stuk papier meer dan een empirisch verifieerbaar feit. Het is
maar omdat mensen collectief geloven in het instituut ‘geld’ dat bepaalde munten en
papier en cijfers in een computer een sociale betekenis hebben.

2. Verkeerdsbord?
 Emprisich verifieerbaar feit: paal met schijf
 Sociaal feit: uitdrukking van gedragsvoorschrift

* Recht = (Minstens deels) sociaal feit
 Recht is NIET (louter) empirisch verifieerbaar feit, wel (minstens deels) sociaal feit
o Recht = creatie van mensen doordaat zij bepaalde normen erkennen
o Recht bestaat maar zover het als dusdanig wordt erekdn
o Zowel voor RB als Gb: minstens deels sociaal feit – belang ver erkenning door
groep
 Geheel van regels: bv. Erkenning door groep van Grondwet als
hoogste rechtsbron
 Sociale praktijk: bv. Erkeniing door groep van norm ‘elke baby is mooi’

,  OPGELET: verschil tussen RB en GB!
o RB: Recht = sociaal feit ( en niets anders)
 Persoon die zich uitspreekt over recht, neemt zelf deel aan die
groepserkenning
 Intern- of deelnemersperspectief: ‘Volgens het Belgische Recht…’
o GB: Recht = empirisch feit EN sociaal feit
 Persoon die zich uitspreekt over recht, neemt zelf geen deel aan
groepserkenning
 Voor die persoon: empirisch feit
 Extern perspectief: ‘Volgens het HvC --> je doet zelf geen uitspraak
over recht recht: slechts beschrijving van wat anderen als rechts
erkennen
 Vs. Extreem extern perspectief: recht = zuiver empirisch feit
 Tekst Hart op Ufora.
 Wat kunnen mensen als ‘recht’ erkennen? Alles
 Welke beperkingen zijn er aan menselijke creativiteit in dit verband? Geen
o Law can by anything (Brian Tamanaha)
 ! Niet omdat in theorie alles mogelijk is, dat in praktijk alles ook
effectief telt als recht

* Recht is eender wwat mensen als ‘recht’ bestempelen
 Voorbeelden van onbegrensde creativiteit
o Mensen kunnen bovenmenselijke instanties als rechtsbron erkennen
o Bv. Iraanse Grondwet: erkent ‘soevereiniteit van God’ en ‘verbindende kracht
van goddelijk recht’
 Zie Art. 2 punten 1-4
 The Islamic Republic is a system based on the faith in:
o One god
o Divine inspiration and its foundational role in the
articulation of the laws
o …
o Bv: Kerstman, Sinterklaas en Zwarte Piet en paashaas
 Art. 39 politieregelement politiezone Hzodi
 Altijd identificeerbaar zijn behalve bij de deelname aan
carnavalsactiviteiten, sinterklaasfeesten…

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur JonasDW. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

64438 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€6,49
  • (0)
  Ajouter