DUURZAME ONTWIKKELING
COLLEGE 1
Antropocene Tijdperk waarin de mens een hele grote impact
heeft op zijn omgeving.
Capitacolene Westerse wereld heeft veel grotere schuld aan de
gevolgen die we momenteel zien, dan de niet-
westerse wereld.
Neomalthusiaanse visie De exponentiële toename van de
wereldbevolking aan. Op deze manier verder
gaan zou een probleem geven, want op een
bepaald moment kunnen we niet de gehele
bevolking voorzien van voedsel waardoor veel
sterfte ontstaat.
BBP (Bruto Binnenlands Product) (GDP) De totale geldwaarde (aan marktprijzen) van alle
finale goederen en diensten die in een bepaalde
periode (een jaar) door een bepaald land worden
geproduceerd.
Samenvatting
Verplichte tekst: Constanza et al (2014) Time to leave GDP behind, nature 505: 283-285
Op het moment is er geen duurzame omgang met de omgeving en de aarde. Zo is er ontbossing voor
voedselproductie, overbevissing, gebruik van pesticiden, klimaatverandering en stroperij. Hierbij hebben
de factoren: toename van energiegebruik, van meststoffen en van watergebruik ervoor gezorgd dat er
een grote druk is op de leefomgeving. De toename van lachgas, methaan en CO2 zijn de belangrijkste
factoren. Er was een toename van stratosferische ozon, maar deze is gestopt. Verder is er een toename
in de omgevingstemperatuur en verzuring van de oceaan. Echter zijn niet alle mensen even
verantwoordelijk hiervoor. Tegenwoordig is er steeds meer verzet tegen gedragingen door middel van
klimaatmarsen. Ook zien we steeds meer gevolgen en de impact die ons gedrag heeft op het klimaat.
Een voorbeeld hiervan is COVID-19. Het voorbeeld laat zien dat niet iedereen op dezelfde manier even
hard getroffen wordt; het westen heeft het gemakkelijker en goedkoper tegen kunnen houden, in het
oosten en derdewereldlanden hebben ze het niet kunnen tegen houden of veel duurder. Ditzelfde geldt
ook voor de klimaatcrisis. Zo wordt er ook hard ingezet op efficiëntie van landbouw om van productiviteit
te voorzien, maar dit gaat gepaard met het gebruik van clonen die bruikbaar zijn voor bepaalde ziektes,
vervolgens worden deze geïntroduceerd in het voedselsysteem. Echter maakt een gebrek aan diversiteit
de voedselsystemen zeer kwetsbaar, de vraag hierbij is of we niet moeten teruggaan naar een hogere
diversiteit.
Duurzame ontwikkeling betreft drie pijlers / kernthema’s: het ecologische kader, het sociaal(-culturele)
kader en het economische kader. Deze drie thema’s bepalen of iets duurzaam is of niet en in welke
mate. Elk vanuit hun eigen invalshoek en bepaald de accenten, maar het bepaald niet de objectieven.
Duurzame ontwikkeling is een vaag begrip en kan verschillende betekenissen krijgen in een
wetenschappelijke, ethische of politieke context. Iedereen kan zich achter het begrip scharen.
Het rapport van de Brundlandt: Our Common Future, de toon ervan is optimistisch, de ontwikkeling en
natuurbehoud kunnen samengaan, er is geen noodzakelijk conflict tussen. Aanbevelingen zijn: UNEP
en andere milieuorganisaties hervormen, duurzame ontwikkeling beschouwen als leidraad van
(inter)nationaal beleid, oog hebben voor internationale rechtvaardigheid en transparantie nastreven in
milieubeleid.
,De geschiedenis van duurzame ontwikkeling vanuit verschillende invalshoeken zoals: milieubeweging
en milieuwetenschap, sociale bewegingen, (ontwikkelings)economie. Enkele mijlpalen en belangrijke
tendensen zijn op basis van IISD (Sustainable Development Timeline) van 2012.
Evolutie van duurzame ontwikkeling:
• 1968: Paul Ehrlich ‘The population Bomb’: Neomalthusiaanse visie met als voorstel om
anticonceptiemiddelen te drinken en taks te heffen op producten rechtstreeks bedoel voor
kinderen, bijv. op luiers om toename van de wereldbevolking terug te dringen.
• Eind jaren 60: oprichting milieuverenigingen en actiegroepen: Friends of the Earth,
Toenemende wetgeving milieubescherming: National Environmental policy Act (Amerika)
• Jaren 70: Polluter Pays Principle, Club van Rome, Grenzen aan de Groei, VN-
milieuconferentie, oliecrisis, VN-conferenties: habitat + verwoestijning, ongeval met Amoco
Cadiz, Nucleair ongeval in Three Mile Island, aandacht voor biodiversiteit, bescherming van
soorten, grensoverschrijdende verontreiniging, milieuproblematiek wint aan belang.
• Jaren 80: einde eerste milieugolf, andere prioriteiten: economische crisis en schuldencrisis,
Publicatie van World Conservation Strategy door IUCN, ongeval Bhopal (India), ontdekking
gat in de ozonlaag, nucleair ongeval Tsjernobyl, publicatie rapport ‘Our Common Future’,
oprichting IPCC (Interngovernmental Panel On Climate Change), Exxon valdez ramp
(Alaska).
