Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting Pedagogie €5,39
Ajouter au panier

Resume

Samenvatting Pedagogie

 21 vues  0 fois vendu

In dit document zitten alle lessen verwerkt van pedagogie van Tini Hilgert. Van begripsomschrijving tot en met storend gedrag. Dus alle (14 lessen). Het is een samenvatting met veel extra uitleg erbij, om het vak te begrijpen. Ook worden er voorbeelden gegeven en indien dit vertelt werd door de doc...

[Montrer plus]

Aperçu 10 sur 63  pages

  • 1 juin 2023
  • 63
  • 2022/2023
  • Resume
Tous les documents sur ce sujet (14)
avatar-seller
lilivandoren2001
Pedagogie
(H1 tot H4 in cursus belangrijk)
1. begripsomschrijving
Definitie Hellinckx
Opvoeden is een complex fenomeen. De kern van opvoeden is samenleven
- Opvoeden = een complex fenomeen
- Kern van opvoeden = samenleven

1.1. Definitie van ‘opvoeden’
Functionele versus intentionele opvoeding


Impliciete versus expliciete sturing
Opvoeding = complex proces

Intentionele opvoeding = zaken die bewust worden meegegeven
Vb: emotie regulatie
20% gaat expliciete opvoeding sturen, intentioneel: bewust
80% is impliciet, functioneel: onbewust

Wie voedt op? (Hellinckx)
Wie nemen we mee in ons hulpverleningsproces?
- Gedurende langere tijd
- Dagelijks
- Met een kind samenleeft
- Zich verantwoordelijk weet/voelt voor de toekomst van het kind

Toepassing
Is een babysitter een opvoeder? NEE
Is een leerkracht een opvoeder? JA
Is een pleegouder een opvoeder? JA
Is een geïntegreerde biologische vader een opvoeder? NEE

Opvoeden is …
Complementair = de opvoeder en het kind bijdragen aan het proces en elkaar daarin
veronderstellen

Circulair = niet alleen ouders beïnvloeden kinderen,kinderen beïnvloeden ook die
volwassenen
Interdependente assymetrie = een wisselwerking
Multifactorieel
Verschillende beïnvloedende factoren
- Interventies van de ouders
- Kind is actief
- Het leefklimaat: de opvoedingscontext




1

,  Ouders die een sociaal netwerk hebben, hebben een buffer, kunnen op andere
mensen terugvallen tijdens de opvoeding

1.2. Opvoeding als wetenschap
Niet vanuit een schuldvraag, kijken naar wat er speelt
Niet vanuit eigen ervaringen projecteren op anderen

1.2.1. Het kind

Wat er gebeurt wanneer de eicel en zaadcel samenkomen tot 1001 dagen later is een
belangrijke periode, manier hoe er met je wordt omgegaan is zeer bepalend


Genetische factoren
Neurobiologische invloeden
Pre-,peri- en postnatale invloeden (voor tijdens en na bevalling)



Temperamentkenmerken

Er wordt op een verschillende manier, met verschillende kinderen omgegaan.Het
temperament van een kind, gaat erover hoe uitdagender het is om een kind op te voeden =>
wordt bepaald door: genetische, neurobiologische, pre-peri en postnatale invloeden. De
eigenheid van het kind bepaald het temperament.

Daarnaast spelen ook soms fysieke kenmerken en het geslacht een rol. Heeft veel te maken
met de verwachtingen van ouders. Vb: ouders hadden 4 zonen, maar 4de zoon moest een
meisje zijn => ouders hadden een heel slechte relatie met hun 4de zoon




Wanneer een kind niet krijgt wat die nodig heeft, gaat dat kind nog harder probleem gedrag
stellen. Dus kind zal signaalgedrag tonen,indien hier niet correct op gereageerd wordt gaat
het kind nog meer signaalgedrag stellen. Het samenspel van factoren is soms ongelukkig,
vanuit inzicht hierop kan dit veranderd worden.




