Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting - architectuurgeschiedenis €12,49   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting - architectuurgeschiedenis

 102 vues  4 fois vendu

samenvatting van het vak architectuurgeschiedenis - notities en slides + handboek (alle foto's in de les gezien worden ook opgenomen)

Aperçu 10 sur 92  pages

  • Oui
  • 29 mai 2023
  • 92
  • 2022/2023
  • Resume
book image

Titre de l’ouvrage:

Auteur(s):

  • Édition:
  • ISBN:
  • Édition:
Tous les documents sur ce sujet (1)
avatar-seller
sboe
Architectuurgeschiedenis
Academiejaar 2022-2023


Examen (14 punten):

• Vraag 1 (4p) – vier gebouwen identificeren op afbeelding (feitelijke kennis)
o Vb.
▪ Wat? Naam gebouw / functie
▪ Wie? Naam van architect
▪ Waar? Locatie (stad/land)
▪ Wanneer? Jaartal
• Raming, maar exacte jaartal mag ook worden meegegeven (zit
een bepaalde marge op)
• Vraag 2 (5p) – open inzichtsvraag over de leerstof
o Vb. vergelijk de Romeinse palazzi met de Florentijnse palazzi
o Vb. vergelijk de art nouveau van Gaudi met die van Victor Horta
• Vraag 3 (3p) – concept, stroming, theorie, architect (ruimer dan vraag 4 - +/- 5 minuten
praten)
o Vb. wat kan je zeggen over Brunelleschi
o Vb. wat kan je zeggen over de barok
o Vb. wat kan je zeggen over de ontwikkeling van de centraalbouwkerk tijdens de
ME?
• Vraag 4 (2p) – over terminologie
o Vb. Dorisch kapitaal
o Vb. Palladiaans venster

Tekeningen maken mag!! Helpt vaak om het beter te kunnen uitleggen

Hoofdstuk 1: inleiding

Wa t i s a r c h i t e c t u u r g e s c h i e d e n i s ?

Traditionele opvatti ng

• Architectuur als kunst
• Architectuurgeschiedenis als onderdeel van de kunstgeschiedenis (naast
schilderkunst en beeldhouwkunst)
• Giorgio Vasari: “De levens van de grootste architecten, schilders en beeldhouwers”
 Disegno (design, betekent zowel “tekening” als “ontwerp, concept”) –
gemeenschappelijke grondslag van deze 3 kunstvormen.
• Kunstenaars als Michelangelo – zowel schilder, beeldhouwer als architect.
• Nikolaus Pevsner, An outline of European Architecture (1943)
 “A bicycle shed is a building; Lincoln Cathedral is a piece of architecture”
= “Een fietsenstalling is een gebouw. De kathedraal van Lincoln is
architectuur.”


1

,  “Nearly everthing that encloses space on a scale sufficient for a human being
to move in is a building; the term architecture applies only to building designed
with a view to aesthetic appeal.”
= “De term architectuur geldt enkel voor gebouwen die ontworpen zijn
om esthetisch aantrekkelijk te zijn.”


Hedendaagse opvatting

• Niet enkel het esthetische: alle aspecten zijn van belang.
 Ook een fietsenstalling is architectuur en kan het onderwerp zijn van
archtectuurgeschiedschrijving.
• Niet alleen grote monumenten (de ‘canon’), maar alle mogelijke bouwwerken.
 Ook woningen, fabrieken, infrastructuur, ingenieurswerken, landschappen,…
• Aandacht voor de context
 Ook sociale, technologische, economische … aspecten.

• Architectuur in de meest brede betekenis van het woord -> zeg niet
“architectuur”, maar “de gebouwde omgeving” (the built environment)
• Architectuur = vorm + functie + constructie
• Architectuur = ruimtelijk (3D)

Hoofdstuk 2: het klassieke fundament: Grieks

Wa t i s “ k l a s s i e k e ” a r c h i t e c t u u r ?
2 benaderingen:

• Architectuur uit de klassieke (= Grieks-Romeinse) oudheid
 Vb. Parthenon (Athene), Pantheon (Rome),
Triomfboog Timgad (Algerije), Amfitheater
Pula (Kroatië), Aquaduct Segovia (Spanje)
• Architectuur uit latere periodes in de “klassieke
stijl”
 Afgeleid (bewust of onbewust, direct of
indirect) van de Griekse/Romeinse klassieke
architectuur
 Zuilenorden – gebruik van het klassieke architecturale vocabularium
 Niet louter decoratieve elementen: ook achterliggende principes (proporties)
 Voornamelijk vanaf de 15de tot en met de 19de eeuw
▪ Vanaf 19de eeuw: afstand nemen van principes (vb. Art Nouveau)
▪ Vanaf einde 20ste eeuw: deocratievere manier (postmodernisme –
speelse, spottende manier spelen met de klassieke traditie)

Dagelijkse confrontatie met klassieke beeldtaal, ook in Brussel.

