Drinkvoeding, enterale voeding, parenterale voeding
Modules: poedervormige/vloeibare preparaten die toegevoegd worden om de voeding met
één/enkele voedingsstoffen te verrijken (voedingssuiker dextrine-maltose die evenveel energie als
suiker bevat maar minder zoet is, dieetproducten die veel eiwitten bevatten en worden toegevoegd
aan melkproducten/vruchtenmoes/aardappelpuree, dieetproducten verrijkt met
vitamines/mineralen)
Drinkvoeding: kant-en-klare vloeibare voeding die in een klein volume veel energie, eiwitten,
micronutriënten bevat (polymeer/oligomeer/ziektespecifieke voedingen om extra
energie/eiwit/vezels te leveren) (in gewone maaltijden/tussenmaaltijden, als kant-en-klare
drinkvoeding) nadelen: snelle verzadiging, smaak die snel gaat tegenstaan
- Medische voeding: speciaal samengestelde voeding die industrieel is bereid en wordt
gebruikt bij de behandeling van ziektegerelateerde ondervoeding
Volledige drinkvoeding: volledig vloeibare voeding die wat samenstelling betreft te
vergelijken is met sondevoeding waarbij extra aandacht is besteed aan de smaak
Aanvullende drinkvoeding: extra voedingsstoffen
- Modulaire voeding: bevat één voedingsstof/mixture van twee voedingsstoffen in
geconcentreerde vorm om extra energie, eiwitten, vezels te leveren
Enterale voeding: volledige voeding in dun vloeibare vorm die alle voedingsstoffen bevat die via een
sonde wordt toegediend als de patiënt voeding via de orale weg kan/mag innemen bij een
goedwerkend maagdarmkanaal de keuze is afhankelijk van de voedingsbehoefte van de patiënt,
metabole complicaties [nierinsufficiëntie, allergie], toestand van het maagdarmkanaal, osmolariteit
(lage osmolariteit bij vergrote kans op maagdarmstoornissen bij een slecht functionerend
maagdarmkanaal/sonde in de dunne darm) alleen enterale voeding of als aanvulling op normale
voeding (’s nachts) de samenstelling kan worden aangepast door modulaire
voeding/supplementen toe te voegen wanneer het niet lukt om voldoende drinkvoeding per os te
nemen
- Polymere enterale voeding: bevat eiwitten, vetten, koolhydraten in de vorm van intacte
grote moleculen waardoor deze voeding een normale vertering/resorptie wordt vereist
en gebruikt kan worden bij een goed verterend maagdarmkanaal
- Oligomere enterale voeding: (bij ernstige malabsorptie, fistels hoog in de dunne darm,
voedselallergie) bestaat uit gesplitste eiwitten (korteketenpeptiden, aminozuren), vetten
(korteketen- of middellangeketenvetzuren), koolhydraten (voornamelijk dextrine-
maltose)
- Monomere/elementaire voeding: (bij patiënten met ernstige allergie, ernstige
verterings-/resorptiestoornissen, lymfelekkage, pancreasenzymdeficiëntie,
dunnedarmfistels hoog in de dunne darm wanneer polymere voeding niet mogelijk is),
bestaat uit aminozuren, MCT’s, dextrine-maltose
- Vetbeperkt, lactosevrij, energieverrijkt, eiwitbeperkt, vezelrijk (bij obstipatie)
- Ziektespecifiek voor COPD (energieverrijkt), decubitus, grote wonden, kanker (bij
immunonutritie voor ernstig katabole patiënten, bij cachexie omega 3-vetzuurrijk),
diabetes
Minder geconcentreerde voeding bij lage energiebehoefte, geconcentreerdere voeding
wanneer het niet lukt om de hoeveelheid voldoende uit te breiden
1
,Sondevoeding voor kinderen:
0-6 maanden Borstvoeding, prematurenvoeding, volledige
zuigelingenvoeding
6-12 maanden Borstvoeding, opvolgmelk
1-10 jaar Kindersondevoeding
Ouder dan 10 jaar Sondevoeding voor volwassenen
Parenterale voeding: volledige voeding die buiten het maagdarmkanaal om direct in de bloedbaan
wordt toegediend als andere voedingsroutes onvoldoende/helemaal niet mogelijk zijn (bij een
[gedeeltelijk] falend maagdarmkanaal) die alle noodzakelijke voedingsstoffen bevat (water,
elektrolyten, aminozuren (30-60 g per L) vitamines, spoorelementen, glucose, vet (10-20 en%)
hyperosmolaire oplossing om aan de energiebehoefte te voldoen toedienen via een centraal vat
om trombose door neerslag van voedingsstoffen te voorkomen totaal parenterale voeding
wanneer langere tijd niet via het maagdarmkanaal gevoed kan worden toedienen duurt 12 uur (’s
nachts paar keer opstaan om te plassen) de handelingen moeten aseptisch gebeuren
Intradialytische parenterale voeding (IDPN):
Aanvullende voeding die tijdens de hemodialysebehandeling wordt toegediend bij ondervoede
patiënten met een nierziekte die niet in staat zijn tot inname van voldoende voeding via het
maagdarmkanaal.
