Week 1 WG1
Groenhuijsen
Correspondentietheorie en de falsificatietheorie van Popper
(tegenspraak) voor de waarheidsvinding.
Waarheid is een regulatief begrip (een ideaal).
Momenteel wijst de rechterlijke overtuiging naar het
waarheidscriterium. In zijn eigen overtuiging neemt hij iets
voor (on)waar aan.
De veroordeling geschiedt krachtens rechtsvinding +
falsificatie.
Negatiefwettelijkbewijsstelsel: de rechter moet
overtuigd zijn + het bewijs is limitatief opgenomen in
de wet. Ratio: alleen bewijsmiddelen die wij
vertrouwen en voorkomt de rechter in te gaan op
gevoelsindrukken. Groenhuijsen is het hier niet mee
eens en pleit voor een vrij stelsel. Hij meent dat niet
vooraf bepaalde bewijsmiddelen uitgesloten mogen
worden.✅
De motivering kent drie functies:
a. Explicatiefunctie (uitleg)
b. Controlefunctie (controle)
c. Inscherpingsfunctie (inzicht) (belangrijkste)
Bemelmans
De rechtelijke overtuiging (subjectief) is niet hetzelfde als
buiten redelijke twijfel (objectief).
NL wetboek meent van wel: de motiveringsplicht is niet louter
intuïtief, maar is ook op objectieve gronden gebaseerd en
gerationaliseerd.
Meent dat het criterium voor het verwerpen van het verweer
te streng is. Het zou van ‘aannemelijkheid’ naar ‘zeer
onwaarschijnlijkheid’ moeten gaan.
WG2
Kennisclip
Limitatieve bewijsmiddelen (art. 339 Sv)
1. Rechterlijke waarneming (alleen waarnemingen op
zitting)
Het is niet toegestaan als bepaalde bewijsmiddelen
niet aan de vormvoorschriften voldoen, hieronder te
scharen. Dit is oneigenlijk.
2. Verklaring getuigen (ook audituverklaringen)
3. Verklaring verdachten
4. Verklaring deskundigen
5. Schriftelijke bescheiden (ook PV)
Ook camerabeelden.
Hoe draagt dit bij aan het nemen van de juiste
bewijsbeslissing?
Kleine afdeling binnen het Wetboek van Strafvordering. Er
staat alleen wat voor bewijs er is en wat de
regels/vormvereisten zijn, maar niet HOE een beslissing
genomen moet worden. Het is erg summier en formalistisch.
Kesteloo/Vredeveld
Hoe draagt dit bij aan het nemen van de juiste
bewijsbeslissing?
Enerzijds mogelijkheid om herinneringsbeelden te
toetsen, verschillende interpretaties te voorkomen en
PV vollediger te maken. Anderzijds kan het zorgen
voor beïnvloeding en bronverwarring. Bodycams
kunnen de rechter helpen bij het beslissen, het kan
een nuttig controlemiddel zijn, maar de objectiviteit is
een mythe. Het wordt in gemoderniseerd wetboek
voorgesteld om de werkdruk te verminderen, maar kan
eveneens bekritiseerd worden.✅
Herkenningen
1. Agenten mogen alleen bekenden herkennen,
onbekenden herkennen komt aan de rechter toe
(objectiviteit waarborgen).
2. Rechter mag niet zeggen dat zij iemand 100%
, herkent, dat wekt een schijn van
vooringenomenheid. Er moet ruimte zijn voor
discussie + onmiddelijksbeginsel.
Dreissen
Het negatiefwettelijkbewijsstelsel wordt ruim en soepel
geïnterpreteerd. Er is geen strikte scheiding zoals werd
beoogd (p75). Het zou restrictief uitgelegd moeten worden.
HR is terughoudend hiermee.
