Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Uitgebreide samenvatting + rode draad per college €6,99   Ajouter au panier

Resume

Uitgebreide samenvatting + rode draad per college

 28 vues  3 fois vendu
  • Cours
  • Établissement

Een uitgebreide samenvatting van alle colleges van neuropsychologie met plaatjes en voorbeelden. Hiernaast is er ook een hele korte samenvatting van een half A4tje per college toegevoegd, om de rode draad per college te verduidelijken.

Aperçu 4 sur 68  pages

  • 31 mai 2023
  • 68
  • 2022/2023
  • Resume
avatar-seller
Neuropsychologie: PW 1

Introductie:

- Niet te diep in de materie
- 45 vierkeuze vragen
- Tentamen Nederlands, colleges Engels


Key 1: Ontwikkelingsgerichte neuropsychologie (in dit vak)

- Studie van hersenen in relatie tot gedrag

Waarom ontwikkelingsperspectief?

1. Onderscheid tussen ontwikkelingsstoornissen en verworven/acquired stoornissen
- Ontwikkelingsstoornis:
• Oorzaak niet (altijd) bekend, er zijn wel theorieën maar dit zijn niet perse oorzaken.
Soms kan een ontwikkelingsstoornis na meer onderzoek nog wel een verworven stoornis
blijken te zijn (bv. stress bij moeder zorgt voor adhd bij kind)
• In vroege ontwikkeling vaak al opgemerkt
• Zo vroeg mogelijk interventie plegen, om te voorkomen dat problematiek uitwaaiert
• Bescherm ontwikkeling van nog niet aangetaste functies (bv. kind niet dik worden als het in
rolstoel zit)
• Bv. adhd, autisme enz.
- Verworven stoornis:
• Gebeurd van ene op andere moment, van gezond naar beperkt door bv. ongeval
• Verschillende oorzaken, maar oorzaak (vaak) wel bekend
• Verschillende wat betreft herstel: kinder brein ontwikkelt sneller
o Greater plasticity – Kennard Principe: hoe jonger kind bij ongeval, hoe beter de
uitkomst/herstel omdat er grotere plasticiteit zou zijn. → omgekeerde blijkt
tegenwoordig waar te zijn: hoe eerder het ongeval, hoe kwetsbaarder het kind
➔ Over dit punt wordt dus discussie gevoerd
➔ Met plasticiteit wordt ook wel reactie bedoeld, de reactie van de hersenen/ de
wijze waarop de hersenen reageren
o Meer kwetsbaarheid: alles wat in groei is, is kwetsbaarder dan wanneer uitgerijpt
➔ Dit punt is wel duidelijk
- Belangrijk verschil tussen bovenste twee: oorzaak verschillend, want bij
ontwikkelingsstoornis is oorzaak niet bekend en bij verworven stoornis wel bekend.
- Meerdere oorzaken kunnen tot dezelfde problematiek leiden. Dit werkt ook andersom.



2. Diagnose verschil kind en volwassene
- Bij een kind schets je een beeld vanuit mening omgeving, bv. ouders/leerkracht, omdat een
kind zich niet altijd (goed) onder woorden kan brengen. Eigenlijk is het een diagnose ‘by her
say’, een diagnose van horen zeggen (hierdoor kan de vraag gesteld worden, hoe subjectief is
een oordeel van ouder bv.)
- Je hebt te maken met ontwikkeling, dus gedrag veranderd voortdurend.
• Gedrag op een bepaalde leeftijd is normaal maar kan op een andere leeftijd als
abnormaal worden gezien.


1

, • Gedrag is niet altijd meetbaar/observeerbaar, niet alle kinderen kunnen bv. lezen.
Hierdoor stel je de diagnose ook anders.
• Bepaald gedrag kan verschillende onderliggende oorzaken hebben per leeftijd, waardoor
een stoornis bv. niet direct zichtbaar hoeft te zijn.
➔ Bepaald gedrag wordt per leeftijd door andere hersengebieden geregeld, omdat
bij het jonge kind bv. de voorkant van hersenen nog niet volledig ontwikkeld is.
- Predictieve validiteit is in het geding omdat je vanuit een bepaalde leeftijd niet altijd kan
voorspellen wat op latere leeftijd gebeurd met gedrag/ontwikkeling van kind.



