Psychologie van de individuele verschillen, deel 1 Luna Boudewyn
Deel 3 – psychologie v/d intelligentie
H1 INLEIDING EN DEFINITIES
Wat is intelligentie?
Hoe is men op het idee gekomen van het begrip intelligentie?
Wat is het verschil tussen intelligentie en IQ?
Hoe wordt intelligentie onderzocht?
INLEIDING
PID van cognitief functioneren: betreft verschillen tussen mensen in termen van cognitieve
prestaties = veruit meest toegepaste gebied: psychologie van intelligentie
Beschrijven
- Van verschillen: hoe verschillen mensen van elkaar inzake intelligentie? Welke zijn de
DOEL belangrijkste verschillen?
- Van verbanden tussen verschillen: met wat hangen zulke verschillen samen?
Verklaren van verschillen: wat ligt er aan de basis van deze verschillen? Genetisch?
Opvoeding? Biologisch? Cultuur? Leergeschiedenis? … verschillende niveaus
Populair uitgangspunt: sommige mensen “doen het beter” dan anderen
- Nemen van complexe beslissingen
- Abstracte problemen en puzzels oplossen
- Triviale feitjes onthouden (“slimste mens”, succes van quizzen …)
- Studeren, examens
- Prestaties op het werk, school, sport, sociaal, emotioneel
→ cognitief functioneren, dikwijls samengevat als intelligentie “er zijn slimme en
minder slimme mensen”
Blijkbaar vinden we dit belangrijk ook
- Tijdens de opvoeding
- Overvloed aan boeken, technieken over hoe je je succes, prestaties kan bevorderen
- Nadruk op prestaties in onderwijs
- Nadruk op prestaties in samenleving, succes, status …
MAAR wat is nu intelligentie?
1
,Psychologie van de individuele verschillen, deel 1 Luna Boudewyn
DEFINITIE VOLGENS DE LEEK
Intelligentie = impliciete theorieën die mensen hanteren over wat intelligentie is
Leek = amateur, buitenstaander, ondeskundige …
Waarom belangrijk?
1. Bepalen hoe we onszelf en anderen percipiëren en evalueren in dagelijks leven (bv.
wanneer noemen we iemand slim of dom? Rekenen, taal, sociaal, emotioneel?)
2. Kunnen onderzoek inspireren over de structuur van intelligentie (bv. cultuurverschillen
in wat intelligent is: lekentheorieën hebben wss wel verband met wat succesvol is in
bepaalde culturen en wat niet …)
1981 STERNBERG
- Aan leken (in bib, supermarkt, station) gevraagd om intelligente en onintelligente
gedragingen op te noemen → lijst v 170 intelligente, 80 onintelligente gedragingen
- Lijst voorgelegd aan andere leken → beoordeel hoe typisch elk gedrag is voor
“intelligentie”, “schoolse” en “alledaagse intelligentie”
Vonden 3 types intelligentie (welke eigenschappen correleren met elkaar?)
Oplossen praktische Verbale vaardigheden Sociale vaardigheden
problemen
Analyseren situatie, Vaardigheid zelf uit te Vaardigheden in omgaan
bedenken van oplossingen drukken in duidelijke met anderen, anderen
bij een probleem communicatie, vloeiend begrijpen, motiveren
taalgebruik
Bv. studeren, MacGuyver Bv. gebruik analogieën, Bv. goede leiders
overtuigingen …
OPMERKINGEN
1. Zelfde werd ook gevraagd aan experts, correlatie over (gemiddelde scores op)
beschrijvende termen tussen experts en leken was redelijk groot (.80)
Mening leken en experts niet veel verschillend (experts: benadrukken meer
motivatie bij schoolse intelligentie → leken: benadrukken meer sociale bij
alledaagse intelligentie)
2. Correlatie tussen verschillende soorten was ook redelijk groot. Iets
gemeenschappelijks aan verschillende vormen?
3. Sterk vanuit westers perspectief: zeer aannemelijk dat dit kan verschillen van
cultuur tot cultuur!
→ bv. westen: sterke nadruk op individu, prestatie en snelheid (individualisme)
→ andere tradities, andere nadrukken (bv. bij sommige culturen is mensen helpen
ook een teken van intelligentie)
Zowel cross-culturele verschillen als gelijkenissen
2
,Psychologie van de individuele verschillen, deel 1 Luna Boudewyn
DEFINITIE VOLGENS DE EXPERTS
Duidelijk dat cognitieve vaardigheden ! zijn in individueel en maatschappelijk functioneren
Symposia van 1921 en 1986
1921: uitnodiging aan experts tot definitie door tijdschrift
Bv. Thorndike “the power of good responses from the viewpoint of truth or fact”
Bv. Terman “the ability to carry on abstract thinking”
→ redelijk heterogeen, met verschillende nadrukken
1986: boek samengesteld door Sternberg “what is intelligence”? → 24 expertdefinities
Bv. de capaciteit om zich aan relatief nieuwe situaties aan te passen
Bv. de capaciteit om capaciteit te verwerven
Bv. een biologisch mechanisme waardoor de effecten v/e complex stimuli w
samengebracht en een min of meer gezamenlijk effect krijgen op het gedrag
→ wederom redelijk heterogeen
→ enkele zelfde elementen komen terug: aanpassing a/d omgeving, basale
mentale processen EN hogere orde denken (bv. redeneren, beslissen)
discussie: is intelligentie unitair?