De rechterlijke waarneming is te ruim, doch niet helemaal
ongelimiteerd. Er zijn wel nog grenzen (p77/78). Maar HR
meent dat het als een soort vangnet wordt gebruikt (p80)
Verklaringen van getuigen, opsporingsambtenaren en
deskundigen mogen alleen gaan over diens eigen
waarnemingen (begrensd) (p82). Maar HR ziet veel door de
vingers (p83)
Bewijsverboden (e.g. hypnose en medeverdachten) zijn
er bijna niet. Het wordt namelijk omzeild (p90) ✅
Hoe draagt dit bij aan het nemen van de juiste
bewijsbeslissing?
Kritiek op negatiefwettelijkbewijsstelsel: het haalt
diens ratio niet. Het wordt te ruim geïnterpreteerd
door de HR. De bewijsregels zijn eigenlijk dode letters.
De regels worden omzeild/opgerekt, waardoor grenzen
niet duidelijk zijn, die er eigenlijk wel zijn. De HR is
hierover terughoudend en ziet veel door de vingers.
Meijer
Feiten van algemene bekendheid hoeven niet
benoemd/uitgelegd te worden, tenzij er bezwaar is. Het
behoeft ook geen bewijs. ervaringsregels ook niet.
HR
In beginsel moeten beelden altijd ter zitting worden
getoond (onmiddellijkheidsbeginsel). Dit hoeft niet
altijd. Dit hoeft niet indien:
partijen op de hoogte zijn over de beelden, de beelden aan
de orde zijn geweest en geen bezwaar is gesteld). Hij moet
dan wel een mededeling doen van de inhoud. Het kan worden
geschaard onder de rechterlijke waarneming of onder
schriftelijke bescheiden als het is geverbaliseerd.
Week 2 WG3
Zutter
Middels de rechtspsychologie kan de
valsheid/betrouwbaarheid van aangiftes worden getoetst. Dit
kan ter informatie van de rechter dienen om de
betrouwbaarheid van een verklaring te toetsen. Dit kan
bijdragen aan het nemen van de juiste beslissing. De
rechtspsychologische inzichten kunnen de strafrechtelijk
inzichten vergroten/verbeteren. Maar het blijft lastig om de
sociaalwetenschappelijke onderzoeksdata te vertalen naar de
beslissing in een concrete strafzaak.
In de zoektocht van de rechter naar de waarheid dient de
rechter een beslissing te nemen aan de hand van
verklaringen van verschillende deskundigen. Echter kunnen
deze verklaringen tegenstrijdig zijn. Het is dan aan de rechter
om de verschillende verklaringen te waarderen en zich aan te
sluiten bij één of enkele deskundigen. De betrouwbaarheid en
de geloofwaardigheid van de verschillende
deskundigenverklaringen dienen door de rechter beoordeeld
te worden. Dit is problematisch want deskundigen worden in
een strafzaak betrokken omdat de rechter, zichzelf niet
deskundig genoeg acht om zelfstandig een oordeel omtrent
een bepaald aspect van de strafzaak te vormen. De reden
waarom de rechter de deskundige nodig heeft, impliceert dat
de rechter niet in staat is om ten volle de juistheid van de
deskundigenverklaring na te gaan, terwijl van hem wel wordt
verlangd dat hij daarover een oordeel geeft. Dit is
problematisch voor de waarheidsvinding omdat de rechter
niet in staat is om deze tegenstrijdige
deskundigenverklaringen juist te waarderen.
WG4
Zedenzaken
Vinden in een besloten sfeer plaats waardoor niet veel bewijs
beschikbaar is. Dat wil echter nog niet zeggen dat een
veroordeling onmogelijk is.
,Steunbewijs
Het gaat telkens om de vraag ‘vindt de verklaring van de
slachtoffer voldoende steun in ander bewijsmateriaal?’
(criterium HR). Deze taak is toebedeeld aan de feitenrechter.
Op basis van één getuige kan geen veroordeling geschieden
(art. 342 lid 2 Sv). Het steunbewijs moet zien op de gehele
tenlastelegging.
Zolderkamer
Het steunbewijs (c.q.) verklaring moet concreet/specifiek zijn
en toezien op het vermeende ontucht (r.o. 3.2) onvoldoende
steun.
