uitgebreide samenvatting 4 havo biologie thema 7 - bvj
uitgebreide samenvatting 4 havo biologie thema 5 - bvj
negen-waardig PO natuurlijke selectie thema 4 havo 4 biologie - bvj
Tout pour ce livre (49)
École, étude et sujet
Lycée
HAVO
Biologie
4
Tous les documents sur ce sujet (1964)
Vendeur
S'abonner
noemidemooij
Aperçu du contenu
BIOLOGIE SMV H6 – H4
Leerdoel 1(bas1): je kunt de werking van zintuigen beschrijven en de relatie van het zintuigstelsel
met het zenuwstelsel beschrijven.
Zintuigen bestaan uit zintuigcellen (receptoren) die interne prikkels uit inwendig mileu
en externe prikkels uit uitwendig mileu ontvangen.
Tastzintuig, gezichtszintuig, gehoorzintuig, reukzintuig, smaakzintuig, evenwichtszintuig
Zintuigcellen zijn gevoelig/ingesteld op een bepaald type prikkel die bij hun past: (f1)
1. Mechanische receptoren: reageren op aanraking, druk, beweging, geluid. Hierin ontstaat
een impuls wanneer het celmembraan buigt of uitrekt = vervorming (= prikkel > impuls)
Gehoor en evenwichtreceptoren: hebben haartjes die buigen = vervorming celm = impuls
Tast en druk receptoren: drukr liggen dieper dan tastr. Aanraking = vervorming = impuls
2. Chemische receptoren: binden bepaalde moleculen uit de omgeving, waardoor hierin een
impuls ontstaat (=prikkel > impuls)
Smaak en ruikreceptoren: binden moleculen waardoor hierin impuls ontstaat.
Tempratuurreceporen: liggen in de huid en reageren op warmte en kou. Tempratuur hierin
boven/onder normwaarde = impuls
Pijnreceptoren: zitten in hele lichaam en zijn de uiteinde van bepaalde zenuwen. extreme
druk, extreme temperaturen, chemische stoffen van beschadiging/ontsteking weefsel = impuls
Lichtreceptoren (fotoreceptoren): hierin ontstaat impuls door licht dat opgenomen wordt.
Zintuigcellen zijn gespecialiseerde zenuwcellen of uitlopers van zenuwcellen
in zintuigcellen ontstaan impulsen als prikkel sterker is dan prikkeldrempel
Adequate prikkel: type prikkel waarvoor prikkeldrempel van zintuigcel het laagste is, dit
is de prikkel die past bij de zintuigcel.
Niet-adequate prikkel: type prikkel waarvoor prikkeldrempel van zintuigcel hoger is,
omdat deze prikkel eigenlijk niet bij zintuigcel hoort maar hierin wel impuls kan opwekken
Adaptie/gewenning: aanpassing van de prikkeldrempel (af/toe) van een zintuig voor
een bepaalde prikkel bij een aanhoudende prikkelsterkte.
Leerdoel 2(bas2): je kunt delen van een oog beschrijven en hun functie toelichten
Harde oogvlies: witte gedeelte van je oog, stevig vlies dat bescherming geeft.
Hoornvlies: doorzichtige gedeelte van het harde hoornvlies, waardoor er licht in kan.
Iris (regeboogvlies): gekleurde gedeelte van het oog, gevormd door pigment. Die de hoeveelheid
lichtinval in pupil regeld, door pupil te verstellen.
Pupil: opening in de iris
Voorste oogkamer: kamer met vocht tussen het hoornvlies en de iris
Achterste oogkamer: kamer met vocht tussen de iris en de ooglens
Ooglens: bolle lens achter de Iris en de pupil, die ervoor zorgt dat het beeld dat we zien wordt
verkleint en dat het scherp op het netvlies komt.
Straalvormig lichaam: spier die rondom ooglens zit.
Vaatvlies: laag onder hard oogvlies dat veel bloedvaten bevat, zorgt voor voeding groot deel oog
Netvlies: onderste laag van de oogwand onder vaatvlies, hierin liggen de lichtreceptoren die
geprikkeld worden als er licht op valt > ontstaan impuls > via oogzenuw naar hersenen.
Gele vlek: plaats in het centrum van het netvlies.
Op microscopische foto is dit een zwarte vlek doordat licht geabsorbeerd wordt
Blinde vlek: plaats in het netvlies waar de oogzenuw het oog verlaat, en bloedvaten
samenkomen omdat dit voor hun de doorgang is.
Op microscopische foto is dit licht gele vlek doordat het licht reflecteerd: geen lichtreceptoren.
Glasachtige lichaam: geleiachtige massa waarmee het oog voor het grootste deel gevuld is. Het
houdt het netvlies op zijn plaats
Traanklieren: liggen boven de ogen en produceren traanvocht dat oogleden over ogen
verspreiden. Voorkomt uitdroging en reinigd de ogen.
In ooghoeken zitten kleine openingen > traanvocht naar traanbuizen > Vocht wordt door
traanbuizen afgevoerd naar neusholte.
Oogspieren die aan harde oogvlies zijn bevestigd draaien de ogen in gewenste richting.
Veel staat in binas maar sommige dingen niet zie foto 2
Leerdoel 3 (bas2): je kunt de beeldvorming door ooglenzen beschrijven en de pupilreflex toelichten.
1
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur noemidemooij. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €3,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.