Hoofdstuk 1: Sociologie als wetenschap
Stelling 1: Wat sociologie niet is
Stelling 1 gaat over wat sociologie NIET is en legt enkele veelvoorkomende misverstanden
uit.
1. Sociologie is geen anti-economische wetenschap: Hoewel er kritiek bestaat op de
fundamenten van de economische wetenschap binnen de sociologie, is de discipline
zelf niet inherent anti-economisch. In feite werken veel sociologen vruchtbaar samen
met economische theorieën. Zowel de economie als de sociologie hebben betrekking
op het menselijk gedrag en hoe mensen hun acties coördineren en samenleven - ze zijn
beide sociale wetenschappen.
2. Sociologie is geen socialisme: Socialisme is een politieke ideologie, terwijl sociologie
een wetenschappelijke discipline is. Hoewel sociologen individueel verschillende
politieke ideologieën kunnen hebben, is de sociologie als wetenschap zelf niet
verbonden aan een specifieke ideologie of politiek programma.
3. Sociologie is meer dan een verhaal: Een verhaal of een model kan een uitleg bieden
van hoe de werkelijkheid eruit zou kunnen zien, wat een nuttige stap kan zijn naar een
wetenschappelijke verklaring. Echter, een verhaal is nooit meer dan een basis voor
empirische toetsing. Het kan niet op zichzelf staan als verklaring voor de
werkelijkheid. Hoewel verhalen nuttig kunnen zijn in de economie en de sociologie,
zijn ze eerst en vooral een theorie of hypothese.
4. Sociologie praat het verwerpelijke niet goed: Sociologie probeert te begrijpen hoe
mensen goed en kwaad definiëren en waarom sommige mensen deze 'regels'
overtreden. Het maakt echter zelf geen onderscheid tussen goed en kwaad. Hoewel
sociologische verklaringen relevant kunnen zijn voor morele oordelen, vervangen ze
deze niet. Als discipline keurt de sociologie geen verwerpelijk gedrag goed.
Dus, in essentie, weerlegt deze stelling enkele veelvoorkomende misverstanden over wat
sociologie is, benadrukkend dat het een wetenschappelijke discipline is die gericht is op het
begrijpen van menselijk gedrag en sociale structuren, en niet inherent verbonden is aan
politieke ideologieën of morele oordelen.
Stelling 2: Sociologie bestudeert sociaal handelen
Stelling 2 beweert dat sociologie sociaal handelen bestudeert. Laten we de belangrijkste
componenten hiervan eens nader bekijken:
Wat is sociaal handelen? Sociaal handelen is een subset van handelen, dat op zijn beurt een
subset is van gedrag.
Gedrag omvat alles wat uiterlijk waarneembaar is bij mensen (zoals niezen, praten, lopen,
enz.), terwijl handelen verwijst naar acties die we opzettelijk uitvoeren - we kunnen zeggen
waarom we iets doen (bijvoorbeeld, je doet het licht aan omdat je wilt dat het licht brandt).
Sociaal handelen omvat vervolgens alle handelingen die zinvol betrokken zijn op andere
mensen. Bijvoorbeeld, een professor die lesgeeft aan een klas wordt beschouwd als sociaal
handelen.
,Criteria voor sociaal handelen:
Sociologie richt zich op handelingen die voldoen aan twee belangrijke criteria: intentionaliteit
(de handeling wordt opzettelijk uitgevoerd) en coördinatie (de handeling moet invloed hebben
op andere mensen).
Types van handelen:
Doelrationeel: Dit type handelen is gericht op het bereiken van een specifiek doel.
Bijvoorbeeld, een bedrijf kan als doel hebben de winst te maximaliseren en de kosten te
minimaliseren.
Waarderationeel: Hierbij wordt een handeling uitgevoerd omdat de handeling zelf het doel is,
ongeacht de gevolgen. Bijvoorbeeld, iemand kan hardlopen omdat ze van hardlopen houden,
niet noodzakelijk om gewicht te verliezen.
Affectief: Dit type handelen is niet rationeel en wordt beïnvloed door emoties. Een voorbeeld
kan zijn iemand die uitbarst in tranen na het ontvangen van een laag examencijfer.