3. Prognose verschil kind en volwassene
- Omgeving is van groot belang (bv. fysieke omgeving en opvoeding)’
- Prognoses voor ontwikkeling op lange termijn is minder duidelijk om:
• Neurologische of anatomische redenen:
o Positieve consequentie van plasticiteit: problematiek verminderd naar mate kinderen
ouder worden vanwege die plasticiteit
o Negatieve consequentie/plasticiteit, een vorm van plasticiteit: ‘crowding/crowded’:
hersen past zich aan bij probleem, maar gaat ten koste van oorspronkelijke functie
van hersendeel.
➢ Bv. Linkerhersenhelft is taal en rechter is oriëntatie. Links is een probleem, dan neemt rechts
functies van links over. Bij rechts wordt het vervolgens te druk/crowded en daardoor krijgt het kind
verminderde oriëntatie.
o Crowded vermoeilijkt de prognose
• Functionele of gedrag redenen:
• Positief: gedragscompensatie
• Negatief: TT Growing into deficit: Problemen worden langzamerhand zichtbaar. De
hersenen moeten een bepaalde groei/toestand bereikt hebben voordat een
probleem zichtbaar wordt en er moet beroep op je worden gedaan waardoor je
bepaald gedrag moet laten zien. Ontstaansgeschiedenis is veel eerder dan wanneer
je het gevolg waarneemt. (dit bestaat niet bij volwassenen) + (niet bij bv. Parkinson, waarbij het
een ziekte progressief is)
- Extra: Ontwikkeling hersenen verloopt van achter naar voren. Alles komt frontaal (frontale
cortex) samen maar elk ontwikkelingsproces gaat dus eerst door achterste deel en je moet
dus kennis over alle delen hebben.


4. TBI (Traumatic Brian Indury) Children vs. Adults
- Dose-response relation is het enige zelfde aspect (= verwondingen zijn erger als je met 40 km
tegen muur knalt t.o.v. 20 km per uur, dit is bij kinderen en volwassenen hetzelfde)
- Wel verschil:
- Bij volwassene zijn effecten specifieker:
• Specifieke te korten bij volwassene (bv. enkel uitval geheugen)
• Bij kinderen is het effect globaler (bv. uitval waarneming en geheugen)
- Oorzaak hiervan: Bij volwassenen zijn de hersens uitgerijpt en alle functies hebben hun plek
gekregen. Bij kinderen heeft niet alles z’n plek heeft gevonden, omdat een kind in
ontwikkeling is. Hierdoor worden meerdere plekken geraakt bij bv. een ongeval. Of
uitgevallen deel is de basis van vaardigheid die later gevormd zou moeten worden, waardoor
die vaardigheid niet meer gevormd kan worden.

2

, - Voorbeeld TT vraag: wat zijn de verschillen en overeenkomsten tussen kind en volwassene
- Andersson & More onderzoek: juist meer herstel bij oudere kinderen t.o.v. jongere kinderen
- In het kort:
• Uitkomsten bij kind zijn meer variabel, bv. ook door interactie met omgevingsfactoren
• Consequenties zijn bij volwassene direct zichtbaar en bij kind niet (Bij kinderen is er
growing into deficit)
- Kortom het is van belang om onderscheid te maken tussen volwassenen en
ontwikkelingsneuropsychologie! Er is een verschil in diagnose, prognose, kwetsuren hebben
vaak een ander karakter (specifiek/globaal) en dat er een kenned principe is (hoe jonger, hoe
ernstiger).