Voordeel: geen risico op aderontsteking bij het toedienen van eiwit, glucose, lipiden
Voorwaarde: de patiënt moet een functionerend maagdarmkanaal hebben dat 700-1000 kcal
gedurende elke HD behandeling aankan (afhankelijk van de samenstelling, dosis, toedieningstijd)
Complicaties: hypoglykemie na stoppen met glucosetoevoer (kan voorkomen worden door tijdens de
laatste 3-5 uur de hoeveelheid glucose te laten dalen, insuline geven om te voorkomen dat de
patiënt hypoglykemisch wordt bij het geven van een glucose-oplossing, een snack eten met complexe
koolhydraten aan het einde/na de behandeling)
Intraperitoneale voeding (IPN):
Gebruik maken van een peritoneale dialyse-oplossing die aminozuren bevat in plaats van dextrose.
Complicaties: te veel vochtverlies
Bij voorkeur enterale voeding omdat bij parenterale voeding meer kans is op complicaties.
Toedieningswegen enterale voeding:
Twee categorieën:
- De sonde wordt in de maag of hoog in de darm gelegd (neusmaagsonde,
neusduodenumsonde, neusjejunumsonde)
- Invasieve methoden: door de buikwand naar de maag/darmen met behulp van chirurgie
(gastrostomie, enterostomie, jejunostomiekatheter, percutane endoscopische
2
, gastrostomie (PEG), PRG/PUG (percutane radiologische/ultrasone gastronomie met
behulp van doorlichting/echogeleiding, PICK (perifeer ingebrachte centraalveneuze
katheter)
Plaats van voeden:
- Maag: als het maagdarmkanaal tot resorptie van voedingsstoffen in staat is (komt het
meest overeenkomt met de natuurlijke voedingsweg). Een katheter wordt door de huid
naar de maag/darm gelegd.
Neusmaagsonde: korte voedingsperiode (maximaal 6 weken), geen contra-indicaties
voor voeding in de maag (verstoorde maagontlediging, maagbloeding) indicaties:
ernstige slikstoornissen, operatie/bestraling in het mond-/keelgebied, langdurige
beademing, kinderen die onvoldoende kunnen eten voor normale groei bij chronische
ziekten (cystic fibrosis, ernstige lichamelijke/verstandelijke beperking, tumor in de
slokdarm/maag) (bij comateuze patiënten gevaar dat de sonde in de luchtwegen terecht
komt met gevaar op stikken/aspiratiepneumonie) (meer kans op irritatie van het
slijmvlies van neus/keel/slokdarm bij dikke sondes, meer kans op verplaatsen/knikken bij
dunnere sonde) (dikke sonde bij volwassenen, dunne bij kinderen) (ingebracht door
arts/verpleegkundige, controleren of de sonde op de juiste plaats ligt, controleren avn
maagretentie) bij continu voeden starten met 40 mL per uur (kans op
refeedingsyndroom 20 mL per uur) en op geleide van klachten uitbreiden naar 80-100 mL
per uur, bij bolusvoeding starten met 100 mL per keer en uitbreiden naar 250 mL of
meer bij maagretentie van 250-300 mL niet verder uitbreiden, prokinetica, eventueel
sonde in de darm
PEG/PEJ: langdurig (langer dan 6 weken) enteraal voeden (bij ernstige slikstoornissen,
operaties/bestraling in het mond-keelgebied, langdurige beademing, kinderen met
chronische ziekten die onvoldoende kunnen eten voor normale groei [cystic fibrosis,
ernstige lichamelijke/verstandelijke beperkingen], tumor in de slokdarm/hoog in de
maag). Na 4-6 weken ontstaat een fistel van de huid naar de maag en kan de katheter
vervangen worden door een button die in de fistel wordt geplaatst waardoor deze open
blijft contra-indicaties: verstoorde stolling, aanwezigheid van een maligniteit in de
maag, ascites, maligniteit in het buikvlies, morbide obesitas of ernstige ondervoeding