Traditioneel: Dit heeft betrekking op gedragingen die gebaseerd zijn op ingesleten gewoontes.
Het heeft niets te maken met tradities, en hoewel ze ooit doelrationeel kunnen zijn geweest, is
het grootste deel van de deliberatie verloren gegaan.
Uiteindelijk is de stelling dat alle handelingen zinvol zijn, zelfs degenen die niet rationeel
zijn, omdat er meer dan één soort rationaliteit is. Dus, zelfs niet-rationeel handelen heeft
betekenis voor de persoon die het uitvoert. Deze concepten helpen bij het onderscheiden van
verschillende uitgangspunten tussen sociologie en economie en de verschillende manieren
waarop menselijk gedrag kan worden begrepen en geïnterpreteerd.
Stelling 3: Sociologie bestudeert sociale feiten
Stelling 3 stelt dat de sociologie sociale feiten bestudeert. Sociale feiten zijn concepten,
situaties of fenomenen die objectief bestaan in de samenleving, onafhankelijk van individuele
leden. Ze zijn bovenindividueel van aard en hebben een dwingend karakter; individuen
kunnen zich er niet gemakkelijk aan onttrekken.
Een voorbeeld van een sociaal feit is taal. Taal is een hypercollectief goed: het bestaat
onafhankelijk van individuen en je moet het gebruiken om te kunnen communiceren. Het is
dwingend omdat het zich aan ons opdringt; we hebben geen keuze maar om het te gebruiken
als we willen communiceren en deelnemen aan de samenleving.
Er zijn ook andere begrippen die verwant zijn aan sociale feiten, en die allemaal verwijzen
naar het bovenindividuele aspect van sociale fenomenen:
Sociale structuur: Dit concept verwijst naar het geheel van posities en groeperingen die in de
samenleving voorkomen, en de relaties die ertussen bestaan. De sociale structuur bepaalt hoe
leden van een samenleving met elkaar omgaan en bepaalt de regels en normen die het sociale
leven sturen.
,Sociaal systeem: Dit is een min of meer autonoom onderdeel van de samenleving met eigen
regels die de relaties tussen posities regelen. Een sociaal systeem is anders dan een
organisatie, hoewel het op vergelijkbare manieren werkt. Voorbeelden van sociale systemen
zijn onderwijsstelsels, gezondheidszorgsystemen, of juridische systemen.
Samengevat onderzoekt sociologie de sociale feiten, structuren en systemen die onze
individuele en collectieve levens vormgeven. Het doel is om een dieper begrip te krijgen van
de manieren waarop deze sociale fenomenen onze gedragingen, interacties, en samenlevingen
als geheel beïnvloeden.
Stelling 4: Sociologie is een product van sociologen in de samenleving
Stelling 4 stelt dat sociologie een product is van sociologen in de samenleving. In wezen
betekent dit dat de socioloog zelf deel uitmaakt van het onderwerp van zijn studie. Het
inzicht, de vragen en de theorieën van de socioloog worden beïnvloed door hun eigen sociale
context. Dit maakt de sociologie uniek in vergelijking met disciplines als antropologie, waar
de onderzoeker meestal een 'vreemde' cultuur bestudeert.
De bestaande cultuur en tijdsgeest bepalen dus wat kan worden bestudeerd in de sociologie.
Dit betekent dat wat als 'aanvaardbaar' en 'relevant' wordt gedefinieerd, wordt bepaald door de
huidige sociale en culturele context.
Echter, macht speelt ook een belangrijke rol in de wetenschapsbeoefening. Groepen met
marktmacht kunnen proberen onwelkome wetenschappelijke kennis tegen te gaan.
Voorbeelden hiervan zijn de tabaksindustrie in de jaren 1950 en suikerproducenten in de jaren
1960 die wetenschappelijk onderzoek probeerden te beïnvloeden of tegen te houden dat hun
producten in een negatief daglicht zou stellen.
Het probleem van 'waarden en wetenschap' brengt drie mogelijke antwoorden met zich mee:
1. De 'positivistische ideologie' stelt dat wetenschap volledig objectief en waardenvrij
kan zijn.
2. Een tweede opvatting is dat er een balans moet zijn tussen waardenvrijheid
(objectiviteit) en waardenbetrokkenheid (de invloed van de waarden van de
onderzoeker op hun werk).