• Andere verdeling, maar zien er hetzelde uit (bepaald onderscheid: basiselementen
combineren)



2

,  Vb. Barok (tempelfront komt terug) – herontdekking van klassieke
vocalubarium.
 Vb. Centraal station Antwerpen
• Waarom is Grieks-Romeinse architectuur zo belangrijk?
 Invloed van klassieke oudheid op westerse cultuur
= duidelijkst zichtbaar in de bouwkunst.
 Door de eeuwen heen heel wat navolging gekend.
• Hoe de omgang met het klassieke vocubularium door de
eeuwen verandert. Vb.:
 Barok (17de eeuw)
▪ Gebruik klassieke elementen op een niet-
klassieke manier.
 Neoclassicisme (18de eeuw)
▪ Strenge navolging van de klassieke
voorbeelden.
 Eclecticisme (19de eeuw)
▪ Combinatie van verschillende stijlen, met gebruik van zowel klassieke
als niet-klassieke elementen.
 Postmodernisme (20ste eeuw)
▪ Oppervlakkige, geabstraheerde, soms zelfs ironische evocatie van de
klassieke architectuur.
• Flexibiliteit klassieke architectuurstijl:
 Oorsprong in de religieuze bouwkunst (tempels), maar is in staat gebleken om
gebruikt te worden voor alle mogelijke programma’s (functies)




A r c h i t e c t u u r i n d e G r i e k s e e n R o me i n s e o u d h e i d

De Griekse tempel
Grondplan (Parthenon)
• Lengte wordt bepaald door het aantal zuilen van de korte zijde X2 +1 te doen – reden?
Regelmaat behouden.
 Proportioneel vlak: as die gebouw in 2 mooie vierkanten verdeeld (visueel)
▪ Rechthoekige grondplan benadert een dubbel vierkant
 Korte zijde: even aantal zuilen
▪ Doorkijk op standbeeld van God door verdeling.
 Lange zijde: oneven aantal zuilen
▪ Zuil staat op de middenas.
• Bestaan uitzonderingen op deze regel.

Constructie
• 2 soorten zuilen:
 Monoliet – uit 1 steen gehouwen
 Zuilentrommels (wordt vaker gebruikt)



3

, ▪ Vebonden met metalen staaf die zuilentrommels met elkaar verbinden.
▪ Groeves = uithakken van zuiltrommels.
▪ Enorme proporties
▪ Cannelures (Dorisch): groeven
▪ Triglief bovenaan het zuil.
 Vb. groeven binnenin de zuilentrommels dienden als hefboom (koord) om
blokken op te hijsen + fatsoenlijk in de hoogte bouwen.
 Vb. tempel Segesta: onafgewerkte tempel
▪ Groeven hebben nog geen verticale groeven (cannelures)
▪ Onderaan (zuilbasis en stylobaat) zijn nog de uitstulpingen te zien die
dienden om deze grote blokken te verplaatsen en dan achteraf werden
verwijderen.
• Constructieprincipes
1. Principe 1: “stenen blokkendoos”
• Metselwerk (natuursteen of baksteen) met zeer grote druksterkte, maar
zeer kleine treksterkte.
 Metselwerk kan enkel drukkrachten opnemen, maar bijna
geen trekkrachten.
 De drukkracht die het metselwerk kan opnemen is zeer groot
(in de praktijk “oneindig”).
 Er is geen lijm (mortel) nodig tussen de blokken – een kleine
drukkkracht volstaat om ze op hun plaats te houden.




4

, • Druk- en trekkrachten in constructies:
 Trekkrachten -> het materiaal wordt uitgerekt (het wordt
langer en dunner).
 Drukkrachten -> het materiaal wordt samengedrukt ( het
wordt korter en dikker).
 Buigkrachten -> combinatie van druk en trekkrachten; het
materiaal buigt door (het wordt bovenaan samengedrukt en
onderaan uitgerekt
• Welk bouwmateriaal is ideaal?
 Steen – natuursteen, baksteen
▪ Zeer goed bestand tegen drukkrachten, maar niet
tegen trekkrachten.
▪ Geschikt voor zuilen, pijlers, dragende muren,
funderingen, …
 ‘trekkers’ – touw, ijzeren trekstaaf, stalen kabel, …
▪ Bestand tegen trekkrachten, maar niet tegen
drukkrachten.
▪ Geschikt voor trekstangen in dakconstructies,
kabels in hijskranen, spantouwen om tenten recht
te houden, …
 Hout
▪ Goed bestand tegen zowel druk- als trekkrachten
en bovendien heel licht.
▪ Geschikt voor overkappingen, dakconstructies,
draagbalken…
 Ongewapend beton – zoals gebruikt door de Romeinen
▪ Vergelijkbaar met steen: goed bestand tegen
drukkracht, maar niet tegen trekkracht.
 Gewapend beton – bevat stalen staven die trekkrachten
opnemen, toegepast sinds de 19de eeuw
▪ Goed bestand tegen zowel drukkrachten als
trekkrachten.
2. Principe 2: “architraafbouw”
• “balk op kolommen”
• Kolommen/zuilen/pijlers en architraaf
• Het kan maar een beperkt gewicht dragen.
• Er is kleine afstand tussen de pijlers en er zijn grote blokken van
natuursteen nodig.