2

,1.2.2. De opvoeder of ouder
• Persoonlijkheidskenmerken van de ouder
- Temperament/persoonskenmerken (cognitief,affectief,sociaal,…)
- Leeftijd (vb: tienerouders)
- Gezondheid als ouder (fysiek en mentaal) heeft ook een invloed op hoe je als ouders
bent

Succesverhalen indien wat ouder aanbied, overeenkomt met wat kind nodig heeft.
Hoe je bent als ouder weerspiegelt in de opvoeding, temperament speelt hierin een rol.
Ouders moeten sensitief en responsief zijn op de signalen van het kind.
Vraag = aanbod

• opvoedingsgeschiedenis
indirecte invloed
hoe je wordt opgevoed bepaalt persoonlijkheid
directe invloed
intergenerationele overdracht
is geen vaststaand gegeven, geschiedenis bepaalt niet alles vaak willen ouders dingen anders
doen, maar wordt vaak toch overgedragen
vb: kinderen niet vaak vergelijken omdat ouders dit deden, maar uiteindelijk toch onbewust
doen
niet iedere ouder slaagt erin om dit waar te maken

- pedagogisch besef =betekenisverlening, ouders die een goede
betekenisgeving kunnen geven aan het gedrag van hun
kinderen zijn ouders met een goed pedagogisch besef. Die
kunnen makkelijker aan de noden van hun kinderen
beantwoorden

- belangenconflicten
soms zijn de belangen verschillend, waardoor er een conflict is. Hier
moet de ouder zijn/haar eigenbelang aan de kant schuiven voor de belangen van het kind.



1.2.3. De opvoedingscontext
1.2.3.1. Subsysteem en gezinskenmerken

Subsysteemkenmerken
Gezin = systeem, waar subsystemen in zijn. Bestaat uit:
a. Partnerrelatie
- Wanneer er een goede partnerrelatie is, kan je meer aan
- Wanneer er geen goede partnerrrelatie is, kan dit andere zaken onder druk zetten
- Vanuit een deculpabiliserende bril




3

,b. Siblings:aantal kinderen, plaats in de kinderrij
- Impact van gezinssamenstelling op de manier waarop er opgevoed wordt
- Één-ouder gezinnen: meer cognitieve stimulatie
- Geen juiste gezinssamenstelling!
- Sluit de gezinssamenstelling aan bij de noden van het kind
- Plaats in kinderrij heeft invloed op latere persoonlijkheid
- Eerst geborene: meer plichtsbewust

 Subsystemen beïnvloeden interactie tussen ouders en kinderen


De gezinskenmerken
Algemene gezinskenmerken:
De gezinsorganisatie (binnen het gezin)
o Ruimtelijk territorium
- Gezin moet veranderen doorheen de tijd
- Eigen ruimte wordt gerespecteerd
- Bij kinderen is ruimtelijk territorium kleiner
- Vb: handtas behoort tot ruimtelijk territorium (niet iedereen mag erin zitten)
o Psychisch territorium
- De vrijheid hebben in een gezinssysteem om eigen verlangens/ gevoelens te
hebben
- Vb: anders denken over milieu dan derest van gezin

o Handelingsterrein
- Mag je er ook gevolg aan geven
- Vb: iets anders doen dan derest van gezin zoals hockey ipv voetbal
 Twee gezinstypes




Elk gezin kan geplaatst worden op dit continuüm, elke gezinsvorm is goed
Sluit die organisatie/cultuur aan bij de invdividuele gezinsleden
Sommige kinderen kan beter omgaan met kluwen achtige structuur, andere met los zand
achtige structuur

Kluwen structuur = heel sterke verbinding binnen gezin
Los zand structuur = territoria zijn belangrijker dan verbinding


4

,  Extreme gevallen zijn per definitie niet goed
Jonge kinderen hebben nood aan kluwenachtige structuur, ouderen hebben eerder nood
aan loszand achtige structuur
Gezinsorganisatie (subdelen binnen gezinnen)
o Alliantie
= nauwere verbindingen in een gezinssysteem die de draagkracht versterkt
Allianties kunnen veranderen doorheen de tijd
Vb: eerst goede band met vader, daarna met moeder
= protectief
o Coalitie
= negatief
= nauwere verbinding tussen gezinsleden, gezinsleden gaan zichzelf keren tegen derest
van het gezin, dit kan in verschillende vormen gebeuren:
• Triangulatie
• Stabiele opvoeder-kind coalitie
= kind kiest volledig de kant van één ouder en gaat andere ouder verstoten
• Detouring
= coalitie van ouders ten aanzien van kind
 Hier komt iemand in een zondebokpositie
o Parentificatie
= kind wordt overvraagt, kind wordt aanspreekpunt van ouders bij zorgen, dit gaat ten
koste van de ontwikkeling van het kind


