Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
College-aantekeningen Middeleeuwen II €4,49   Ajouter au panier

Notes de cours

College-aantekeningen Middeleeuwen II

 45 vues  8 fois vendu
  • Cours
  • Établissement
  • Book

Overzichtelijk weergegeven en uitgewerkte aantekeningen van alle hoorcolleges van het vak Middeleeuwen II zoals gegeven aan de Radboud Universiteit.

Aperçu 3 sur 24  pages

  • 4 juin 2023
  • 24
  • 2022/2023
  • Notes de cours
  • Bert roest, kati ihnat, maaike van berkel
  • Toutes les classes
avatar-seller
11-04-2023: fragmentatie & feodale samenlevingen
Feodalisme versus hofstelsel:
 Feodalisme:
o Is een politiek systeem
o Geld is schaars  koning betaalt professionele soldaten met land
o Zij hebben dit land in bruikleen en mogen het namens hem besturen
o In ruil voor militaire steun en loyaliteit krijgen ze ook bescherming van de
koning
 Hofstelsel:
o Is een vrijwel zelfvoorzienend economisch systeem
o Vrije boeren, horigen en slaven werken op het land, moeten deel van oogst
afstaan aan landheer (zelf vaak ook leenman)
o In ruil hiervoor krijgen ze bescherming
o Waarschijnlijk ontstaan tijdens de 10e eeuw: periode van invasies, mensen
zochten steun bij lokale heren
 Kloosters:
o Worden steeds groter (m.n. door giften van adel); abt als grootgrondbezitter
o Om het klooster heen ontstaat bedrijvigheid, een gemeenschap van boeren en
ambachtslieden
o Landheren willen deze machtige instituten graag controleren  bieden in ruil
hiervoor bescherming aan
o Er vindt veel intellectuele uitwisseling plaats tussen kloosters, vooral als ze
dezelfde patroon hebben
 kloosters passen dus zowel in het feodale stelsel als het hofstelsel

Historiografie
 Men schrijft er vooral in de 18e eeuw over; er is veel kritiek op het absolutisme, men
vraagt zich af hoe het anders kan
o Politieke benadering: de Boulainvilliers was voorstander van feodalisme,
dacht dat lokale adel beter in staat was om gebied te besturen
o Juridische benadering: volgens Montesquieu werkte het feodalisme beter
omdat de adel beter wetten kunnen handhaven
o Economische benadering: volgens Adam Smith belemmerde het onderlinge
geweld tussen landheren de economische groei: je kon niet meer veilig
handelen en boeren kwamen minder toe aan voedsel verbouwen
o Sociale benadering: Marx zag meerdere fasen in de geschiedenis, een continue
economische ontwikkeling en klassenstrijd waarbij het feodalisme één van die
fasen was.

Visies op feodalisme
 Traditionele visie:
o Feodalisme kende een strakke indeling volgens de piramidestructuur
o Rituelen waren belangrijk om trouw te bewijzen, er werd nog maar weinig op
schrift gesteld
o Belangrijke posities werden gegeven o.b.v. familie/vriendschapsbanden
o Feodalisme is ineens ontstaan rond het jaar 1000 met het wegvallen van het
centrale Karolingische gezag
 Kritiek:
o Het feodale systeem op de manier zoals het werd voorgesteld geldt niet voor
heel Europa (dat claimden sommige historici wel)
o Het ontstaan ervan was geleidelijk proces
o Het ontstaan zou haar oorsprong in de Karolingische periode kunnen hebben
volgens bronnen uit die tijd

, o Het systeem is heel complex; niet alle leenmannen zijn gelijk
Complexiteit
 Familiebanden:
o Graaf Siegfied van Luxemburg had een zoon en een dochter
o De dochter trouwt met keizer Hendrik II  ontstaan verticale familiebanden
over de gebruikelijke feodale indeling heen
o De zoon (een abt) wil de nieuwe aartsbisschop van Trier worden en zo veel
macht en land verwerven
o Hendrik II wil niet dat één familie te machtig wordt en dus steekt hij hier een
stokje voor
 Steden
o Vallen eigenlijk buiten het feodale systeem, willen zich hier ook tegen afzetten
en zelfstandiger worden
o Bijvoorbeeld Utrecht:
 Was een kleine stad (net als de meeste), leek meer op een dorp
 Bisschoppen hadden er meerdere kerken gebouwd als symbool van
hun macht; hier rondom werden huizen gebouwd  ontstaan
‘eilandjes’
 1122: bisschop heeft conflict met burgers om economische kwesties 
keizer grijpt in  gewapend conflict, bisschop verliest  moet
stadsrechten geven: Utrecht krijgt eigen bestuur en mag een stadswal
bouwen
 Verschillen per gebied:
o Al-Andalus: rond het jaar 1000 is er een dynastieke crisis  zwakker centraal
gezag  heerser heeft steun nodig van soldaten, geeft ze land/leengoed (iqta)
in ruil voor diensten  zij trekken meer macht naar zich toe en stichten
onafhankelijke rijkjes (taifa’s)
o Italië: was vooral een stedelijke samenleving waar bisschoppen en adel de baas
zijn; steden waren redelijk onafhankelijk en geïsoleerd van elkaar
o Byzantijnse rijk: keizer Basileios II wil zijn rijk uitbreiden en beter verdedigen
 geeft ridders land in ruil voor hun diensten  zij willen zo machtig
mogelijk worden en veel gebied veroveren, maar ondermijnen het gezag van
de keizer niet; ze willen juist zelf keizer worden


