Psychodiagnos,ek volwassenen:
Inleiding:
o Psychodiagnos-ek = begrijpen wat er aan de hand is
• In psychodiagnos-ek analyseren we op een systema-sche manier de gedragingen,
gevoelens en gedachten van mensen om hun gedrag te begrijpen
• Defini-e Houben: psychodiagnos-ek is de oordeelsvorming aangaande psychische
disfunc-es of gedragsmoeilijkheden en sterktes waarbij de benadering van het
probleem op de wetenschappelijke psychologie gebaseerd is en waarbij het
essen-eel is de persoon (of het systeem) zodanig te begrijpen dat uit de structurering
van diens probleem relevante aanwijzingen voor de therapie voortvloeien. Deze
oordeelsvorming is een procesma-g gebeuren dat plaatsvindt en evolueert in de
interac-e tussen cliënt en clinicus.
Heuris.eken (oordeelsfouten):
o Een clinicus is vanop het moment dat een pa-ënt zich aanmeldt aan het oordelen tot het
einde van het psychodiagnos-sch proces.
• Tijdens zo’n oordeelsproces kunnen fouten optreden
o Oordelen en beslissen:
• Het doel van psychodiagnos-sch onderzoek is te begrijpen wat er aan de hand is met
de cliënt
Þ De clinicus is daarbij vanaf het 1ste moment aan het oordelen over volgende
vragen:
§ Vertoont de cliënt problema-sch gedrag?
§ Is er sprake van een specifieke stoornis?
§ Is het een goed idee de behandeling aan te bieden?
• Onszelf de vraag stellen: wat is onze eigen bril? (we moeten ons hiervan bewust zijn)
• Oordelen en klinische beslissingen nemen gebeurt vaak in situa-es met veel
onzekerheid/onvolledigheid
Þ Een cliënt kan of zal niet al-jd objec-ef rapporteren
Þ Psychologische tests zijn geen ul-eme waarheden maar
waarschijnlijkheden/hypotheses
• Om het hoofd te bieden aan dit soort onzekerheden worden bepaalde heuris-eken
gehanteerd
Þ Heuris-ek = op ervaring gebaseerde verkorte beslissingsroute die vaak wel
maar niet al-jd tot correcte uitkomsten leidt en meer efficiënt beslissen
• MAAR gebeurt niet al-jd zonder fouten: biases of oordeelsfouten
Þ = vertekeningen in de oordelen geveld voordat alle relevante info bekend is
,o Oordeelsfouten: 2 types:
1. Geheugenheuris,eken:
• Denkroutes die gebruikmaken van wat je je herinnert
• Vormen:
Þ Beschikbaarheidsheuris-ek
Þ Simula-eheuris-ek
Þ Verankering en aanpassingsheuris-ek
Þ Posi-eve teststrategie en confirma-on bias
2. Aandachtsheuris,eken:
• Denkroutes die gebruikmaken van wat je aandacht trekt
• Vormen:
Þ Representa-viteitsheuris-ek
Þ Prototypes
o Geheugenheuris-eken:
• Beschikbaarheidsheuris,ek:
Þ Hoe gemakkelijk info voor jou beschikbaar is, hoe makkelijker het is om je je
iets te herinneren, hoe makkelijker je het meeneemt in je beslissingsproces
§ Vaak iets waarmee je vertrouwd bent, iets bekend (bv. stoornis die je
in je opleiding ziet) à risico hierbij is dat je die diagnose gaat
overdiagnos-ceren, terwijl je stoornissen die je al lang niet meer
hebt gezien gaat onderdiagnos-ceren
§ Opvallendheid of levendigheid (sallian-e)
§ Recency effect (bv. wat recent in de media is geweest)
• Simula,eheuris,ek:
Þ Iets gemakkelijker mentaal voor de geest kunnen halen, zorgt ervoor dat je
dit ook waarschijnlijker vindt
Þ Bv. je kan denken “als haar kind niet overleden was, als ze haar job niet kwijt
was…, dan was de kans groot dat ze niet depressief zou geworden zijn” à
MAAR eigenlijk weet je niet of dit ervoor zou gezorgd hebben dat ze niet
depressief zou zijn
• Verankering en aanpassingsheuris,ek:
Þ Het verschijnsel dat van een willekeurige beginwaarde te weinig afgeweken
wordt in een eindoordeel. Deze beginwaarde wordt een ankerpunt genoemd
(bv. een huisarts die in zijn verwijsbrief al een bepaalde diagnose hee[
meegegeven)
Þ Clinici die werken met cliënten met erns-ge klachten (begin ankerpunt), gaan
iemand sneller psychologisch gezond inscha]en
• Posi,eve teststrategie (falsifiëren) en confirma,on bias:
Þ Enkel die testen afnemen waarvan men verwacht dat de uitkomst de
hypothese beves-gt
Þ Gevaar: overconfident worden in het nemen van een beslissing
o Aandachtsheuris-eken:
• Representa,viteitsheuris,ek:
Þ Het oordeel over de waarschijnlijkheid van een gebeurtenis hangt af van hoe
vergelijkbaar die gebeurtenis wordt gevonden met een typisch voorbeeld dat
werd gevormd van dat soort gebeurtenissen
Þ Gaat al-jd over de waarschijnlijkheid dat iets voorvalt die verkeerd wordt
ingeschat
, Þ Bv. het Linda probleem (zie ppt): antwoord a is juist, het correcte antwoord is
gebaseerd op kansberekening (hoe waarschijnlijk is het dat iemand tot 1 van
die 2 categorieën behoort?)
