Samenvatting - Bedreigingen van de Gezondheid (GZW1022)
22 vues 2 fois vendu
Cours
Bedreigingen van de Gezondheid (GZW1022)
Établissement
Maastricht University (UM)
Complete samenvatting van alle taken, aangevuld met de informatie uit college's. Te gebruiken als basis om te leren voor het tentamen of als aanvulling op de taken.
Samenvatting Blok 2
Bedreigingen van de gezondheid
Wat houdt het VTV in? Naar welk model is dit gevormd?
In de Volksgezondheid Toekomst Verkenning (VTV) rapporteert het
RIVM elke vier jaar over de ontwikkeling van de volksgezondheid in
Nederland. Het geeft inzicht in de belangrijkste toekomstige
maatschappelijke opgaven op het gebied van ziekte en gezondheid,
gezondheidsdeterminanten, preventie en gezondheidszorg in
Nederland.
De inzichten uit de VTV vormen de basis voor de Landelijke nota
gezondheidsbeleid van het ministerie van VWS (Ministerie van
Volksgezondheid, Welzijn en Sport) en voor het lokale
volksgezondheidsbeleid.
De VTV wordt gemaakt door het RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid
en Milieu) in opdracht van het ministerie van VWS. Het RIVM werkt hierbij
samen met veel partijen in het veld (beleid, onderzoek en praktijk).
De VTV-2018 bestaat uit vier onderdelen:
- Trendscenario: bevat cijfers over levensverwachting, gezondheid,
aandoeningen, leefstijl, zorguitgaven en gezondheidsverschillen.
- Themaverkenningen: beschrijven belangrijke veranderingen in de zorgvraag in Nederland en de invloed van de bredere
determinanten van gezondheid en technologie op
volksgezondheid en zorg.
- Handelingsopties: voor drie belangrijke opgaven in de
toekomst zijn handelingsopties uitgewerkt.
- Synthese: schetst een beeld van de belangrijkste bevindingen
uit het Trendscenario, Themaverkenningen en de
Handelingsopties.
Het VTV is een deel van de preventiecyclus en is gebaseerd op het
model van Lalonde (1974)
Inhoud VTV 2018
,Wat is public health?
Volksgezondheid: ‘the science and art of preventing disease prolonging life and promoting health through the organized efforts
of society’.
Public Health is het vakgebied dat zich bezighoudt met de Volksgezondheid en collectieve maatregelen om de volksgezondheid
te bevorderen. In Nederland vallen onder public health o.a. de gemeentelijke gezondheidsdiensten en de sociale geneeskunde.
De sociale geneeskunde is het deel van de geneeskunde dat zich richt op de wisselwerking tussen mensen en hun materiële en
immateriële milieu.
Het stelsel van de public health bestaat uit drie ideeën die met
elkaar samenhangen:
1. De meeste gezondheidsproblemen zijn terug te voeren op
blootstelling aan ongunstige omgevingsinvloeden en dus
vatbaar zijn voor preventie.
2. Problemen in de volksgezondheid zijn het best op te lossen
door collectieve maatregelen.
3. Kwantitatieve onderzoeksmethoden zijn het meest
geschikt om volksgezondheidsproblemen te bestuderen en
oplossingen voor die problemen te ontwerpen en te
evalueren.
Als je wil kijken naar gezondheid, wil je weten hoe veel mensen er
zijn van welk geslacht en welke leeftijd. Hiervoor gebruik je een
bevolkingspiramide.
Public Health is ontstaan in de periode tussen 1830 en 1875. Hierin
ontstond de sanitary movement: artsen die op grond van
epidemiologisch onderzoek tot de conclusie kwamen dat er iets
moest gebeuren aan de oorzaken van de slechte
gezondheidstoestand van grote delen van de bevolking. Buiten de
slechte arbeids- en woonomstandigheden waren ook de
drinkwatervoorziening en vuilafvoer slecht.
Sanitary idea (Edwin Chadwick): theorie over de oorzaken en
aanpak van de grote ziekten. Hij kwam met het idee om een gesloten systeem om uitwerpselen af te voeren en een
drinkwatersysteem naar huizen aan te leggen.
John Snow legde een verband tussen cholera en drinkwater. In 1854 bracht hij het individu naar de populatie en kwam hij
erachter waardoor cholera ontstaat. Door scheiding van het riool zijn veel infectieziekten verholpen. Pas in 1866 kwam er
riolering in Nederland (Rotterdam) en pas vanaf 1-1-2005 was men verplicht om aangesloten te zijn op het riool.