De gezinscultuur

Het kader van opvattingen, expressieve symbolen en waarden, in temen waarvan de
gezinsleden hun situatie, zichzelf en hun onderlinge betrekkingen definiëren, hun gevoelens
uitdrukken en hun meningen geven.

De wet van mayer = de effectiviteit wordt niet alleen bepaald door kwaliteit van advies
Mensen kunnen pas iets met advies doen, wanneer ze voelen dat er rekening wordt
gehouden met hoe ze zich voelen

De gezinsdynamiek
Een gezin is dynamisch doorheen de tijd
Mogelijke opvoedingsproblemen bij
- Te veel zelfregulatie in een gezin. Gezin dat te stevig verankerd is. Vb: kluwen gezin

- Te weinig zelfregulatie
Gezin veranderd continu, krijgt zichzelf te weinig gereguleerd




5

,1.2.3.2. De materiële en sociale context
• De materiële mogelijkheden
• Familiale omgeving, buurt en familiekring
• Hangt af van de omgeving waarin iemand opgroeit

 Wanneer iets misloopt in de opvoeding is dit vaak een samenloop van meerdere
factoren




`




6

,1.3. Opvoedingsmodellen
1.3.1. Ecologisch model van Bronfenbrenner




Wederzijdse beïnvloeding tussen de verschillende lagen. Heeft een focus op omgeving. Het
zijn verschillende lagen die met elkaar interreageren.
• Microsysteem
- Structuren waarmee kind direct in contact staat
- Omgevingen waar kind direct een relatie mee heeft
- Vb: kind met leerkracht
- Vb: contact met ouders
• Mesosysteem
- Relaties tussen structuren op microniveau
- Vb: tussen de ouders en de leerkracht
• Exosysteem
- Situaties waarin het kind niet aanwezig is, maar die wel van invloed zijn op situaties
waarin kind wel aanwezig
- Vb: job van de ouders
• Macrosysteem
- Cultuur en subcultuur
- Cultureel maatschappelijke invloeden
- Vb: coronavirus, hogere energiefactuur
• Chronosysteem
- Tijdslijn, veranderingen in de tijd
- Dit kan op elk soort niveau
- Vb: tijdperk voor dutroux en na dutroux

1.3.2. Procesmodel van Belsky
Rangorde: samenspel van verschillende factoren
Buffered system = hoe hard je gesteund wordt, hoe je verleden is geweest
Vb: indien ouders hun werk verliezen is een risicofactor wat
stress geeft maar dit kan worden opgevangen door een
goede partnerrelatie = buffer
Hoe verhouden de risico en protectieve factoren zich tegen
elkaar




7

,• De relatie tussen de kwaliteit van de opvoeding en het aantal tekorten
- Lineair (zie HB)
- Non-lineair, cummulatief
Sneeuwbal effect: negatieve impact, wanneer het niet meer gebufferd wordt, negatieve
impact wordt versterkt door
Vb: moeder die depresief is, kind toont sterke signalen waardoor vader meer gaat drinken
 Dus meer kwetsbaarheid hoe meer risicofactoren er zijn
 Negatieve impact wordt versterkt door bv 3 risicofactoren

MAAR er zijn ook tekortkomingen
• Bemerkingen bij belsky
- Protectieve factoren, houd geen rekening met protectieve factoren.
- Beperkt tot microniveau.
- Theoretische fundering, geen theoretische fundering.