TBI Samengevat:

- Longitudinaal research TBI: waaruit blijkt dat het herstel van kinderen afhankelijk is van:
• Plek/locatie en omvang letsel (nature and severity)
• Premorbid abilities: al eerdere problemen/oorzaken spelen ook mee (bv. mensen met
adhd krijgen vaker een verkeersongeluk)
• Ontwikkelingsniveau op het moment van het ongeval (leeftijd)
• Tijd vanaf ongeval (wanneer wordt het kind getest sinds het ongeval)
• Stabiliteit van familie en SES: deze factor heeft zeer grote betekenis


Key 2: Onderscheid tussen Klinische en experimentele neuropsychologie

- Klinisch: iemand werkt in kliniek
- Experimentele: iemand werkt in laboratorium
- Klinisch: Focus op individu, hoe staat dit individu/kind t.o.v. van de norm. Om bv. een
passende interventie te vinden.
- Theoretisch: groep mensen onderzoeken en iets leren begrijpen, om bv. een model te
ontwikkelen.
• Klinische assessment methoden: veelal gestandaardiseerde testen en zijn dus niet
specifiek maar ze maken wel onderscheid tussen groepen, maar leren niks over
achterliggende oorzaak
• Questionnaires en observaties
• Gestandaardiseerde paper en pencil test (WCST, WISC, NEPSY) om vaardigheden te
meten van een individu/kind voor bv. schoolkeuze
• Voor onderzoek zijn testen niet specifiek, want:
o De scores van het kind worden vergeleken met de norm (hoge sensiviteit)
o Niet geschikt om tussen patiëntgroepen een vergelijking te maken (lage specificiteit)
o De testen meten het eindproduct van de cognitie en niet het mechanisme zelf



Key 3: Generaties van cognitieve experimentele testen

- Soorten:
• Reaction time test (eerste generatie testen)
• Evoked Response Potentials (EEG)
• F (MRI): verschillende hersenonderdelen meten



3

, 1. Gebieden van interesse: eerst werd gedacht dat bepaalde kernen betrokken waren bij
kerngedrag (bv. amygdala bij depressie), maar echter blijkt nu ook dat die 1 op 1 relatie
nauwelijks aan de orde is. Er lijkt veel te maken te hebben met communicatie tussen
hersengebieden.
- Belang van: functie van prefrontale cortex: bevrijd ons van direct te reageren,
impulsief/dierlijk te reageren. Dus meer berekend reageren, eerst een situatie inschatten
door planning en inhibitie en selectie.
- Met reactietijd kun je verschillende hersenfuncties meetbaar maken
- Reactietijd doe een beroep op:
• Sustain: aandacht vasthouden, hoe lang concentreren
• Shift: aandacht verdelen of afwisselen
• Focus: richten van aandacht
- Voorbeeld van z’n test is reactietijdparadigma’s: een memory set onthouden (bv. letter X) en
kijk of hij in een display set (bv. B,D,C,F) voorkomt en kijken hoe snel iemand reageert.
- Veel blackbox research: onderzoek zonder registraties wat er in de hersenen gebeurd, alleen
input en output.




2. ERP: Event Related Potentials:
- Je meet de hersenactiviteit bij een bepaald event
- ERP’s vertegenwoordigen veranderingen in elektrische activiteit als gevolg van een externe
gebeurtenis
- Meerdere testen nodig voor betrouwbaar gemiddelde i.v.m. veel ruis
- Eerste 50-100 milliseconden na gebeurtenis van belang hierbij. Eerste 50 milliseconde zijn
niet van belang, want deze reflecteren fysieke eigenschappen van de stimulus voor
neuropsychologen
- Betekenissen:
• P= positief (golf omlaag) -> goede antwoord
• N= negatief (golf omhoog) -> foute antwoord
• N100= eerste negatieve golf, na proefpersoon kijkt naar groepje van 4 van letters
(bovenstaande voorbeeld)
• P200= positieve golf

4

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur silkealtena. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

64438 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€6,99  3x  vendu
  • (0)
  Ajouter