Optillen door oom
Er is steunbewijs over een bepaalde positionering door
verklaring verdachte en er is steunbewijs over de fysieke en
psychische toestand (r.o. 2.4) voldoende steun.
Zwemvijver
Het steunbewijs moet steun bieden aan de tenlastegelegde
seksuele gedragingen i.d.z.v. dat deze verklaringen de
inhoudelijk gepleegde ontucht bevestigen. Er moet een
verband zijn. verklaringen over de context van de seksuele
handelingen zijn niet genoeg (r.o. 2.4) onvoldoende steun
KT: Rozemond doet suggestie voor de afzondering-strategie.
Ontucht te Ouddorp
Gebruik van schakelbewijs. Modus operandi: tijdens stoeien
betasten van bovenlichaam en tijdens het zitten op de bank
betasten van het onderlichaam.
Het schakelbewijs van beide slachtoffers vinden over en weer
steun in elkaars verklaringen wat betreft de aard van de
ontuchtige handelingen en de wijze waarop die handelingen
plaatsvonden (r.o. 3.3) voldoende steun
Schakelbewijs
Het gaat om bewijs dat op zichzelf ontoereikend is. Het wordt
vaak gebruikt om een gat in de bewijsconstructie te dichten.
Het moet gaan om soortgelijke feiten en als de modus
operandi op essentiële punten overeenkomsten toont, kan het
voor bewijs in andere zaken dienen als schakelbewijs. De
feitenrechter moet wel het (gebruik van) schakelbewijs
expliciteren in het vonnis. Niet vereist is dat ten minste een
van de feiten kan worden bewezen zonder schakelbewijs.
Risico: ten onrechte bepaalde zaken aan elkaar schakelen.
HR: terughoudend, de beoordeling hiervan is een
feitenrechtelijke kwestie. De HR grijpt alleen in als evident in
strijd met het criterium is gehandeld, wat niet vaak wordt
aangenomen.
De verdachte hoeft niet te onderscheiden zijn van andere
daders volgens de HR (fietsslotdief voorbeeld). Schakelbewijs
is sterker indien de modus operandi specifiek/uniek is (geen
juridisch vereiste, maar rechtspsychologisch inzicht).
Schakelbewijs is zwakker als het een algemene werkwijze is
en als slachtoffers bijv. met elkaar erover hebben gesproken.
✅
Stevens
De rechters beoordelen de betrouwbaarheid van de verklaring
o.g.v. consistentie, stelligheid, oprechtheid, motief,
detailniveau etc. Er is een willekeurige betrouwbaarheidstoets
wat niet in één regel kan worden samengevat.
Betrouwbaarheid en bewijsminimum
Betrouwbaarheid: gaat over de inhoudelijke aspecten van een
verklaring.
Bewijsminimum: gaat over de vraag of steun kan worden
gevonden in ander bewijs.
HR
De betrouwbaarheid van verklaringen zijn discutabel. De HR is
terughoudend over de betrouwbaarheidsvraag. Het is een
feitenrechtelijke kwestie. Zij veilt wel enigszins een oordeel
over de bewijsminimumvraag.
Gelder
De bewijsminimumregel is ter waarborging van de
deugdelijkheid van de bewijsbeslissing door eisen te stellen
(p1)
Kwantitatieve eis: de verklaring van één getuige is
onvoldoende, er moet een tweede bron te pas komen (p1)
Kwalitatieve eis: de tweede bron moet voldoende steun geven
voor de unus verklaring (p1)
, Het is aan de feitenrechter toebedeeld om hierover te
beslissen. Het steunbewijs moet zien op de gehele
tenlastelegging en niet op een deel daarvan. Er moet worden
gezocht naar een verband tussen verklaring aangeefster en
het steunbewijs. De HR zal de selectie van het
bewijsmateriaal en de waardering daarvan respecteren zolang
het uiteindelijke oordeel niet onbegrijpelijk is (p2).