• Jaren 90: Earth Summit (Rio de Janeiro), COP (Conference of the Parties to the UNFCCC),
COP/CMP, Kyoto Protocol.
• Jaren 2000: VN millennium doelstellingen, World Summit on Sustainable Development
(Johannesburg), Millenium ecosystem assessment, BP Deepwater Horizon Olieramp
(Mexico), 7 miljard mensen op aarde, Rio + 20, Laudato Si, COP21 (Parijs): Parijs Akkoord.
Naast de drie kernthema’s heeft duurzame ontwikkeling indicatoren. Belangrijke aandachtspunten
hiervan zijn waarom deze ontwikkeld werden, wat deze proberen aan te geven en hoe ze gerelateerd
zijn tot ‘mainstream’ beleid rond duurzame ontwikkeling.
De eerste indicator is: hoe meten we welvaart. Dit wordt gedaan middels het BBP. BBP is sinds Bretton
Woods de dominante indicator voor vooruitgang. Het was toen relevant om te focussen op economische
groei. Echter is de vraag of het BBP wel echte vooruitgang meet, is het wel een indicatie van de
welvaart? Het is namelijk economisch toegespitst, maar houdt geen rekening met bijvoorbeeld
vervuiling, oorlog of bijvoorbeeld het boorplatform in de Golf van Mexico. Ook is de vraag wat deze
maatstaf zegt over duurzaamheid. Hiertoe behoren vervuiling, uitputting, vernietiging, rampen, oorlog.
Er zijn studies uitgevoerd over het verband tussen inkomen en geluk en wat zegt het over gelijkheid van
distributie? Het BBP registreert dus enkel activiteiten die met geld te maken hebben, waardevolle niet-
markt activiteiten vallen buiten beschouwing, bijvoorbeeld non-profit.
Duurzame welvaart is multi-dimensioneel en zijn er dus sociale, ecologische, economische en
psychologische indicatoren nodig om het te meten. Deze indicatoren zijn belangrijk om vooruitgang te
maken en om te meten wat we willen bereiken.
Ontwikkeling is meer dan alleen toename van het nationale inkomen, geluk is de mogelijkheid om het
leven te leiden dat men wil, vrijheid speelt hierin bijv. een belangrijke rol. Door de focus hard te leggen
op het BBP/GDP als indicator, dat er in ontwikkelde landen eigenlijk een bron vormt van sociale- en
omgevingsstabiliteit, dus schade veroorzaakt aan de maatschappij en omgeving, door het creëren van
sociale ongelijkheid en milieuschade, maar dat bovendien niet heel duurzaam is voor
ontwikkelingslanden, omdat zij door te hard focussen op de economische indicator er meer duurzame
modellen toe te passen in ontwikkeling.
Het gebruik van de eerder genoemde indicatoren heeft als doel om beleid bij te sturen, om internationaal
aandacht op te wekken, om meetbaar te zijn en met aandacht voor verschillende dimensies van
ontwikkeling / welvaart / welzijn.
,Ook is er onderzoek naar alternatieve maatstaven: Living Planet Report: met het Living Planet Index en
de ecological footprint, deze maakt de afweging tussen hoe sterk je impact is op de leefomgeving en
maakt balans tussen de bronnen die je gebruikt binnen je land. Factoren hiervan zijn carbon footprint,
landgebruik, bossen, akkerlanden en visgronden, het gebruik hiervan betreft energie, gebouwen,
houtgebruik, voedsel en vis. Het environmental performance index dat zaken meeneemt als
luchtkwaliteit, het Genuine Progress indicator / index of sustainable economic welfare met een
econmische index met factor dat rekening houdt met duurzame aspecten. En de happy planet index,
deze houdt rekening met het geluksgevoel, de levensverwachting, ongelijkheid van de welvaart binnen
een land en wordt gedeeld door de ecologische footprint. Tenslotte is er nog de Human Development
Index (HDI), deze houdt rekening met gezondheid, levensverwachting, kennis en levensstandaard
(economisch) (UNDP).
Het VN Millennium heeft 8 doelstellingen voor cruciale aspecten van het menselijk welzijn: deze zijn
vooral gefocust op arme landen, waarmee rijkere landen hun solidariteit moeten betuigen en assistentie
aanbieden. Ook wel de Millenium Development Goals (MDGs):
1. Bannen extreme armoede en honger
2. Scholingsgraad
3. Dezelfde rechten mannen en vrouwen
4. Kindersterfte
5. Sterfte zwangere vrouwen
6. Verspreiding van ziektes
7. Meer duurzaam leefmilieu
8. Eerlijke handel, schuldenverlichting en hulp (herverdeling van welvaart).
De eerste zeven doelstellingen zijn gericht op het terugdringen van armoede in al zijn aspecten en de
achtste doelstelling is een middel om de andere doelstellingen te bereiken. Per doelstelling zijn er
prestatie-indicatoren opgesteld voor aparte metingen. Dit komt neer op 18 (sub)doelstellingen en 48
indicatoren. Milieu komt expliciet aan bod in doelstelling 7. Ook voor de andere doelstellingen speelt
milieu een belangrijke rol. Door een adequaat milieubeleid kunnen de andere doelstellingen namelijk
gemakkelijker behaald worden. De belangrijkste voordelen van de MDGs zijn: dat ze gemakkelijk
verstaanbaar zijn, publieke aandacht, politieke accountability (druk) en publieke druk geven. De MDGs
hebben invloed uitgeoefend op nationaal politiek beleid, ze zijn overgenomen in het werk van NGO’s en
de civiele maatschappij, daarnaast worden ze gebruikt in educatie.
