Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting 1C-Spraak Kennistoets €9,99
Ajouter au panier

Resume

Samenvatting 1C-Spraak Kennistoets

 5 fois vendu
  • Cours
  • Établissement

Samenvatting voor de kennistoets van 1C-Spraak. De samenvatting bevat een uitwerking van alle studietaken jaar één behorende bij het vak Spraak. Daarnaast bevat de samenvatting uitwerkingen van de werkcolleges. De samenvatting is zeer uitgebreid en beslaat alle informatie die nuttig is voor de ke...

[Montrer plus]

Aperçu 4 sur 52  pages

  • 2 juin 2023
  • 52
  • 2020/2021
  • Resume
avatar-seller
1C-SPRAAK
ANA ZS1


Kennisclip Spraak: het proces
Spraakproces: idee/ woord bedenken in je hoofd → fonologie bedenken → dan staat het woord klaar om uit te
spreken en andersom: je hoort klanken; vormt dat tot een woord en bedenkt de betekenis

Anatomie:
- Spraakorganen
- Spieren
- Hersenen

Wat is spreken:
- Het veranderen van de luchtstroom door afsluitingen,
vernauwingen of veranderingen van de vorm van de mond- of
neusholte.
- Continu proces
- Aaneenschakeling van bewegingen
- Co-articulatie: de ene beweging beïnvloedt de andere beweging
(daardoor wordt het vloeiende spraak)
- Adaptief proces: praten met je mond vol
→ anatomie hoeft niet perfect te zijn; ook met een afwijking
(aan de lippen of de tong bijv) kan je verstaanbaar spreken

Spreekbewegingen:
= de manier waarop klanken gemaakt worden
- Labialen: met de lippen
- Fricatieven: vernauwing met je lippen en/of tong
- Plosieven: drukopbouw met je lippen en/of achterkant tong dicht zetten en/of glottissluiting ( niet
in Nederlands)
- Ronding: met de lippen
- Oraal-nasaal: afsluiting mond en neusholte
→ Sluiten van de lippen: drukopbouw (zelfde als sluiting larynx)
→ Vervormen van de lippen: klankverandering
→ Beweging van de lippen: invloed verstaanbaarheid

Functie? Je kijkt naar:
- Spraakorganen: aanwezigheid
- Spieren: spanning en controle
- Hersenen: motorische sturing en coördinatie
→ Je moet heel breed kijken om anatomische defecten te kunnen
plaatsen.

,Kennisclip Spraak: de lippen
Lippen: zowel de spraakorganen, spieren en de hersenen van belang =
laatste stuk van het aanzetstuk.

Aanzetstuk (alles vanaf de larynx naar boven).
1. Nasopharynx (neus)
2. Oropharynx (mond)
3. Laryngopharynx/hypopharynx (stemplooien)

Articulatoren (zitten in oro- en nasopharynx):
1. Lippen
2. Tong
3. Bovenkaak en onderkaak
4. Neus
5. Verhemelte hard en zacht
➔ De lippen: die sluiten de mondholte af

Mondholte: cavum oris
1. Hard verhemelte (palatum durum)
2. Tandboog
3. Alveolairrand (achter de tanden; bolletje)
4. Zacht verhemelte (palatum molle, velum)
5. Huig (uvula)
6. Voorste farynxboog (arcus palatoglossus)
7. Achterste farynxboog (arcus palatofaryngeus)
8. Keelamandelen (tussen de voorste- en achterste farynxbogen
(tonsillen, tonsillae palatinae)

Lippen: labiae, bestaan uit:
- Spieren: zie je niet
- Huid (buitenkant): maakt de lippen rood en is heel dun. De hele tijd hieraan likken (houdt zichzelf in
stand): krijg je gebarsten lippen en velletjes eraan → de huid rondom de lippen kan helemaal rood en
geïrriteerd raken; je maakt het probleem alleen maar groter
- Slijmvlies (binnenkant): dun vlies en vochtig; droog=uitdrogen of scheuren
- Klierweefsel: speekselklieren en talgkliertjes (weinig talg in; daardoor wat kwetsbaarder dan huid van
je gezicht)
- Vet: hierdoor (geen) volle lippen
→ de functie van de lippen: emoties tonen, praten, kussen, fluiten, voorkomen dat je kwijlt, je adem inhouden,
borst- en flesvoeding krijgen

Spieren van de lippen:
1. Orbicularis oris (kringspier; sterke spier die rondom je
lippen gaat; waarmee je lippen gesloten kunt houden
of van vorm kunt veranderen)
2. M. buccinator (zit aan zijkant; hele sterke spier; om
mond te kunnen bewegen)
3. M. mentalis (loopt over kin; bij aanspanning zie je een
putjeskin/speldenkussen; tijdens spreken/rust is de
spier ontspannen. Bij een putjeskin weet je dat spier
actief is en dat iemand probeert om de mond te
sluiten; als je de lippen heel sterk op elkaar drukt; dan
is evenwicht in mond niet in orde; dan probleem met
spierbalans in het gezicht)
4. M. quadratus labii superioris (m. levator labii
superioris): optrekken van de bovenkant van de lippen
(heffen)