→ ook wel verschuivingen: vanaf 1986 meer nadruk op oa metacognitie >< kennis,
belang van cultuur: geeft ook relativiteit van definitie aan
CONCLUSIE: veel heterogeniteit naast overlap, maar geeft ons weinig houvast …
Operationele definitie van Boring (1923)
In artikel stelt Boring volgende definitie voor: “intelligence is what the tests test”
= concreet en tastbaar: wat we bedoelen met I, is datgene wat uitkomst op test is
2 PROBLEMEN
1. Welke tests? Vergelijkbaar?
2. Oppassen voor valkuil van circulariteit: wat meten tests? Wat is intelligentie?
MAAR wordt eigenlijk wel veel gebruikt in de praktijk
geboren in 1949
een v/dmeest vooraanstaande hedendaagse I-onderzoekers
Robert
Sternberg eredoctoraat van de KULeuven
Gebruikt meerledige definitie/omschrijving v I, gebaseerd op Binet (Plato, Aristoteles)
Als we iets willen definiëren, kunnen we dit op 3 manieren doen
Verwijzen naar de Verwijzen naar de aard of Verwijzen naar de gevolgen
omstandigheden waarin het bestanddelen of effecten
optreedt, oorsprong
Bv. barstoel, aulastoel, Leuning, poten, zitvlak, hout, Rusten, luisteren, gewicht
Italiaanse stoe plastic dragen
3
, NIEUWE TAKEN: nieuw qua opgave of qua uitvoering
Psychologie van de individuele verschillen, deel 1 Luna Boudewyn
→ Opgave: persoon staat voor uitdaging de opgave te begrijpen + eventueel nodige begrippenkader
opbouwen (bv. concept projection task. Onderwerp = kleur van objecten in 2010 en 2020, waarbij objecten tussen
2010 en 2020 van kleur kunnen veranderen. Pp krijgt 2x info over kleur(verandering) v/h object, één keer in 2010 en
één keer in 2020. 2 soorten informatie kunnen (in)consistent zijn: consistent = info uit 2010 en 2020 over kleur in 2010 is
zelfde → inconsistent = info uit 2010 en 2020 over kleur in 2010 is verschillend. Pp moet correcte omschrijving van
object in 2020 kiezen uit reeks van 3 omschrijvingen)
→ Uitvoering: hoe behandelen obv begrip van opgave? (bv. waterlelies verdubbelen in aantal elke 24u. I/h
begin v/d zomer is er één waterlelie in de vijver. Het duurt 60 dagen vooraleer de vijver volledig bedekt is met
waterlelies. Na hoeveel dagen was de vijver voor de helft bedekt met waterlelies? = op dag 59 (opgave is simpel,
maar uitvoering vergt inzicht om de vragen op te lossen)
→ Sternberg: een goede ‘nieuwe’ taak (voor IQ test) = een taak die nieuw is in de opdracht of in
de uitvoering maar niet in allebei
→ OPMERKING: als te nieuw of op beide vlakken, te ver van capaciteit (bv. algebra voor baby,
quantumfysica voor psychstudent)
OUDE TAKEN: kwestie van snel en goed informatieverwerking te automatiseren
→ Begrijpen opgave automatiseren (bv. taak: zijn woorden synoniemen? Opgave is bijna automatisch, uitvoering
is minder makkelijk, bv. fragiel en kwetsbaar)
→ uitvoering automatiseren (bv. letter-matching taak: zelfde letter? aA aa ba Ba Aa. Opgave vergt aandacht,
uitvoering is bijna automatisch)
→ adaptatie, aanpassing aan
EFFECTEN omgeving (bv. zich bijscholen)
OMSTANDIG
•intelligentie
HEDEN BESTANDDELEN dient om → omgevingsselectie (zelfkennis) (bv.
•intelligentie •intelligentie optimale
gegeven eigen vaardigheden, zelf
doet zich voor in bestaat uit match tussen
nieuwe en oude componenten individu en kiezen van meest geschikte
taken omgeving te studierichting)
realiseren via...
→ omgevingsmodificatie: shaping van
omgeving (zelfkennis) (bv.
herstructureren van job)
P & I liggen niet zo ver v elkaar
Welke componenten? Is heilige graal van I-onderzoek
Dit speelt zich af binnen het leven van
Binet (1911): “nous ne possédons pas une théorie des actes
1 individu: persoon past zich aan,
intellectuels: nous connaissons leurs effect et leurs conditions de
production … mais nous ignorons leur nature: elle n’est pas zoekt op, geeft vorm aan omgeving
décrite.” IMPLICATIE wat intelligent is hangt af v
Sternberg gebruikt metafoor: fabriek van het verstand, context, kan variëren over individuen,
geest als computer: intelligentie is resultaat van binnen één individu en tussen culturen
elementair informatieverwerkingsproces dat opereert op
interne representatie van objecten en symbolen
Dit speelt zich af binnen geschiedenis
1. In-vertaling: omzetting S naar interne representatie v soort: mensheid past zich aan, zoekt
2. Bewerking: bewerking van interne representaties op, geeft vorm aan omgeving = één v
3. Uit-vertaling: omzetten interne representaties naar basisuitgangspunten v hedendaagse
R evolutionaire psychologie (= tracht
4. Supervisie: sturen en plannen van componenten psychologische eig. uit te leggen
(metafoor: regering, manager) a.d.h.v. evolutionaire principes)
(METACOMPONENT)
INTELLIGENTIE = vaardigheid om componentiële 4
infoverwerkingsprocessen snel en accuraat uit te voeren