Theorie of public and private interiors les 1 – 15 feb 2023
Er zijn heel veel soorten benaderingen over één bepaald fenomeen.
In deze klas gaan we teksten bekijken discussiëren, elke week is er ook een leeropdracht.
We gaan actief aan de slag met inhoud.
Het examen: 2 papers, 1 na paasverlof in 1 in juni. Antwoord op denkraam formuleren in 5-6 tal
bladzijden, adhv van alle inzichten en artikels uit de les. Hoe inhoud inzetten en operationaliseren.
Heel belangrijk spanningsveld: tussen publieke en private ruimtes. Dit is een recent gegeven, en
wordt altijd anders ingevuld (wat is publiek, wat is privaat?)
Bijvoorbeeld: opgegraven romeinse stad heeft publieke toiletten, in groep, en nu is een toilet iets
privaat. —> het is dus dynamische, verschuiving van betekenis constant.
• Inhoud is verschuivend, dynamisch, veranderlijk tussen publiek en privaat:
• Waarom? Hoe komt dat? Hoe kan je dat verklaren?
• Hoe kan je die verschuivingen lezen? Hoe decoderen?
We moeten kunnen analyseren wat er gebeurd is in een ruimte, om te begrijpen wat er nu aan de
hand is. We moeten veel meer naar de context kijken, informatie verzamelen om te kunnen
bepalen wat publiek en privaat is. Verder kijken dan wat een interieur enkel uitschijnt, ook kunnen
lezen en decoderen.
Elke week staat er een topic centraal, het kan een theorie zijn, een analyse over een bepaalde
tendens die zich afspeelt…
The hotellobby: a semi-public space
We gaan op dit interieur inhaken, het hele semester. Het is een tussenstuk van de straat, en een
hotelkamer. Iedereen kan dar binnen en toch is het afgeschermd, en het is die ‘schemerzone’ die
wij gaan bestuderen. Het laat zien dat die begrippen niet zwart-wit zijn, maar ze kunnen inhaken
met elkaar, het is grijs, en die grenszone gaan we onderzoeken. Een lobby geeft je ook identiteit,
het geeft je een nummer, ipv je naam, het is niet enkel een overgngszone, ook een transformator.
• Citaat van Erwin Panofsky: hij vraagt zich af waarom we geschiedenis en theorie moeten
bestuderen, we kunnen er niemand mee redden, wat is het nut? Hij zegt dat wetenschap te
vergelijken is met een huis, en dat theorie en geschiedenis toch binnen die schouw en de
kieren binnen komt gesijpeld. Hij bedoelt hiermee dat geschiedenis en theorie onmisbaar
zijn, en altijd opduiken, ook in de architectuur. Alles bestaat doorheen de tijd, dus
architectuur zijn geschiedenis en concept moeten samen begrepen worden.
• Kaartje van Hotel Bergère in Parijs. Heel klein spoor van de geschiedenis, waardoor er heel
veel informatie vrijkomt over de context toen. De presentatie van de lobby is heel rustig, het
is precies een private leefruimte, maar toch is dit een gedeelde ruimte tussen vreemden.
Dus dit is die grijze zone, die nodig is voor mensen om 100% het private en publieke te
ervaren.
The lobby: a phenomenon
1
, Referentiebeelden, foto’s van verschillende lobby’s om de gelijkenissen te analyseren. We zien dat
lobby’s families zijn van elkaar, maar ze zijn steeds anders waar andere accenten op worden gelegd.
Gelijkenissen zijn vaak de zitplekken, mensen moeten zich tot stilstand brengen. Het doel is dat
mensen bij de private kamer geraken. Fauteuilles zijn in een cirkel gegroepeerd. Naast een
bufferzone, transofrmator is het ook een draaikolk, het lijkt allerlei volk aan te zuigen, in een
bepaalde dynamiek.
Bijvoorbeeld:
- Luxe, imiteren van paleis, tropisch, veel rijkdom etaleren, goud en kleur
- Functionalisme, modern, vlak en glad, uitgepuurd
- Binnentuin, atrium, natuur
- Water, planten, Japans, energiebanen, kracht
- Megalomaan, een stad in een stad, gelijk een winkelcentrum.
- Zuilen, grote kroonluchters, balkon vs. Toeristisch hotel (klassen verschil, zelfde
ingrediënten)
In de hotellobby maak je ook kennis met het panorama van de stad, er worden zaken
gepresenteerd van de stad voor de toerist. Het lijkt wel een toegangshaven, een connectiestuk. Het
is een stedelijk fenomeen, een hotel. Hotels hebben dezelfde ingrediënten, zetels, balie, ingang,
trappen en liften… maar zijn anders ingezet, onderscheid merkbaar tussen klassen.
Het is een sociaal gebeuren, je kan bekeken worden, je kijkt naar mensen, het is een sociale fabriek,
bijna een catwalk.
Het gaat niet enkel om functionaliteit, maar ook om de status, de rijkdom die de omgeving en dus
ook de bezoeker uitstraalt. Pas vanaf de 20e eeuw zijn hotels gedemocratiseerd, daarvoor was het
iets voor de nouveaux richels, iets om rijkdom te etaleren.
Er komen vaak ook EYECATCHERS in voor, dat is waarvoor mensen vaak naar het hotel komen, deze
eyecatchers komen vaak voor in de lobby’s, eens na de lobby’s zijn de kamers vaak erg gelijkend en
stereotype. Mensen komen naar een hotel voor dat ene uitzonderlijke ding te bezichtigen.
We zien dus dat een hotellobby een enorme gelaagdheid heeft.
How to dissect the lobby?
Hoe een lobby nu ontleden? Welke stappen of denkpistes kunnen we nemen?
1. Strategie van archeoloog
Doorheen verschillende lagen gaan om een diepere graad te onderzoeken, graven doorheen de
tijd. Bv Willard hotel in Washington, dit was de place to be in de 19e , je wordt meegenomen in
een klassieke architectuur. Eind jaren 70 zag dit hotel er vernield uit, junkies verblijven er, het is
een kraakpand geworden. Het denken in lagen hieraan, is dat de volle marmeren zuilen van in
de 19e eeuw, helemaal fake zijn (stalen kolommen verdoezeld door het fake marmer). Dit wil
zeggen dat Amerika probeerde om te referen naar Griekse tempels (ze hadden weinig eigen
geschiedenis). Dit continent wordt heel snel gekapatulteerd naar een industrieel gebied. Het is
hypermodern (door zijn techniek van stalen kolommen), maar tegelijkertijd ook geschiedenis,
het is een dynamiek. Je moet doorheen de oppervlakte snijden, en door kennis van theorie ben
je capabel om doorheen die lagen te snijden, en ze ook te begrijpen.
2. The strategy of the detective
2