Economie
Hoofdstuk 1: Wat is economie
Examen → 40 meerkeuze vragen
Wat is economie?
Enkele definities:
- ‘Economics is the study of economies.’
- “The science which studies human behavior as a relationship between ends and
scarce means which have alternative uses.” → Wetenschap die menselijk gedrag
bestudeert.
- ‘Economics is the study of how human beings coordinate their wants and desires,
given the decision-making mechanisms, social customs, and political realities of the
society.’ → verwijst naar hoe we beslissingen maken en hoe sterk het beinvloed
wordt op verschillende aspecten waaronder vooral keuzes
Economie:
- Een menswetenschap
- Bestudeert menselijk gedrag
- Niet het onderwerp, wel de invalshoek bepaalt de essentie van economie.
- Economen kunnen ook benaderen en onderzoeken in economische invalshoek
Onderwerpen bekijken met economische invalshoek
→ Onderwerpen uit recente nieuws (staan in PowerPoint slide 8 t.e.m. slide 11)
- Artikel 1
→ Vraag en aanbod, overheidstussenkomst
- Artikel 2
→ Quota, zwarte markt,…
1
, - Artikel 3
→ Externe effecten, speltheorieën = uitkomst die niet menselijk is in de
maatschappij
- Artikel 4
→ externe effecten = productieproces milieuvriendelijker maken
- Artikel 5
→ Speltheorieën, kosten/baten, externe effecten
- Artikel 6
→ geldmarkt
Consumptie → begrippen introduceren
- Welvaart van een maatschappij hangt af van de behoeftebevrediging (consumptie)
van de leden van die samenleving (consumenten).
- Sparen = niet-consumeren
o Sparen = uitgestelde consumptie → Kan ook sparen zijn voor bv. Reis
2
, - Consumptiegoederen:
o De meeste consumptiegoederen verdwijnen door ze te gebruiken: →
verdwijnt na gebruik
▪ Maaltijden, benzine, …
o Duurzame consumptiegoederen verslijten wel, maar worden niet
onbruikbaar:
▪ Smartphone, kleding, woonhuizen, auto’s, …
Productie toegevoegde waarde en inkomen
- Productie omvat alle activiteiten waardoor
o Goederen en diensten tot stand gebracht worden, en
o Op de gepaste tijd en plaats ter beschikking worden gesteld
- Productieproces: zet inputs om in output
- Inputs: → elektriciteit, kassa, …
o Lopende inputs
o Productiefactoren: bijv. arbeid en kapitaal
Figuur 1.1:▪het input naar output → stijgende
Vanproductieproces zet inputs
waarde om in output
in productieproces,
minstens uit kosten komen
- Eenvoudig voorbeeld: een broodjeszaak
Het productieproces zet inputs om in outputs
Productie, toegevoegde waarde en inkomen
- Doel van de productie:
o Waarde output > waarde van de lopende inputs
▪ Verschil = bruto toegevoegde waarde
Economie, een inleiding 2017▪ = 01
de– Wat
waarde die arbeid en kapitaal aan de lopende
is economie? inputsPersLeuvenhebben14/38
André Decoster & Erwin Ooghe (red.)
Universitaire
toegevoegd
- Als we ook depreciatie aftrekken: netto toegevoegde waarde
o Wat kan uitgekeerd worden als vergoeding aan de productiefactoren
o Inkomen = toegevoegde waarde
o Overschot uitkeren aan productie factoren, vergoeding voor kapitaalgoederen
3
, - Uitbreidbaar tot de volledige economie:
o Productie door bedrijven, ook door overheid
o Creatie van toegevoegde waardes, de som is:
o BBP = bruto binnenlands product → alle waardes in heel België de
toegevoegde waarde optellen
Economische agenten
- Economische agenten: personen en instellingen die beslissingen nemen betreffen
(economische) activiteiten als productie, consumptie, maar ook aan- en verkoop van
goederen en diensten, sparen, het toestaan of opnemen van leningen, ...
- Drie soorten beslissingsnemers
o Gezinnen → verzamelnaam van alle individue die wonen, werken, op reis
gaan, …
o Ondernemingen → voorziet in productie, …
Figuuro 1.2: een→eenvoudige
Overheid economische
kan ertussen komen (bv. Belastingen,kringloop
…)
(zonder overheid)
Een eenvoudige economische kringloop (zonder overheid)
Reële stroom → Stroom van goederen en diensten
Geldstroom → gezinnen krijgen loon en gaan deze uitgeven
Economie, een inleiding 2017 01 – Wat is economie? André Decoster & Erwin Ooghe (red.)
Universitaire PersLeuven
17/38
4