Desalniettemin zijn er kritieken op de MDGs. Zo zijn ze niet juridisch bindend (de meeste landen zijn
belofte rond officiële ontwikkelingshulp niet nagekomen), J. Sachs vindt dit juist het voordeel, het Kyoto
protocol is bijv. wel bindend, maar ook die is evenmin nagekomen. Daarnaast zijn de MDGs een
technocratische illusie: er is te weinig aandacht voor onderliggende factoren die armoede veroorzaken
of in stand houden, zoals sociale ongelijkheid, schendingen van mensenrechten, klimaatcrisis,
oneerlijke handel en conflicten. Ook is er te weinig aandacht voor veranderingen binnen industrielanden,
dit is enkel via doelstelling 8: solidariteit. En er is onvoldoende aandacht voor het milieu. De MDGs
liepen af in 2015, de context van verdere milieucrises is dat er meer aandacht nodig is voor
milieudoelstellingen.
Vervolgens zijn SDGs (Sustainable Development Goals) naar voren gekomen. Dit was een van de
resultaten van Rio+20. Deze moeten doelstellingen en uitdagingen voor alle landen omvatten, dus niet
enkel wat rijke landen moeten doen om de arme landen te helpen. Er zijn 169 specifieke doelen, 17
doelstellingen voor toekomstige internationale ontwikkeling en 193 landen zijn aangesloten.
Doelstellingen voor 2030. Kritieken hierop zijn dat het te veel doelstellingen zijn, het zou daardoor
onoverzichtelijk zijn en geen lokale context, het zijn contradictorische doelstellingen, hierdoor staat groei
tegenover het ecologische, ze zouden niet ambitieus genoeg zijn waardoor armoede en honger niet
aangepakt worden en duurzame ontwikkeling zou vaag zijn en focussen op een groene economie.
De 17 doelstellingen zijn:
1. Geen armoede
, 2. Geen honger
3. Goede gezondheid en welzijn
4. Kwaliteitsonderwijs
5. Gendergelijkheid
6. Schoon water en sanitair
7. Betaalbare en duurzame energie
8. Eerlijk werk en economische groei
9. Industrie, innovatie en infrastructuur
10. Ongelijkheid verminderen
11. Duurzame steden en gemeenschappen
12. Verantwoorde consumptie
13. Klimaatactie
14. Leven in het water
15. Leven op het land
16. Vrede, veiligheid, openbare dienstverlening
17. Partnerschap om doelstellingen te behalen.
COLLEGE 2 – FEITEN, GETALLEN
Weerstand (resistance) De mogelijkheid van een ecosysteem om
onveranderd te blijven bij een verstoring.
Veerkracht (resillience) De mogelijkheid en snelheid waarmee een
ecosysteem kan herstellen na een verstoring.
Tipping point of kantelpunt Kritieke drempel waarbij een verstoring de
toestand van belangrijke onderdelen van het
aardsysteem ingrijpend kan veranderen en niet
meer zal herstellen naar de oorspronkelijke staat.
Ze worden gerangschikt volgens de kans dat ze
gebeuren en hun impact op het klimaat.
Albedo Ijs versus water, land versus oceaan, woestijn
versus vegetatie
Aerosolen Ontstaan door o.a. vulkanische activiteit
IPCC Opgericht in 1988 door WMO en UNEP om
beleidsmakers te voorzien van objectieve
informatie over: oorzaken van
klimaatverandering, impact op de leefomgeving
en socio-economische gevolgen en mogelijke
acties.
Examenvraag:
Waarom NET’s van belang zijn om klimaatverandering aan te pakken en benoem 3 NET’s met voor- en
nadelen.
Samenvatting
Het holoceen tijdperk (1000 jaar voor de antropoceen) was een redelijk stabiele periode voor wat betreft
CO2 concentraties.
Na deze periode zijn er sociaal-economische trends ontstaan: sinds 1950 is er een gigantische toename
van de wereldbevolking waardoor er een gigantische ontwikkeling van economische activiteiten,
energiegebruik, toename meststoffen en toenemende stedelijke bevolking. Dit heeft gezorgd voor een
impact op de leefomgeving.
Ook waren er earth-system trends, dit zijn indicatoren die de gevolgen zijn van deze sociaal-
economische trends, namelijk toename van CO2, lachgas, exponentiële toename van
methaanemissies, afname van ozon, toename van de oppervlakte temperatuur en verzuring van de
oceanen.