5

,De (Griekse zuilenorden)
Dorisch
• Heeft de volgende onderdelen:
 Fronton
 Hoofdgestel
▪ Kroonlijst =
sierlijk gevormde
lijst.
▪ Fries
• Triglief
• Metope
▪ Architraaf
▪ Kapiteel
 Zuil
▪ Zuilschacht
 Geen voetstuk
 Stylobaat
• Hoogte:
 Hoogte van de zuil/diameter van de zuilschacht aan de basis = 5
 Kan ook toegepast worden op beelden = vaak mannelijk.
• Cannelures = grootvormige groef in de zuilschacht = gecanneleerde zuil
 Brede cannelures (20)
 Hebben een scherpe rand


Ionisch
• Heeft de volgende onderdelen:
 Fronton
 Hoofdgestel
▪ Kroonlijst
▪ Fries
▪ Architraaf
 Kapiteel + voluten
 Zuil
▪ Zuilschacht
 Wel voetstuk
 Stylobaat
• Hoogte
 Hoogte van de zuil/diameter van de
zuilschacht aan de basis = 8
 Kan ook toegepast worden op beelden = vaak vrouwelijk.
▪ Vb. Erechtheion, Athene – bevat kariatiden (vrouwebeeld dat gebruikt
wordt als pilaster).
• Cannelures = grootvormige groef in de zuilschacht = gecanneleerde zuil
 Smallere cannelures (24)
 Vlakke strook ertussen



6

, Dorische orde Ionische orde
Verhouding hoogte/diameter 4à7 8à9
Fries Triegliefen + metopen Doorlopend beeldhouwwerk
Architraaf Vlak Drie horizontale banden
Kapiteel Abacus + echinus Voluten
Cannelures Scherpe rand Vlakke strook ertussen
Voetstuk Nee Ja



Akropolis, Athene

Twee grote bouwfasen:

1. Dorische (447-432)
a. Parthenon (1)
• Hoogtepunt van Dorische orde
o Hoeveelheid en kwaliteit
van het toegepaste
beeldhouwwerk
o In metopen wordt de strijd tussen de goden en de giganten, de
Atheners en de Amazones, de Kentauren en de Lapithen
uitgebeeld
o Op het fries de processie van de Panatheneeën die elke 4 jaar
in Athene plaatsvond
o In de tympanons de geboorte van Athena en haar wedkamp met
Poseidon om het Attische land
• Mengeling van Dorische en Ionische elementen
o Beeldhouwwerk op grote schaal – doorlopende fries dat op
ongebruikelijke wijze langs de hele binnenkant van het gebouw
loopt = eerder Ionisch
• Griekse ideaal wordt verwezenlijkt van een volmaakt evenwicht tussen
het monumentale en het fijnzinnige, het abstracte en het sensuele
• Opgebouwd uit plaatselijke Penthelishe marmer
• Lichte bolling van stylobaat
• Entasis van de zuilen
• Verdikking van de hoekzuilen
• Het naar binnen hellen van de zuilen
• De buitenwanden van de centrale vertrekken




7

, b. Propyleeën (2) = geen tempel, maar monumentale toegangspoort tot de
Akropolis of gewijde tempeldomein.
 Voorgevel wordt geflankeerd door 2 lagere zuilenvleugels die elk
voorzien zijn van een zuilengallerij
o Zuilen zijn lager dan die van het hoofdportaal, terwijl ze
op hetzelfde grondvlak staan
▪ Oplossing?
• De entablementen van de
zijvleugels voorbij de hoekzuilen
van het portaal te laten doorlopen
= ontstaan van smalle gangetjes
tussen het portaal en de vleugels
 Combinatie van Dorische en Ionische zuilenorde om het
hoogteverschil te overbruggen.
 De 2 middelste zuilen staan verder uit elkaar (toegangspoort)
 Hoekprobleem – wat met de triglief op de hoek?
o Hoektriglief midden boven hoekzuil?
▪ Balkwerk is te kort.
o Hoektriglief opschuiven naar uiteinde?
▪ Ongelijke afstand tussen
trigliefen.
o Hoektriglief uitrekken in de breedte?
▪ Niet hamonieus
o Hoekzuil staat op iets kortere afstand =
Grieken
o Laatste triglief staat niet op de hoek =
Romeinen.

