Samenvatting van het hoofdstuk 'Informatie geven' behorend tot het vak 'Persoonsgerichte methoden van de criminologische interventie' gegeven in de 2e bachelor Criminologische Wetenschappen aan de KU Leuven. De samenvatting is gebaseerd op zowel de filmpjes, powerpoint als teksten in het ganzenbord.
Samenvatting persoonsgerichte methoden
Academiejaar 2022/2023
Relatie tussen justitie en hulpverlening:
Informatie geven
Mens als onderdeel van een systeem = mensen maken altijd deel uit van systemen waarin ze elkaar
onophoudelijk beïnvloeden en hun gedrag op elkaar afstemmen op basis van regels. We hebben
allemaal een binnen- en een buitenkant. Communicatie gebeurt aan de buitenkant.
Binnenkant = gedachten, gevoelens, waardeoordelen, verwachtingen, kennis, het beeld dat je
van jezelf/de ander hebt → het selecteert en verwerkt wat je waarneemt.
Buitenkant = lichaamstaal.
We raden naar iemand binnenkant op basis van zijn/haar buitenkant en gaan hierop reageren. Dit leidt
tot verificatiefouten (misverstanden), omdat mensen geen onderscheid maken tussen bedoeling en
effect.
Communicatie = het uitwisselen van informatie. Als je informatie wilt geven aan iemand anders, dan
ben jij de zender. Jouw informatie wordt ‘gecodeerd’ door het gebruik v.d. juiste taal, gebaren of non-
verbale uitdrukkingen. De informatie wordt overgebracht door een kanaal dat het medium voor de
communicatie is. De ontvanger decodeert jouw boodschap en reageert of geeft feedback, waarbij het
antwoord opnieuw gecodeerd wordt. Jij decodeert het. Het totale communicatieproces is een
doorgaand en rondgaand proces.
Volgens Watzlawick zijn er 5 axioma’s binnen het communiceren:
1. Het is onmogelijk om niet te communiceren: Al het gedrag is een vorm van communicatie.
Gedrag kan verbaal, maar ook non-verbaal zijn. We beïnvloeden elkaar door wat we zeggen,
wat we doen, etc., maar ook wanneer je denkt dat je niet aan het communiceren bent of
helemaal niet wil communiceren, ben je aan het communiceren. Mensen ontvangen en zenden
dus altijd een boodschap.
2. Iedere communicatie bezit een inhouds- en een betrekkingsaspect:
o Inhoudsaspect = de inhoud v.d. boodschap → datgene wat letterlijk gezegd wordt.
o Betrekkingsaspect = duidt op de relatie: zegt iets over hoe mensen tegenover elkaar
staan.
3. Dé waarheid bestaat niet: iedereen heeft zijn eigen waarheid. Wanneer we met elkaar
communiceren, gaan we ervan uit dat de andere de boodschap op dezelfde manier zal
interpreteren. Maar niet iedereen heeft dezelfde informatie en hetzelfde standpunt. Een
waarheid ontstaat op basis van waarnemingen en hoe je de informatie interpreteert. Het is die
interpretatie die we allemaal op een andere manier doen. Hoe je de wereld bekijkt is
afhankelijk van je eigen levensgeschiedenis, de context v.d. situatie, etc.
4. Men communiceert zowel digitaal als analoog:
o Digitaal = verbale communicatie → de woorden die we gebruiken wanneer we ons
willen uitdrukken. Deze taal is vaak eenduidig en heeft een duidelijke betekenis.
o Analoog = de non-verbale communicatie die ondersteunend is aan de digitale taal →
intonatie, stemvolume, gebaren enz. deze zijn meestal niet eenduidig en kunnen op
verschillende manieren worden geïnterpreteerd.
Je hebt de digitale taal nodig, maar de meest ingrijpende communicatie gebeurt met analoge
taal.
5. Communicatie tussen mensen is symmetrisch of complementair:
o Symmetrisch = zender en ontvanger staan op hetzelfde machtsniveau → de relatie is
gebaseerd op gelijkheid.
o Complementair = gecommuniceerd op basis van een ongelijke machtspositie
bestaande uit de leidende en de volgende positie → trachten elkaar aan te vullen of
inzichten te verwerven van elkaar.