§ De samenstelling feminis-sch en bankbediende kan nooit
waarschijnlijker zijn dan 1 van beide (OF bankbediende OF ac-ef
feministe)
§ De kans dat iemand zowel bankbediende als ac-ef feministe is, is
veel kleiner
• Prototypes:
Þ Prototypes zijn gebaseerd op eerdere ervaringen en zijn een soort grootste
gemene deler van kenmerken van cliënten met die stoornis, de typische
representa-e
Þ Fout: wanneer je de DSM-criteria niet meer bekijkt en enkel gaat handelen
vanuit eigen prototypes
o Oordeelsfouten: algemeen:
• Halo-effect: een globale indruk kleurt de overige observa-es
• Recency-effect: het laatst gehoorde krijgt meer gewicht en stuurt de interpreta-es
• Primacy-effect: het eerst gehoorde krijgt meer gewicht en stuurt de interpreta-es
o DUS het is nubg om heuris-eken toe te passen, maar pas op voor mogelijke oordeelsfouten
o Van klinische intuï-e naar beter beoordelen en beslissen:
• Bij ervaren clinici is intuï-e soms goed en leidt tot efficiënt beslissen, maar soms is
intuï-e ook fout
Þ Intuï-e kan enkel helpen om hypotheses te vormen die je dan gaat toetsen
• Beter oordelen en beslissen:
Þ Systema-sch werken: ken wetenschappelijk onderzoek en methoden, werk
evidence-based
Þ Logica en kansrekening gebruiken: kom tot een op-male beslissing door
zoveel mogelijk info te verzamelen en op een logisch correcte wijze een
conclusie te nemen uit info die je weegt en combineert op een volgens de
kansrekening correcte wijze
o Drie manieren om te waken over oordeelsfouten:
1. Voorlich-ng:
• Bekend worden met literatuur over oordelen en beslissen
• Eigen oordelen en beslissingen vergelijken met standaardcriteria (bv. DSM)
• Kennis van psychometrische kwaliteit van gebruikte testen (sensi-viteit &
specificiteit)
2. Kri-sche houding aanleren:
• Advocaat van de duivel spelen
• ‘Consider the opposite’ (zou het anders kunnen zijn dan hoe we nu denken?)
• Rule out the worst case scenario’s
3. Argumenta-es laten expliciteren en externe hulpmiddelen gebruiken:
• Verantwoordingen afleggen aan anderen (mondeling, schri[elijk)
• Geen las-ge domeinen overslaan
, Het psychodiagnos.sch proces:
o De vijf basisvragen van psychodiagnos-ek:
1. Onderkenningsvraag: wat is er aan de hand? Welke klachten worden omschreven?
2. Verklaringsvraag: welke uitlokkende en/of onderhoudende factoren spelen een rol in het
probleem van deze cliënt?
3. Predic,evraag: hoe zal het probleem zich verder ontwikkelen?
4. Indica,evraag: is de behandeling noodzakelijk, en zo ja, welke vorm van behandeling?
5. Evalua,evraag: verloopt het (behandel)proces goed? Is het probleem voldoende
verholpen door de uitgevoerde behandeling?
o Pijlers van kwaliteitsvolle diagnos-ek:
1. Evidence-based
• = Oordeelkundig en gewetensvol gebruik maken van de beste beschikbare
wetenschappelijke kennis + rekening houden met klinische bruikbaarheid
• Dat psychodiagnos-ek wetenschappelijk onderbouwd is, dat je handelt vanuit
voorhandenzijnde eviden-e
• Betrouwbaarheid – validiteit
2. Hypothese-genererend en toetsend
• Psychodiagnos-ek wordt gekaderd binnen de diagnos-sche cyclus waarin er
wordt vertrokken vanuit een hypothese-genererend en -toetsend
emi-sch/hermeneu-sch model, waardoor we ons als diagnos-cus beschermen
voor oordeelsfouten
• Je gaat je al-jd afvragen “kan ik mijn hypothese beves-gen of weerleggen?”
3. Vraaggestuurd en handelingsgericht
• Vertrekt steeds vanuit individuele hulpvragen van de cliënt, zijn/haar context en
de vragen van de aanvragers
• Per defini-e handelinsgericht of beslissingsgericht én, in een klinische sebng,
therapiegericht
• Je gaat je behandeling afstemmen op de voorkeuren van de cliënt (hulpverlening
op maat)
4. Gebaseerd op een kri-sch-reflec-eve houding als prac--oner-scien-st
• Evenwicht tussen klinische experts en evidence-based prak-jk
• Kri-sch-reflec-eve abtude aannemen (al-jd durven je eigen handelen in vraag
te stellen)
5. Een ontmoe-ng tussen de cliënt, zijn/haar context en de diagnos-cus
• Psychodiagnos-ek vindt plaats in de intermediaire ruimte tussen de cliënt,
zijn/haar context en de diagnos-cus
• Psychodiagnos-ek is een oordeelsvorming die rekening houdt met de individuele
en culturele diversiteit van de persoon
• Psychodiagnos-ek is procesgericht én cliëntgericht
6. Ethisch en gebaseerd op de deontologische code van de psychodiagnos-cus
• Psychodiagnos-ek is per defini-e ethisch en gebaseerd op de deontologische
regelgeving: de plichten van de clinicus en de rechten van de cliënt, maar ook de
grenzen van het beroepsgeheim