Het verschil tussen psychologie als wetenschap en mensenkennis is dat wetenschappers
veronderstellingen grondiger toetsen voordat ze tot een oordeel komen. Maatschappelijk werker
heeft veel mensenkennis nodig. Maar ook creëert het een beter zelfbeeld. Zo ga je een beter begrip
hebben van de cliënten en beter helpen en ondersteunen van cliënten.
Elke stroom heeft een specifiek mensbeeld en bijhorende interventies.
Je kan luisteren naar verhalen maar verwijs door naar professionele hulp.
2 spanningsvelden of domeinen:
1. Nature versus nurture: nature belang van aangeboren eigenschappen van de mens en de
omgeving is nuture.
2. 2 meer dan 1 wereld: de objectieve en subjectieve wereld.: objectief waarnemen is
onmogelijk, de subjectieve wereld verschilt per persoon en is afhankelijk van hoe onze
zintuigen werken.
Psychologische stromingen:
Deze stromingen gaan allemaal uit van een bepaald mensbeeld dat bepalend is voor de manier
waarop ze gedrag verklaren. Op basis van deze 5 verklaringen zijn verschillende interventies
opgesteld. Iemands gedrag is vaak op meer dan 1 manier verklaard kan worden.
1. De psychoanalyse
Freud is de grondlegger. Onbewuste processen en het belang van de kindertijd en het samenhang
lichaam en geest. In de eerste levensjaren zijn de hersenen zeer plastisch en is het brein extra
gevoelig voor prikkels, waardoor ervaringen in de jeugd een zware stempel kunnen drukken op zowel
de emotionele als de cognitieve ontwikkeling. Volgens Freud is de sleutel tot een gezonde
persoonlijkheid een balans tussen ID, ego en superego.
Afweermechanismen:
verdringen van gevoelens. Bijvoorbeeld: de vrouw herinnert zich enkel dat ze in een metro
station is en vervolgens weet ze dat ze op het politie bureau zit. Ze verdringt of vergeet dat
ze is verkracht in de metro.
Rationaliseren: van binnen besef je dat er iets niet klopt maar je gaat dat goed praten.
Bijvoorbeeld je gaat vreemd, maar dat komt omdat je partner je niet genoeg aandacht geeft.
Dat is het rationaliseren en het goed praten en onplezierige gedachten te onderdrukken.
Verplaatsing: agressieve impulsen gelijk mensen vermoorden. Door te gamen kan je
effectieve daden onderdrukken.
Sublimatie: actieve behoefte uiten door seks, macht,… bijvoorbeeld een tandarts kan zijn
agressie uiten in het boren en uittrekken van tanden.
Reactieformatie: tegenover gestelde reageren. Anti volledig maar zien wel innerlijk het
omgekeerde, durft of vind het moeilijk om misschien zijn eigen ID te uiten. Homo
experiment.
, Projectie: het zoeken van jou negatieve punten in iemand anders. Stel ik ben iemand die snel
vreemd kan zijn, als ik in een relatie zit ga ik heel jaloers zijn omdat ik zelf snel zou vreemd
gaan.
Overdracht en tegenoverdracht: Client reageert op de therapeut maar dat kan ook andersom zijn.
EDMR: verwerken en verhelen van een situatie of voorval waardoor je niet tot in de diepte moet
gaan en herbeleven.
2. Het behaviorisme
Houd zich bezig met meetbaar gedrag. Het is een complete tegenpool van Freuds theorie. Geeft geen
aandacht aan onbewuste en mentale processen en het gedrag is aangeleerd. Input, output, straffen,
belonen.
3. Het humanisme
Wensen en behoeftes bepalen ons gedrag. Dit is een behoefte theorie en is de visie van Maslow.
Hechting en erbij horen is een groot geborgenheid. Ontstaan van psychische problemen: te weinig
trouw zijn aan zichzelf. Het is belangrijk dat je leert keuzes maken voor jezelf en niet voor anderen.
4. Het cognitivisme
Gedachten staan centraal. Ons gedrag en emoties worden bepaald door je gedachten. Psychische
problemen kunnen ontstaan door irrationele gedachten.