In 1880 vond Louis Pasteur een vaccin uit en in 1928-1943 werden antibiotica uitgevonden, waardoor meer infectieziekten te
bestrijden waren. Door de sanitaire revolutie werden verschillende hygiënische maatregelen getroffen.
Wat zijn de bedreigingen van volksgezondheid? Hoe en waardoor zijn deze
veranderd?
De demografische transitie
Demografische transitie: de overgang die plaatsvindt in een tijdsbestek van 100-150 jaar van een situatie met hoge sterfte- en
geboortecijfers naar een situatie met lage sterfte- en geboortecijfers. De daling van de geboortecijfers treedt later op dan die
van de sterftecijfers, omdat het enige tijd duurt voordat mensen hun reproductiepatroon hebben aangepast aan de hogere
overlevingskansen van kinderen.
1e tijdperk (Begin - 1850): Homo sapiens hadden een gemiddelde levensverwachting van ongeveer 30 jaar. Ze leefden zelden
langer dan dat voor de voortplanting nodig was. Rond 1850 was de levensverwachting in Nederland voor mannen 38 jaar en
voor vrouwen 40 jaar. In ongeveer 150 jaar is deze levensverwachting verdubbeld. In het eerste tijdperk is de sterfte nog hoog
,en wordt deze gedomineerd door infectieziekten. Samen met incidentele hongersnoden zorgen vaak voorkomende epidemieën
van onder meer maagdarminfecties (bv cholera) en luchtweginfecties (mazelen) voor heftige fluctuaties in het sterfteniveau.
2e tijdperk (1875 – 1920): Infectieziekten raken op hun retour om geleidelijk plaats te maken voor ziekten als kanker, hart- en
vaatziekten en ongevalletsels.
3e tijdperk (1920-1970): Dit proces zet zich door en het doodsoorzakenpatroon wordt mede door een forse stijging van de
sterfte aan hart- en vaatziekten vrijwel volledig door niet-infectieziekten gedomineerd. Doordat de infectieziekten die rond 1875
heersten hun slachtoffers vooral op jeugdige leeftijd maakten, terwijl de ‘moderne’ ziekten die ervoor in de plaats kwamen
vooral op middelbare en oudere leeftijd toeslaan, vindt tijdens de epidemiologische transitie ook een sterke toename van de
levensverwachting bij de geboorte plaats.
Demografische transitie vs. medische vooruitgang:
- Idee voor McKeown: daling in sterftecijfer komt altijd door verbetering van gezondheidszorg.
- Thomas McKeown trok dit in twijfel:
o Sterftecijfer is vooral gedaald door een daling van infectieziekten. De vooruitgang komt niet door medici, maar
door preventie.
o Sanitaire transitie zorgde voor een vermindering van infectieziekten.
o Voor 1950 was er nog geen medische bestrijding van infectieziekten.
- Volksgezondheid is niet alleen afhankelijk van de vooruitgang op medisch gebied, maar hangt van verschillende
factoren af.
Epidemiologische transitie
Epidemiologische transitie: De daling van de sterftecijfers die berust op een radicale verschuiving in het doodsoorzakenpatroon.
In het model van de epidemiologische transitie worden in die ontwikkeling drie fasen onderscheiden:
1. Het tijdperk van epidemieën en hongersnood (tot 19e eeuw):
o Sterfte hoog en wordt gedomineerd door infectieziekten.
o Epidemieën (o.a. maagdarminfecties) en hongersnoden zorgen voor hevige fluctuaties in sterfteniveau.
2. Het tijdperk van afnemende pandemieën (1875 tot 1920):
o Sterfte aan infectieziekten daalt sterk, maakt plaats voor kanker, hart- en vaatziekten en ongevalletsels.
o Pandemie: een epidemie die zich over landsgrenzen verspreid.
3. Het tijdperk van degeneratieve en sterk met leefstijl samenhangende aandoeningen (tot 1970):
o Proces van 2e tijdperk zet door en wordt gedomineerd door niet-infectieziekten.
o Toename van welvaartsziekten (verschillende vormen van kanker, chronische ziekten, hart- en vaatziekten en
overgewicht)
o De daling van de sterftecijfers tijdens het tweede en derde tijdperk komt door de daling van de
infectieziektesterfte. Deze daling is niet te verklaren door de introductie van effectieve medische interventies,
zoals antibiotica (1945-1950) en vaccinaties (1950), want die kwamen pas na de sterftedaling. Deze
sterftedaling kan wel verklaard worden door de nieuwe hygiënische maatregelen en verbetering van arbeids-
omstandigheden. Door verhoogde welvaart kwam er ook een verbeterde voedingstoestand.
