Voedingsleer = de kennis van de voedingswaarde (= het gehalte aan nuttige voedingsstoffen) van
verschillende soorten voedingsmiddelen en de kennis van de menselijke stofwisseling na
voedselinname op het niveau van de weefsels (fysiologisch), de cellen (biologisch) en de biomoleculen
en mineralen (biochemisch).
Als we voeding eten => interactie tussen mens, voedingmiddel en omgeving => afhaneklijk van 3
drijvende krachten:
= chemisch definieerbare bestanddelen die aanwezig zijn in een voedingsmiddel en een bepaalde
functie voldoen in ons lichaam
- Essentiële voedingsstoffen = nutriënten die we nodig hebben voor groei, energie, onderhoud,
herstel, … van ons lichaam
- Vetten (lipiden)
- Vitaminen
- Mineralen (micro- en macro-elementen)
- Water
- Eiwitten (proteïnen)
- Koolhydraten (sachariden)
- Non-nutriënten en bio-actieve componenten = chemische nutriënten die geen nadelige
effecten hebben of bioactieve voedingscomponenten met gunstige effecten (bv: polyfenol)
- Xenobiotica en natuurlijke toxines = het komt niet natuurlijk voor in een voedingsmiddel want
het wordt er aan toegevoegd of toxische elementen die van nature voorkomen (bv: solanine
in tomaten en aardappelen)
- Intentioneel (bv: additieven)
- Niet intentioneel (bv: pestresidue)
= koolhydraten, proteïnen en lipiden = zijn betrokken bij biochemische processen
Voedingswaarde = indeling op basis van de hoeveelheid voedingsstoffen en energie in een
voedingsmiddel en de gebruikshoeveelheid (evenwicht, variatie en gematigdheid zijn belangrijk!)
-> hoge nutriëntdensiteit = veel micronutriënten, weinig energie (bv: volkoren, groenten, noten, …)
NUTRIËNTEN KLASSEN EIGENSCHAPPEN
Koolhydraten Energie Organisch Macro nutriënt
Vetten Energie Organisch Macro nutriënt
Eiwitten Energie Organisch Macro nutriënt
Mineralen Geen energie Anorganisch Micro nutriënten
Water Geen energie Anorganisch Macro nutriënt
Vitaminen Geen energie Organisch Micro nutriënten
,Biobeschikbaarheid = het deel van de totale hoeveelheid in % aanwezig in het voedingsmiddel dat
effectief opgenomen en gebruikt wordt voor metabolische functies, en dus niet in het toilet belandt
- Inname = wat ik eet
- Opname = wat de maag/darm effectief in het lichaam opneemt
Invloedfactoren:
- Voedingsmatrix = sommige stoffen kunnen we gemakkelijker vrijstellen in een bepaald
voedingsmiddel (bv: puree, fruitsap, …)
- Chemische vorm (bv: heamijzer heeft een grotere biobschikbaarheid dan non-heamijzer dat in
plantaardige producten aanwezig is)
- ANF’s (antinutritionele factor) = een stof die ervoor zorgt dan een bepaalde stof minder goed
kan opgenomen worden (bv: oxaalzuur in spinazie)
- Individu = de maturiteit van ons darmstelsel (bv: kinderen hebben een minder goed
spijsverteringsstelsel waardoor ze nutriënten minder goed kunnen absorberen), de
nutritionele status (= hoe groot de nood is aan een bepaald nutrient), externe factoren (bv:
medicatie, alcohol, cafeïne, …)
Voedingsbehoefte = inname van voedingsstoffen wordt langs 2 zijden begrensd (gezondheidsrespons)
- Homeostase = zone waarin de inname geen verhoogd risico geeft voor een teveel of tekort
- EAR (estimated average requirement) = geschatte gemiddelde behoefte waarbij 50% van de
polulatie voldoende heeft
- RDA (recommended dietary allowances) of population reference intakes (PRI) of aanbevolen
dagelijkse hoeveelheid (ADH) = wat de overheid aanbeveeld om dagelijks in te nemen van een
bepaalde stof (goed voor 97% van de bevolking)
- AI (adequate inname) = voor nutriënten waarvan de we de EAR niet kunnen berekenen
- NOAEL (no observed adverse effect level) = het niveau van inname waarvan er nog niet veel
ernstige effecten zichtbaar zijn
- MTI (maximum toelaatbare inname) = om te beschermen tegen toxiciteit
- LTI (lowest treshold intake) = absoluut minimale waarde die zou moeten worden opgenomen
, => de juiste inneming zit tussen ADH en MTI, dan is de kans op problemen het kleinst!
Voedingstoestand = resultaat in het lichaam van de samenstelling en hoeveelheid van ingenomen
voedsel en vertering, adsorptie, metabolisatie en excretie ervan (zie dia 25)
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur luciahaepers. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €8,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.