5. De biologische benadering
Hippocrates oudste maar ook de nieuwste benadering of invalshoek van psychologie. Psychische
klachten hebben een biologische oorzaak. Gage Phineas (19 e eeuw) is het bewijs van biologische
benadering. Zijn karakter veranderde volledig na het ongeval.
6. Systeemdenken is geen stroming
Dit is de plaats die het individu in neemt in het geheel. Er word niet enkel gekeken naar het individu
maar er word gekeken naar het volledige plaatje of systeem.
Het is heel belangrijk dat je niet kijkt naar maar 1 stroming maar dat je eclectisch denken. Dit wil
zeggen dat je de situatie bekijkt op de verschillende invalshoeken en heeft het geen 1 stroming.
Ontwikkelingspsychologie en hechting
8 stadia van persoonlijke ontwikkeling volgens Erik Erikson
Welk gedrag bij welke leeftijd hoort, wat normaal en gebruikelijk gedrag is en wat niet. Ook is het
van belang om op de hoogte te zijn van factoren die en negatieve invloed hebben op de
ontwikkeling.
Ieder mens ervaart wel eens een crises in het leven en is onvermijdelijk en zelfs een natuurlijke en
noodzakelijk proces. Hij definieert crises als uitdagende situatie die het ons mogelijk maakt onszelf te
overtreffen en meer over onszelf te weten te komen.
, 1. Basaal vertrouwen vs. Basaal wantrouwen (0-1jaar)
Als kleine kinderen hun instinctieve verlatingsangst niet confronteren en overtroeven, dan zullen ze
later eerder last hebben van chronische scepsis en wantrouw. Dit is de periode dat het kind leert
vertrouwen.
2. Autonomie vs. Schaamte (1-3jaar)
Hierbij leert het kind zelfstandig te zijn. Wanneer de sociale omgeving niet voldoet aan de peuter zijn
veiligheid, gaat de peuter onzeker worden. In dit geval gaat de peuter dit uiten in woede aanvallen,
huilbuien, gezicht verbergen,… het ouderlijk toezicht dient op dit moment vastberaden te zijn en
tegelijk het kind kalmeren, zodat men optimale autonomie kan ontwikkelen.
3. Initiatief vs. Schuld (3-6jaar)
Het kind leert zo zijn eigen identiteit en potentie kennen en vormgeven. Het kind verlangt ernaar
altijd in het middelpunt van de belangstelling te staan. Als ze niet deze bevoorrechte behandeling
ontvangen, zullen ze zich schuldig en ongerust voelen.
4. Ijver vs. Minderwaardigheid (6jaar tot adolescentie)
Ze gaan voor het eerst naar school. Hier gaan ze erkenning krijgen voor getoonde inspanningen. Ze
bevinden zich in een positie waar ze nieuwe dingen ervaren en kennis op doen. Bij een gebrek aan
bevestiging, kinderen kunnen gaan geloven dat ze tekortschieten en zo
minderwaardigheidsgevoelens ontwikkelen.
5. Identiteit vs. Rolverwarring (pubertijd)
Tijdens deze groeispurtperiode van biologisch (en hormonale) verandering beginnen tieners te
twijfelen aan alles wat ze voorheen vertrouwden.
6. Intimitiet vs. Isolatie
Hun opvattingen omtrent werk, vriendschap en familie verdiepen en versterken zich. Ze zetten een
definitieve stap naar zelfstandigheid en volwassenheid.
7. Generativiteit vs. Stagnatie
Generativiteit is het verlangen op latere leeftijd, om de jongere generaties te begeleiden en hen te
helpen hun plek in de wereld te vinden. Als dit niet gebeurt kunnen ze last hebben van een
ongewenst gevoel.
8. Ego-integriteit vs. Wanhoop
De laatste levensfase kan ofwel kalm en vredig zijn ofwel vol radeloosheid en rusteloosheid. Dit
hangt af van de vorige 7 stadias. Als je in dit stadium bezinning en beleving kunt combineren, denken
en doen in harmonie hebt gedacht, dat is een gevoel van integriteit de beloning. Zijn er echter
conflicten of eerder gestagneerde ontwikkelingsstadia die je als senior nog parten spelen, dan zul je
allicht geteisterd worden door fervente angst voor ziekte, lijden en de dood.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur lieselottekaritonas. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €7,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.