Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting - Planten & Fungi €6,49
Ajouter au panier

Resume

Samenvatting - Planten & Fungi

1 vérifier
 44 vues  4 fois vendu

Slides + notities = SV Ben niet naar elke les gegaan! Ik moet nog dingen aanpassen ook dus vertrouw niet blindelings!!

Dernier document publié: 1 année de cela

Aperçu 4 sur 79  pages

  • 31 mai 2023
  • 2 juin 2023
  • 79
  • 2022/2023
  • Resume
Tous les documents sur ce sujet (1)

1  vérifier

review-writer-avatar

Par: noorasaber • 1 année de cela

avatar-seller
elinkadeleener
E. De Leener P&F HOC AJ: 2022-2023




Planten en Fungi
1. Inleiding
Planten hebben 17-20 elementen nodig voor hun groei en levenscycli (CO2, H2O, NO3-, Cl-,..)

Wet van Liebig
Ook wel ‘wet van het minimum’ genoemd. De biomassaproductie van planten wordt
bepaald door de beperkende (limiterende) elementen (het element dat het schaarste
is tov de behoefte eraan).
Dit betekent niet dat planten alle hulpbronnen in
vergelijkbare hoeveelheden moeten verwerven (zelfs
niet in verhouding tot vraag)




Belangrijke bouwstenen voor planten: SPONCH
Organismen bestaan grotendeels uit koolstof-gebaseerde componenten. Koolstof is ongeëvenaard in
de mogelijkheid tot het vormen van grote, complexe en diverse moleculen.
Eiwitten, DNA, Koolwaterstoffen en andere moleculen bestaan uit:
• Bindingen tussen C atomen
• Bindingen met H, O, N, S en P

à Variatie in % SPONCH is relatief klein tussen organismen, maar diversiteit in organische moleculen
is groot. Wat niet wegneemt dat de variatie in C:N, N:P, C:P grote invloed heeft op
allerlei biologische processen.
Eigen onderzoek van Olde Venterink:
• Bedreigde plantensoorten komen relatief vaak voor onder P-gelimiteerde
omstandigheden (hoge N:P ratio)
• Competitie tsn bomen en grassen in Afrikaanse savanne wordt beïnvloed
door de verhouding N:P in de mest van herbivoren die deze planten eten.
Planten die makkelijk stikstof kunnen opnemen uit omgeving w gegeten door
giraffen. Hun meststoffen bevatten hoge N:P gehaltes, hierdoor groeien er
planten die lage N:P ratio hebben, dewelke gegeten worden door zebras,…

Functie en ecologie van fungi
Fungi hebben geen fotosynthese en zijn voor hun organische verbindingen en energie afhankelijk van
planten of algen (direct of indirect). Dit kan op verschillende manieren:

1. Door dood organisch materiaal af te breken
2. Door in symbiose te leven met planten of algen (bv Ectomycorrhizae, korstmossen)
3. Door als parasiet ‘suikers’ op te nemen van planten of dieren

De rollen van planten en fungi in het ecosysteem
• Planten zijn de primaire producenten en vormen de basis vd voedselketen
• Saprotrofe fungi zijn (samen met bacteriën) de belangrijkste afbrekers (decomposers) van
dood organisch materiaal en zorgen dat nutriëntenkringlopen zich kunnen sluiten
• Symbiotische -, parasitaire en pathogene fungi hebben ook een sterke invloed op
ecosystemen.



1

, E. De Leener P&F HOC AJ: 2022-2023




2. Evolutie van planten
• Er zijn ca. 350 000 plantensoorten op aarde, veruit de meeste soorten horen tot de
angiospermen (bedektzadigen).
• Ongeveer 470 miljoen jaar geleden zijn planten ontstaan vanuit groenwieren, en sinds 425
miljoen jaar zijn er “Embryophytae” of “landplanten” op aarde.
• Angiospermen en gymnospermen zijn via de 'zaadloze vasculaire planten’ ontstaan uit
mossen
• De Charofyten (kranswieren) zijn de meest verwante groenwieren




• Vanuit de groenwieren hebben vroege planten (levermossen) al mitochondria, chloroplasten
en chlorofyl a en b meegekregen (meer dan 600 miljoen jaar geleden) à start fotosynthese
en koolstofassimilatie (via C3 mechanisme).

Eigenschappen die planten meekregen van de groenwieren
• Celwanden met cellulose
• Meercellige en vertakte structuren
• Voortplantingsstructuren (gametangia) waarin gameten worden gevormd, vergelijkbaar met
archegonia (vrouwelijk) en antheridia (mannelijk) van bv mossen en varens.
• Sommige groenwieren (bv kranswieren) planten zich al voort mbv sporen (een eicel zonder
flagel en zaadcel met een flagel) maar itt planten worden deze via mitose gevormd
• Verschillende plantenhormonen (bv auxine).
• Sommige groenwieren hebben al apicale groeimeristemen (zeer typisch kenmerk voor
landplanten) in de top, waardoor ze naar boven groeien én in de wortels waardoor ze naar
beneden groeien.