, Vanaf het ogenblik dat mensen in interactie gaan is deze ofwel symmetrisch ofwel
complementair.
Cultuur = de patronen van denken, voelen en handelen die we hebben aangeleerd, waarmee we
vertrouwd zijn en die we delen met anderen uit onze gemeenschap. De collectieve mentale
programmering die de leden van een groep onderscheidt van die van andere groepen.
Cultuur is aangeleerd. Hofstede noemt dat programmering en dit gebeurt via opvoeding,
socialisatie en waarneming. Het woord collectief wijst op de groep of subgroepen waartoe wij
behoren. Cultuur heeft effect op ieder onderdeel van het communiceren: coderen, decoderen,
feedback en kanaal.
We kunnen drie lagen in cultuur onderscheiden:
1. Tastbare zaken of artefacten: de zichtbare laag van een cultuur → de zaken die je opvallen.
2. Normen en waarden: zowel geschreven als ongeschreven standaarden voor correct en
gewenst gedrag. Waarden zeggen iets over wat we goed of juist vinden. Het duurt even voor je
ze opmerkt, laat staan voor je ze eigen gemaakt hebt. Maar met de nodige inspanning en goede
observatie kunnen ze geleerd worden.
3. Basiswaarden: de diepste laag van een cultuur. Deze zijn abstract en onzichtbaar. Toch wordt
onze beleving v.d. wereld om ons heen en de oordelen die we over anderen hebben sterk
gevormd of vervormd door deze basiswaarden van onze cultuur. En dit is nu precies waar het
om gaat in interculturele communicatie.
o Interculturele communicatie = de communicatie tussen zenders en ontvangers uit
verschillende culturen. De bewustwording v.d. basiswaarden van onze eigen cultuur
en het herkennen van basiswaarden van andere culturen. Alleen op die manier kun je
creatiever en effectiever communiceren met mensen uit andere culturen. Bovendien
helpt een open houding om meer en andere identiteiten evenals een collectieve
identiteit te leren begrijpen.
Hofstede onderscheidde zes cultureel dimensies waarin culturen van elkaar verschillen:
Dimensie = een aspect van waaruit je een cultuur kunt vergelijken met andere culturen.
1. Machtsafstand: is de mate waarin minder machtige leden van instituties of organisaties in een
land verwachten en accepteren dat hun macht ongelijk verdeeld is.
o Lage machtafstand: behandelen als gelijken. Een eigen mening hebben en
tegenspreken. Je mening wordt zelfs gewaardeerd. Je mag zelf initiatief nemen.
o Hoge machtafstand: mensen accepteren dat hun superieuren meer macht hebben.
Niet in discussie treden. Je kunt je mening geven, maar op een zeer respectvolle en
soms indirecte manier. Soms kan het moeilijk zijn om de juiste balans te vinden in het
openhartig zijn met je superieuren zonder dat je onbeleefd bent.
2. Femininiteit tegenover masculiniteit: masculien en feminien zijn termen die gekoppeld zijn
aan sociaal en cultureel gedrag dat met mannen of vrouwen geassocieerd wordt.
o Masculiene maatschappij: een maatschappij waarin assertiviteit, resultaat en succes
belangrijke waarden zijn. Het is goed om de beste te zijn.
o Feminiene maatschappij: een maatschappij waarin bescheiden en teder zijn,
zorgzaam en gericht zijn op de kwaliteit van het bestaan belangrijke waarden zijn.
‘Doe maar gewoon’ is een typische reflectie van feminiene maatschappijen.
3. Individualisme tegenover collectivisme:
o Individualisten: je bent op jezelf aangewezen. Je leert om ik-georiënteerd te zijn.
Onafhankelijk is een v.d. hoogste individualistische deugden. Zeggen wat je denkt is
nog een andere grote individualistische deugd. Het betekent dat je eerlijk en open
bent. Mensen in individualistische culturen geven de voorkeur aan directe,
laagcontextcommunicatie.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur 5amengevat. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €2,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.