3. De reflexieve sociologie erkent dat de socioloog deel uitmaakt van de samenleving die
hij bestudeert, en stelt dat sociologen bewust moeten zijn van en reflecteren op hun
eigen waarden en vooroordelen bij het doen van hun onderzoek.
Over het algemeen is de notie dat de sociologie een product is van sociologen in de
samenleving een erkenning van de intrinsieke verbondenheid tussen de socioloog en zijn of
haar onderwerp van studie.
Stelling 5 Sociologie jaagt mythen
Deze stelling lijkt te suggereren dat de sociologie functioneert als een vorm van
mytheontmaskering. Het stelt dat, hoewel sociologie onderwerpen bestudeert waarover we
, ons dagelijks uitspreken, de discipline verschilt van dagelijkse oordelen doordat ze zich
baseert op wetenschappelijke methoden en theorieën.
1. Wetenschap is gebaseerd op systematische confrontatie van theorieën met empirische
waarnemingen. Deze confrontatie kan op twee manieren gebeuren: via deductie (waar
voorspellingen worden afgeleid uit theorieën) en inductie (waar theorieën worden
geformuleerd op basis van waargenomen feiten).
2. De methodologie van de wetenschap is een reeks regels die bepalen hoe theorieën
worden ontwikkeld, hoe gegevens worden verzameld en geanalyseerd, en hoe
theorieën en gegevens worden geconfronteerd.
3. Sociologie, als wetenschap, bestudeert sociale verschijnselen waarover we ons
dagelijks uitspreken, zoals familierelaties, werk, onderwijs, enz. Er is echter een
verschil tussen sociologie en dagelijkse oordelen: sociologie is gebaseerd op de
wetenschappelijke cyclus van theorie-empirie.
4. Dit leidt vaak tot 'natuurlijke' frictie tussen sociologische inzichten en alledaagse
oordelen, omdat sociologie gebaseerd is op wetenschappelijke methoden en theorieën,
terwijl alledaagse oordelen vaak gebaseerd zijn op persoonlijke ervaringen en
overtuigingen.
De tekst belicht de Franse Revolutie en de Holocaust als twee toepassingen van
sociologische analyse. Volgens Alexis de Tocqueville was de Franse Revolutie geen
breuk, maar een versnelling en verdieping van bestaande evoluties. Zygmunt Bauman
benadrukte twee typisch 'moderne' kenmerken van de Holocaust: de 'tuinderscultuur' (een
metafoor voor hoe mensen worden geselecteerd en uitgeroeid als ongewenste planten) en
een efficiënte bureaucratie die morele verantwoordelijkheid vervangt door technische
verantwoordelijkheid.
Samenvattend: Sociologie is een wetenschap die de sociale realiteit systematisch en
methodisch onderzoekt, en dit kan soms leiden tot het uitdagen of 'ontmaskeren' van
dagelijkse mythen en misverstanden over die realiteit.
Stelling 6: Sociologie is sociale theorie
1. Theorie is een belangrijk deel van de sociologie. Het helpt ons te begrijpen hoe dingen
in de samenleving werken. Stel je voor dat je een kaart maakt van een stad. De theorie
is als de kaart - het geeft je een algemeen idee van hoe dingen zijn georganiseerd en
met elkaar verbonden.
2. In de sociologie, als we theorieën maken, kijken we vaak naar wat andere grote
denkers in het verleden hebben gezegd. Dit is wat we de "sociologische canon"
noemen. Deze canon is als een lijst van "greatest hits" van sociologische ideeën.
Dit heeft zowel voordelen als nadelen. Het gevaar is dat we vast kunnen komen te
zitten in het steeds weer herhalen van wat de oude meesters zeiden, zonder dat we zelf
nieuwe dingen bedenken. Dit is als het blijven luisteren naar dezelfde oude liedjes
zonder ooit nieuwe muziek te ontdekken.
Aan de andere kant, als we deze oude ideeën goed bestuderen, kunnen we ervan leren
en ze gebruiken om nieuwe en spannende theorieën te bedenken. Dit is als het leren
spelen van oude liedjes op een instrument, wat je kan helpen om uiteindelijk je eigen
muziek te maken.