17-04-2023: investituurstrijd
Investituur: relatie tussen keizer en kerk
In de Ottoonse en Salische dynastie hadden keizers meer macht over de kerk dan elders:
 Alleen keizers konden concilies uitroepen
 Keizers zaten concilies ook voor, bepaalden dus mede de wetten en de kerkelijke
organisatie
 Keizers konden eigen kerken en kloosters stichten waarover zij de controle hadden
 Keizers oefenden vaak macht uit over geestelijken
o Ze kiezen ze uit de eigen familieleden
o Ze kiezen ze uit de priesters van de hofkapel (zij staan dicht bij de keizer)
o Ze stichten zelf bisdommen
 Zo sticht Otto I Magdenburg (in 968) waar bekeerde Slaven &
Magyaren woonden  consolideert zo zijn macht
 Investituur: de ceremonie waar geestelijken hun macht krijgen; ze ontvangen een ring
(symbool van het ‘huwelijk’ met de kerk) en een staf (symbool voor de herder, een
geestelijke als ‘herder’ voor zijn gemeenschap) uit handen van de keizer
 Wederzijdse relatie:
o Keizers:
 Krijgen loyaliteit en steun van geestelijken

,  Geestelijken mogen geen officiële kinderen krijgen  familiebelangen
spelen geen rol bij de opvolging en andere kwesties  geestelijken
inzetten voor bestuur
 Krijgen een bijdrage (in geld of soldaten) voor het leger
 Krijgen gastvrijheid; het keizerlijk hof reisde en mocht wanneer dan
ook (gratis!) in de stad van een bisschop verblijven
 Herdenking in de liturgie: ze bidden voor de keizer, noemen hem in
hun preken, schrijven lovend over hem  meer zekerheid op de hemel
o Geestelijken:
 Krijgen land en macht (bijv. bevoegdheid om belasting te heffen)
 Krijgen politieke & militaire bescherming (bijv. tegen edelen die op
macht uit waren)
! dit systeem is organisch zo gegroeid en bleef dominant tot in de 11 e eeuw

Kerkelijke hervorming
 Men wilde terug naar de basis: alle geestelijken moesten geloftes van armoede,
kuisheid en gehoorzaamheid afleggen en hoorden niet in luxe te leven
 Paus Leo IX maakte dit bekend tijdens een synode in 1049, waar o.a. 2 problemen
werden besproken
o Nicholaïsme: getrouwde priesters; hun evt. kinderen zouden hun
land/functie willen erven; ook waren ze niet meer ‘puur’ en konden ze dus niet
goed de sacramenten aan het volk geven
o Simonie: het (ver)kopen van ecclesiastische ambten of religieuze goederen;
werd beschouwd als vorm van corruptie; suggereerde dat iedereen met genoeg
geld zo’n belangrijke positie kon krijgen
 bisschoppen die zich niet aan de regels hielden werden geboycot of afgezet
 Wens tot vrijheid van seculaire invloed nam toe; sommigen beschouwden
lekeninvestituur als ketterij  1054: besloten dat alleen kardinaal-bisschoppen de
paus mochten kiezen (en niet de keizer)
 Ook wilde de paus meer macht  publicatie Dictatus Papae:
o Wordt toegeschreven aan Gregorius VII (vandaar dat deze hervorming soms
de Gregoriaanse hervorming genoemd wordt)
o Stelt dat de religieuze macht boven de wereldlijke macht staat
o Paus kan edelen uit de kerk zetten en aan hen afgelegde eden ongeldig maken
o Paus moet de investituur doen en clerici kiezen
! dit was een ideaalbeeld, geen wet
 Veel leken waren tevreden over hervormingen; ‘pure’ geestelijken konden geldige
sacramenten toedienen en er dus voor zorgen dat ze naar de hemel gingen  de
‘Patarci’ in Milaan kwamen in opstand tegen simonie & nicholaïsme

Gang naar Canossa
 Hendrik IV van Duitsland werd koning  opstand van de Saksen omdat hij Saliër was
en niet Saksisch; wordt neergeslagen in 1075  gesterkt door succes wil hij ook meer
macht in Italië
 Stelde zijn eigen kandidaat voor als aartsbisschop van Milaan  verzet van Patarci en
paus Gregorius VII (die pauselijke suprematie wilde)  conflict 
 Paus excommuniceert Hendrik  hij verliest geestelijke legitimiteit, edelen hoeven
hem niet meer trouw te zijn  Saksen hebben excuus om in opstand te komen 
Hendrik voelt zich bedreigd 
 Regelt ontmoeting met de paus  reist naar het zuiden door de Alpen naar Canossa
waar dit plaatsvindt; paus weigert hem binnen te laten  Hendrik moet boetedoen en
3 dagen zonder eten in de sneeuw wachten
 Mathilde van Toscane woonde in Canossa; bemiddelde tijdens onderhandelingen,
beschermde de paus, nodigde hem uit in haar kasteel

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur socialhermitcrab. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

67474 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€4,49  8x  vendu
  • (0)
  Ajouter