 Indeling volgens een ingewikkelde plattegrond over verschillende
niveaus
o Doel? Harmonische ruimtelijke relatie tot stand brengen
tussen de verschillende onderdelen




2. Ionische (421-405)
a. Erechtheion (3)
• Tegenhanger van massiviteit en ononderbroken regelmaat van
Parthenon
o Verschillende heiligdommen




8

, •Hoofdruimte in vorm van normale tempel, met aan westzijde 2 portalen
van zeer verschillende afmetingen
• Decoratie
o Kapitelen en halzen van zuilen zijn voorzien van perfect
uitgevoerde lotusbloemen en palmetten
b. Tempel van Athena Nikè (4)

“Constructieve eerlijkheid” bij een zuil/muur bevindt zich vooral in de Griekse architectuur. Men
maakt de keuze tussen zuil of muur. Een zuil heeft een constructieve, dragende functie.

Hoofdstuk 3: het klassieke fundament: Romeins +
vroegchristelijke basilica

Romeinse architectuur

• Leven en architectuur waren nauw verbonden met de politiek
o Komt tot uiting in de rigoureuze symmetrische plattegronden
o Duidelijke voorkant – enkel frontaal te benaderen

Invloedrijke bouwkundige vernieuwingen:

• Niet alleen architraafbouw, ook boogbouw (in triomfbogen, amfitheaters,
aquaducten…)
 Architraafbouw
▪ Balk op kolommen
▪ Kolommen/zuilen/pijlers + architraaf
• Kan maar een beperkt gewicht
dragen
• Kleine afstand tussen de pijlers
• Grote blokken natuursteen nodig.
 Boogbouw of arcadebouw
▪ Boogoverspanningen:
• Kan veel groter gewicht dragen
• Grotere overspanning is mogelijk
• Kleinere stenen/metselwerk
▪ Boog rust op 2 imposten
▪ In centrum is een sluitsteen te vinden.
▪ Voussoir = op maat gesneden blokken.
▪ Er wordt eerst een houten raamwerk opgesteld dat verwijderd wordt
wanneer de boog gesloten is. De boog wordt omringd door stenen die
geplaatst worden in de radius van een halve cirkel.
Vb. Colosseum = combinatie van 2 elementen: boogbouw (dragen het geheel) en
halfzuil (gradueel systeem en decoratief). Dat geeft een theatraal effect: visuele
versterking.
• Gebruik van beton (vb. koepel van Pantheon)
• Gewelven (tongewelf, kruisgewelf, koepelgewelf)



9

,  Kruisgewelf = twee tongewelven met elkaar kruisen.
• Onderscheid tussen constructie en decoratie vervaagt (halfzuilen, pilasters)
 Het gebruik van halzuilen en pilasters zorgt ervoor dat de zuil zijn dragende
functie verliest en wordt eerder een decoratief element.
 Niet-dragende (half)zuilen en pilasters blijven wel dezelfde compositieregels
volgen: ze lijken dragend, maar zijn dat niet.


Tempelbouw

Vb. Maison Carré (Nîmes)

• Combinatie van zuilen en halfzuilen
(geen enkele dragende functie)
o Halfzuilen = wel dezelfde
opbouw (louter decoratief)
o De massa wordt gedragen
door de muur.
o Cassette plafond
o Driekwart zuil
o Frontale werking: aanzet van
zuilengallerij, maar niet rond om rond (halfzuilen).
o Staat op een podium.

Vb. Pantheon (Rome)

• Dezelfde bouwprincipes, alleen heeft deze een ronde
cella.
• Wordt gezien als een uitzondering op de tempelbouw.

Vb. Bibliotheek van Celsus
(Efeze)

• Soms wel dragende zuil, maar deze heeft niet echt een
functie.
• Zuil wordt gespiegeld door pilaster (vlak stuk) – orde
wordt gespiegeld, maar heeft geen
verdere functie.




Vb. triomfboog van Constantijn (Rome)

• Boog = poging om een historische stijl te doen herleven
 Namen figurenreliëfs op in hun werk
• Rij zuilen: dragen van een klein element, met daarachter een
pilaster.

Vb. triomfboog in Timgad



10

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur sboe. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €12,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

67096 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€12,49  4x  vendu
  • (0)
  Ajouter