Aanpassingen van planten aan leven op het land
Gedurende de evolutie van planten zijn er een aantal ‘innovaties’ geweest die uiteindelijk tot de
angiospermen hebben geleid:
• Sommige groenwieren zijn aangepast aan tijdelijk uitdrogen o.a. via een polymeerlaag
(sporopellenine) die de zygote beschermd. Dit wordt ook gevonden in de wanden van sporen
en pollenkorrels.
• Evolutie van planten vanuit deze voorouderlijke groenwieren hebben mogelijk gemaakt dat
vroege planten op het land konden leven.
• Voordelen van de terrestrische habitat:
o Ongefilterd zonlicht (gunstig voor de fotosynthese)
o Directe toegang tot CO2 in de atmosfeer
o Bodem relatief rijk aan minerale voedingsstoffen
o Relatief weinig herbivoren en pathogenen
• Nadelen (uitdagingen) van de terrestrische habitat:
o Relatieve schaarste aan water (uitdrogen)
o Geen ondersteuning vh water tegen zwaartekracht


2

, E. De Leener P&F HOC AJ: 2022-2023




Landplanten produceren sporen met het polymeer sporopellenine in de wand. Dit is een aanpassing
aan droge omstandigheden in het terrestrische milieu (die groenwieren niet
hebben).
• Landplanten hebben sporangia waarin sporen (n) worden gevormd.
Sporgangia (multicellulaire organen) bevinden zich in of op het
sporofyt (2n).
• Via meiose w haploide sporen (n) gevormd
• De chemische structuur van sporopellenine varieert tussen planten

Alternerende multicellulaire generaties
Planten alterneren tussen multicellulaire haploide (n) en multicellulaire dipoloide (2n) generaties. Dit
is fundamenteel anders dan groenwieren (en ook dieren)!

Ipv gameten rechtstreeks door meiose te produceren, zoals dieren doen, produceren planten
vegetatieve sporen door meiose. Deze 1n (haploïde) sporen delen zich om een tweede meercellig
individu te produceren, de gametofyt. De gametofyt produceert vervolgens gameten (zaadcel en
eicel) door mitose. Na bevruchting ontwikkelt de resulterende 2n (diploïde) zygote zich tot de
volwassen sporofytgeneratie en begint de cyclus opnieuw.
Bij angiosperemen produceert het proces van dubbele bevruchting een 3n (triploïde) of hoger
ploïdieniveau voedend weefsel dat het endosperm wordt genoemd.




• Als onderdeel vd wisselende generaties ontwikkelen meercellige embryo’s uit zygoten (2n) in
de vrouwelijk gametofyt
• Vrouwelijke gametofyt verzorgt de embryo met voedingstoffen via placentale transfercellen
(deel van embryo)
• De naam vd clade ‘Embryophyte’ is vanwege deze aanpassing

Bryofyten, varen en andere zaadloze vaatplanten en zaadplanten (gymno en angio) verschillen in
welke generatie (gametofyt of sporofyt) dominant is.




3

, E. De Leener P&F HOC AJ: 2022-2023




Aanpassing om water en voedingsstoffen uit de grond te halen en te transporteren
• Landplanten zijn al vroeg in de evolutie een symbiose met mycorrhiza
aangegaan:
Vroege landplanten, zoals levermossen, hadden niet of nauwelijks wortels. Door
een symbiose met arbusculaire mycorrhiza (AM) fungi aan te gaan konden ze
water en voedingstoffen uit de bodem opnemen. Later in de evolutie zijn er
andere plant-mycorrhiza symbioses ontstaan. Het hebben van AM is de ‘default’ maar de
symbiose ontbreekt bij verschillende groepen van plantensoorten, oa. ‘echte’ mossen
en verschillende families binnen de angiospermen

• Planten hebben een cuticula – een waslaagje op de epidermis die verdamping
vermindert, en stomata voor regulatie vd uitwisseling van water, CO2 en O2 met de
atmosfeer.
o Bij veel bryofyten (levermossen en hauwmossen) zijn de gametofyten
thalloid – platte structuur niet of nauwelijks verdeeld in blad, stengel en
wortel
o Bij sommige levermossen hebben zich al vroege vormen van
huidmondjes (stomata) ontwikkeld: stomata permanent open
o Bij veel bryophyten gaat wateropname en velies grotendeel via
epidermis – rhizoiden zijn vooral voor verankering

2.1.Levermossen, ‘echte’mossen en hauwmossen
• De gametofyten van de ‘echte’ mossen of bladmossen varieren van 0,5 mm tot 50 cm
• Ze hebben multicellulaire rhizoiden en meestal 1 cellaag dikke bladeren
• De stengels van veel mossen hebben watergeleidende structuur – Hydroid cellen, en soms
ook cellen om voedingsstoffen te transporteren – leptoiden
• Ze hebben geen echte vaatbundeles en geen lignine-bevattende celwanden (zoals de
vaatplanten)
• Sporofyten (sporenkapsels) worden gevormd op de gametofyten.

2.2. Zaadloze vaatplanten
• Bij vaatplanten zijn de sporofyten vrij-levend en meest prominente generatie
• Sporofyten van vaatplanten zijn vertakt en hebben meerdere sporangia
• Vaatplanten hebben vaatbundels met xyleem en floeem en ook lignine in de celwanden
o Zaadloze vaatplanten hebben alleen tracheiden als xyleemcellen (itt angiospermen die
daarnaast ook houtvaten ‘vessels’ hebben)
o De wanden van tracheiden zijn verdikt met lignine in de celwanden
• De vaatbundels zorgen ervoor dat de vaatplanten veel hoger kunnen groeien dan bryofyten.
• Cooksonia is de eerste bekende vaatplant (oudste fossiel van 410 miljoen jaar oud).

Fylogenie van vaatplanten
• Lycophyten
o Wolfsklauwen
o Selaginella’s
o Isoëtes
• Euphylophyten
o Monilophyten (varen en
paardenstaarten)
o Psiotales en Ophioglossales
• Lignophyten



4

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur elinkadeleener. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

53340 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€6,49  4x  vendu
  • (1)
Ajouter au panier
Ajouté