Gelder meent dat behoefte is aan vaste gezichtspunten uit
bestuurde rechtspraak. Het blijft namelijk casuïstisch van aard
(p2). De HR is bezig met de bewijsminimumregel steeds
inzichtelijker te maken, maar er is nog steeds noodzaak tot
verduidelijking (p6). ✅
Hoe draagt dit bij aan het nemen van de juiste
bewijsbeslissing?
De HR moet meer duidelijkheid verschaffen inzake
zedenzaken. De regels die zijn gevormd in de besproken
arresten zijn casuïstisch van aard en hangen steeds af van de
omstandigheden van het geval. Zij meent enkel dat één
getuige onvoldoende is, maar kan geen duidelijk inzicht
verschaffen wanneer voldaan is aan het vereiste van
steunbewijs. Houvast kan gevonden worden door
gevalsvergelijkingen, patronen, gezichtspunten, hetgeen niet
altijd even gemakkelijk is. De HR zou geen strenge eisen
willen omdat dat schijnrechtszekerheid zou opleveren.
Bovendien laat zij veel ruimte toe aan de feitenrechter. Het
waarderen van het (schakel) bewijs zijn feitenrechtelijke
kwesties. De HR is terughoudend in haar controlefunctie. ✅
Week 3 WG5
Motiveringsplicht
Art 359 lid 2 Sv: motiveringsplicht n.a.v. verwerpen UOS
(indringender want tegenspraak).
Als een UOS komt, is de rechter genoodzaakt anders te kijken
naar het bewijs. De verdediging geeft andere uitleg aan het
bewijs. De motiveringsplicht is een beperking op de
selectie/waardering. Het dwingt je anders een andere kant op
te denken en dit te expliciteren. De arresten vullen de
motiveringsplicht verder in.
Art 359 lid 3: motiveringsplicht n.a.v. bewijs in het vonnis
(korter)
Door de motivering is de rechter gehouden om zijn oordeel
nog eens te bezien en de waardering van elk bewijsmiddel te
toetsen.
De motivering zorgt ervoor dat de feitenrechter bewust wordt
van het gelegde verband. Tegelijkertijd kan de HR de
motivering maar marginaal toetsen.
Tegenspraak heeft alleen zin/nut als er een goed inhoudelijk
antwoord van de rechter komt. Daarom is de
motiveringsplicht zo belangrijk.
Vrije selectie van de rechter
De feitenrechter is vrij in de selectie van het bewijsmateriaal.
Het gaat om de keuzes inzake
betrouwbaarheid/zeggingswaarde (redengevendheid) van het
bewijs. Er zijn geen algemene regels hoe de rechter het
bewijs moet waarderen/selecteren. De HR is terughoudend
met de selectie en waardering van het bewijs. Het is een
feitenrechtelijke kwestie. Uit deze selectie volgt het
redengevende bewijs, hetgeen marginaal getoetst kan
worden door de HR. ✅
Eis van redengevendheid (Dreissen)
Alle stukken bewijs moeten redengevend zijn voor een
veroordeling. Het gaat om de vraag ‘wat zegt dit bewijsstuk
over het tenlastegelegde?’. Het is opgenomen in art. 359 lid 3
Sv als motiveringsvoorschrift. Het redengevendheid vereiste
valt samen met de eis om de inhoud van bewijsmiddelen op
te nemen. Naarmate meer feiten en omstandigheden worden
aangevoerd die allemaal in één richting wijzen, zal de
gezamenlijke bewijskracht (en dus de redengevendheid)
toenemen.
Alleen hetgeen dat redengevend is, mag als bewijsmiddel
worden opgenomen.
Een constructie kan er op papier uitermate solide uitzien,
maar zolang de rechter geen verantwoording hoeft af te
leggen over het (ontlastende) materiaal dat hij naast zich
neer heeft gelegd, zegt een dergelijke motivering niet zoveel
over de kwaliteit van het beslisproces. ✅
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur ilaydadoruk. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €22,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.