4. Het tijdperk van de delayed degenerative diseases:
o Hernieuwde sterftedaling door daling in sterfte aan ongevalsletsels en hart- en vaatziekten.
o Sterfte aan degeneratieve aandoeningen konden worden uitgesteld naar latere leeftijd.
o Kenmerkt zich door emerging en re-emerging infections.
Sommige oude infectieziekten zijn teruggekeerd door een
toenemende resistentie van micro- organismen tegen antibiotica
en nieuwe infectieziekten zijn opgekomen.
o Compressie van morbiditeit: tegelijk met de toename van de
levensverwachting verschuift het optreden van ernstige
beperkingen naar steeds hogere leeftijden → het aantal jaren in
goede gezondheid neemt toe, aantal jaren in slechte gezondheid
blijft ongeveer constant → beperkingen verder naar achteren.
o In de twintigste eeuw is in totaal vijf tot acht jaar winst in
levensverwachting gerealiseerd door verbeteringen in de
gezondheidszorg.
Vroeger stierven veel mensen aan infectieziekten, tegenwoordig overlijden meer
mensen aan hart- en vaatziekten. Infectieziekten komen nu minder vaak voor dan vroeger, omdat men nu een hogere
, weerstand heeft en meer medicijnen beschikbaar zijn. Ook is de levensverwachting bij geboorte en de gezonde
levensverwachting in Nederland toegenomen.
Wat zijn determinanten van de volksgezondheid? Hoe hangt dit samen met de
ziektelast?
Determinanten: factoren die de (on)gezondheid beïnvloeden. Het gaat hierbij om zowel risico- als gunstige factoren. Een
determinant veronderstelt een causale relatie; een verandering in de determinant, leidt tot een verandering in de gezondheid.
Het veranderen van een determinant is meestal niet voldoende om de gezondheid substantieel te beïnvloeden. Er zijn
verschillende manieren om determinanten in te delen;
- Exogeen: liggen buiten het lichaam, bv. gedrag, leefstijl en invloeden uit de
sociale en fysieke omgeving.
- Endogeen: liggen besloten in het lichaam, bv. genen, kwetsbaarheid, hoge
bloeddruk, glucose- en cholesterolwaarden
Volgens het model van Den Hollander et al., 2006, worden determinanten
onderscheiden in drie soorten:
- Persoonsgebonden factoren: kunnen genetisch zijn of in de loop van
het leven verworven zijn. Verworven persoonsgebonden
eigenschappen worden in de loop van het leven opgebouwd en
hebben een erfelijke component die aan die verworven eigenschap ten gronde ligt.
- Leefstijlfactoren; voornamelijk een kwestie van gedrag.
- Omgevingsfactoren: factoren uit de fysieke en sociale omgeving die van buiten op onze gezondheid inwerken of onze
gezondheid helpen vormen.
Ook de sociaal-economische status is een determinant voor de gezondheid. Er kan bij een lage SES sprake zijn van een
opeenstapeling van riscofactoren en een ongezondere leefstijl.
Ziekten en aandoeningen hebben invloed op de kwaliteit van leven. Ervaren gezondheid is een algemene maat voor kwaliteit
van leven. Met het toenemen der jaren wordt de ervaren gezondheid slechter. Ziektelast wordt uitgedrukt in DALYs (Disability
Adjusted Life Years). DALY is een maat voor de totale last die ontstaat door ziekte. Ze worden gebruikt voor het kwantificeren
van het belang van doodsoorzaken of risicofactoren.
De DALY is opgebouwd uit twee componenten:
- YLL: jaren verloren door vroegtijdige sterfte
- YLD: jaren geleefd met de ziekte
- DALY=YLL+YLD
HALE (health-adjusted life expectancy) is de levensverwachting waarbij rekening wordt gehouden met de gezondheidstoestand.
Verloren levensjaren zijn het aantal jaren dat de levensverwachting zou toenemen bij een hypothetische verlaging van de
sterfte. Wordt vaak gebruikt voor het kwantificeren van het belang van specifieke doodsoorzaken of risicofactoren.
Verloren ziektejaren: het voorkomen van aandoeningen in de bevolking wegen naar de kwaliteit van levensjaren dat door deze
aandoeningen verloren jaar. Belangrijk hiervoor is een set wegingsfactoren vast te stellen waarin voor elke aandoening de
impact op de kwaliteit van leven van patiënten wordt uitgedrukt.
Quality adjusted life years (QALYs): winstmaat voor ziektelast
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur fennegijzen. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,50. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.