1.3.3. Balansmodel van Bakker (belangrijk!)
Is nu nog altijd in gebruik. Het is een kader voor het beleid en praktijk
inzake gezins-en opvoedingsondersteuning. Bestaat uit 2 factoren:
1. Protectieve factoren
= Mogelijkheid op het bestaan van problemen of stoornissen bij een
invididu betekenisvol doet afnemen

2. Risicofactoren
= Mogelijkheid op het bestaan van problemen of stoornissen bij een
individu betekenisvol doet toenemen

Model moet kunnen ingevuld worden, bewust worden van wat de
factoren er zouden kunnen afspelen




8

,Hoofdstuk 2: de praktijk van het opvoeden
2. de praktijk van het opvoeden
2.1. Opvoeden: een kwestie van vraag en aanbod
Elk kind heeft een unieke pedagogische vraag

2.1.1. Ontwikkelingstaken
= waarin bevind het kind zich in de ontwikkeling, dit kan anders zijn dan de werkelijke
leeftijd van het kind, zo kan het zijn dat het kind meer of minder nodig heeft terwijl dit niet
chronologisch is met de leeftijd
Hierarchische opbouw van de ontwikkeling
Cultuurgebonden: afhankelijk van de context
Het is een onbewust proces

2.1.2. De basisnoden
Dit is gelijk bij alle kinderen:
3 basisnoden
1. Affectie
Elk kind heeft affectie nodig om zich goed te voelen, vorm verschilt van kind tot kind

2. Structuur
Elk kind heeft een andere structuur nodig. Soms is verbaal structureren voldoende, voor
andere visueel

3. Sanctionering
Elk kind heeft een andere vorm nodig. Wat voor het ene kind een beloning is, is niet voor het
andere een beloning. Geldt ook bij straffen

Elk kind heeft zijn eigen cocktail over deze vraag
Dus ieder kind heeft zijn eigen vraag maar sommige kinderen hebben een specifieke vraag
De hoeveelheid verschilt van kind tot kind
De basisnoden van het kind kunnen ook niet matchen met wat de ouders doen
Behoeften van kinderen veranderen, ouders moeten dan mee veranderen
Wanneer je als ouder een kind hebt met een specifieke vraag, zijn er heel wat ouders die
toch de specifieke vraag van hun kinderen kunnen beantwoorden
MAAR dit is meer aan de kant van de draaglast

2.2. De padagogische vraag van het kind

Uit de kindfactoren (1.2.1) ,in interactie met de omgeving, resulteert de pedagogische
vraag van het kind

 Naar het kind kijken in relatie met omgeving




9

, 2.3. Het pedagogisch aanbod
2.3.1. Opvoedingstaken
Periode Opvoedingstaken ouders
Baby Verzorging
Sensitiviteit & responsiviteit
Veiligheid en borgenheid
Peuters/kleuters Exploratie
Autonomie
Regels
Cognitieve ontwikkeling
schoolkinderen Emotionele ontwikkeling
Sociale omgang
Onderwijs
Uitleg en instructie
Eigen taken
Pubers/adolescenten Experimenten
Emotionele steun
Grenzen
Evolutie richting symmetrie
Onderhandelen


2.3.2. Opvoedingsstijlen
• 4 primaire opvoedingsstijlen, patronen van opvoedingshandelen (Baumrind)
• Theorethische maatstaven om de kwaliteit en effectiviteit

Model van Baumrind
Controle Hoog Laag
Warmte
Hoog Autoritatief Permissief
Laag Autoritair Verwaarlozend
Autoritatief of democratische : veel openheid van eigenheid kind en veel controle, positief
effect op de sociaal-emotionele ontwikkeling, stevige gedragseisen, autonomie en
individualiteit van het kind wordt gerespecteerd, leidt tot hoge mate van zelfstandigheid, veel
zelfvertrouwen en zelfcontrole, sociaal verantwoordelijk gedragen
Autoritair: parent centered (eigenheid van kind weg, opvoeding volledig op ouder afgestemd
Permissieve opvoedingstijl (laissez-faire): weinig regels, kinderen zelf laten bepalen, alles
komt uit het kind, (eist weinig van het kind)
Verwaarlozend: laag op vlak van warmte en op vlak van controle




10

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur lilivandoren2001. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,39. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

53340 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€5,39
  • (0)
Ajouter au panier
Ajouté