, 5. M. quadratus labbi inferioris (m. depressor labii inferioris): naar
beneden bewegen van de lippen; onderlip naar beneden
6. M. caninus (m. levator anguli oris): levator=omhoog anguli=hoek
oris=mond dus je mondhoek omhoog trekken
7. M. zygomaticus: grote lange spier en gebruik je om mond te spreiden
8. M. risorius: kleinere spier die vast zit aan je mondhoek. Gebruik je bij
glimlachen
9. M. triangularis (m. depressor anguli oris): spier waarmee je mondhoek
naar beneden kunt trekken → afkeurend kijken
10. M. platysma: lange spier. Dan zie je: de spieren zitten vast aan de
spieren in je nek en de hals; langs het strottenhoofd. Belangrijke voor de
spanning in de lippen en keel- en halsgebied

Beweging en samenwerking van de aangezichtsspieren:
Veel van de spieren hechten aan de orbicularis oris (de ronde spier om je lippen)
→ hierdoor beweegt je gezicht ook mee als je spreekt
→ De mimiek van je gezicht komt doordat de orbicularis oris verbonden is met alle andere spieren (mimische)
in je gezicht

Aansturing lippen en aangezichtsspieren vanuit de hersenzenuwen:
- N. VII Facialis VII (7e hersenzenuw)
o Sensorisch: gevoel in de tong en het zachte verhemelte
o Motorisch: aangezichtspieren (de mimische spieren) en
stapedius
- N. V Trigeminus (5e) hersenzenuw)
o Heeft drie vertakkingen
o Sensorisch: gevoel in het gelaat/gezicht/lippen
o Motorisch: kauwspieren en de bewegingen van de tong

, Kennisclip Spraak: de tong = lingua
→ geen skelet (dus geen bot) (→ kan je niet breken)
→ hydraulisch systeem: er wordt druk opgebouwd in een gesloten systeem (gesloten systeem=de buitenkant
van de tong) en hier zit een hele grote spier in. Die spier levert een constante druk in het gesloten systeem.
Daarom kan een tong alle kanten op bewegen en wordt niet
belemmerd door een bot.

Spieren in de tong: extrinsiek (met buitenkant van de tong
verbonden) (de ene spier loopt door in de andere spier!! Allemaal
aan elkaar vast! Bewegen gezamenlijk)
1. M. genioglossus: onderkant. Aanspanning: de tongwortel
naar voren brengen waardoor je met je alveolairrand je
tanden kan aanraken.
Aanspanning: voorste deel van de tong kan naar achter
worden getrokken (bijvoorbeeld de /tje/).
Aanspanning: centrale lijn van de tong kan naar beneden
getrokken worden. Tong dan in een lagere positie.
2. M. hyloglossus: onderkant.
Aanspanning: tong naar beneden. Werkt dan samen
met genioglossus. Voor maken van een klinker.
3. M. styloglossus: achterkant naar harde gehemelte toe
(beweging omhoog en naar achteren mogelijk):
bijvoorbeeld de /k/ en de /g/. Ook: randen van de tong
heffen (bijvoorbeeld /s/). Ook: tong verkorten en
tongput opzij brengen ( niet in Nederlands).
4. M. palatoglossus: bovenkant naar harde gehemelte
(beweging omhoog en naar achteren mogelijk). Trekt
ook aan tongwortel: zo kan je tong meer naar achter in
de mondholte brengen en wordt wat boller:
bijvoorbeeld /m/. Je hebt er links en rechts in. Beiden
aanspannen: ook een lengtegroef in je tong, voor maken van de /s/

Spieren in de tong: intrinsiek (zitten in de tong)
1. M. longitudinalis superior: lengtespier; bovenkant van de tong van voor naar achter. Aanspannen:
tong korter maken en een gleufje in je tong maken (confex
maken) en zorgt voor een goed tongpuntje
2. M. longitudinalis inferior: lengtespier; spiervezels in de
lengterichting. Zitten aan de onderkant van de tong. En
verbonden met de extrinsieke spieren. Loopt van het
tongbeen naar de tongpunt en zorgt voor verkorten van de
tongpunt (tong korter maken) en dat je tong naar beneden
kunt brengen. Bij de /s/
3. M. transverses: breedtespier; vezels lopen van ene naar
andere kant van de tong (van links naar rechts); verbonden
met andere tongspieren. Zorgt voor het smaller en langer maken van de tong: bijvoorbeeld bij
uitsteken van de tong.
4. M. verticalis: zorgt voor het platter maken van de tong.

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur Anoniem060606. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €9,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

68175 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 15 ans

Commencez à vendre!
€9,99  5x  vendu
  • (0)
Ajouter au panier
Ajouté