(BMI onder de 18,5) (de patiënt niet in staat is een adequaat genezingsproces te
genereren) (endoscopisch/radiologisch/chirurgisch aanleggen) (voordelen: geen irritaties
in neus/keelholte/slokdarm, niet zichtbaar voor de buitenwereld, de button kan niet
makkelijk verwijderd worden (bij dementie, verstandelijke beperking), zwemmen is
mogelijk) (nadelen: mogelijke complicaties bij het plaatsen, de huid rondom de
voedingsstoma moet goed verzorgd worden)
- Duodenum: wanneer over de maag voeden niet mogelijk is indicaties: insufficiënte
maagontlediging, grote kans op gastro-oesofageale reflux, aspiratie van sondevoeding,
vrijhouden van de oesofagus en/of maag in geval van ontstekingen/fistelvorming
Voorbij de pylorus in het duodenum/lager gelegen in de darm nadelen: verminderde
maagzuursecretie (bacteriële effecten), verminderde gastrinesecretie, verminderde
secretie trofisch hormoon, verminderde gal-/pancreassecretie (met eventuele
malabsorptie/intolerantie),verminderde secretoir IgA-secretie (waardoor binnendringende
bacteriën zich beter kunnen hechten)
Neusduodenumsonde: korte voedingsperiode (de dunnedarmperistaltiek blijft onder de
meeste omstandigheden behouden) beperkte toedieningssnelheid voorbij de pylorus
mogelijk (80-100 mL per uur, daarboven kijken wat haalbaar is voor de patiënt) niet in
3
, porties direct in de dunne darm voeden (geeft dumpingklachten) de
neusduodenumsonde moet onder röntgendoorlichting opgeschoven worden tot in het
duodenum/wordt met behulp van gastroduodenoscopie geplaatst/er wordt een
voedingssonde gebruikt met een elektromagnetische voerdraad waarbij een
verpleegkundige die de route van volgt op een beeldscherm/spontane passage door het
maagdarmkanaal als voldoende peristaltiek aanwezig is indicaties: voorafgaande aan
een operatie die hoogstwaarschijnlijk bestaande maagontledigingsstoornissen zal
veroorzaken
- Jejunum: de neusduodenumsonde kan opgeschoven worden voorbij het ligament van
Treitz waar de sonde minder snel dislokeert wanneer er niet via de maag/duodenum
gevoed kan worden na een maagdarmoperatie/grote urologische operatie waarbij de
maag pas na 5 dagen voldoende functioneert terwijl de darm binnen 24 uur weer
functioneel is indicaties: operatie aan de bovenbuikorganen, maagdarmoperaties, grote
urologische operaties bij wie wordt verwacht dat voeden over de maag langer dan een
week niet kan plaatsvinden kan worden aangelegd tijdens de operatie van een
jejunostomie/via laparoscopie wanneer er geen operatie plaatsvindt beperkte
toedieningssnelheid mogelijk vermindert de kans op ondervoeding, de dunne darm
behoudt zijn conditie, verkleint de kans op Multiple Organ Disfunction Syndrome
PEG/PEJ: bij contra-indicaties voor voeden in de maag sonde opvoeren naar het
jejunum/met behulp van endoscopie/radiologische technieken rechtstreeks in de dunne
darm plaatsen (percutane endoscopische jejunostomie)
PRJ (percutane radiologische jejunostomie) binnen 24 uur voeden verkleint de kans
op Multi Organ Disfunction Syndrome (MODS)
Voordelen voedingsstoma: geen irritaties in neus/keelholte/slokdarm, niet zichtbaar voor de
buitenwereld, de button kan niet makkelijk verwijderd worden (door mensen met dementie of een
verstandelijke beperking), zwemmen met een button is mogelijk
Nadelen voedingsstoma: complicaties bij het plaatsen, de huid rondom de voedingsstoma moet
goed verzorgd worden
Toedieningswijze enterale voeding:
- Toediening per bolus (intermitterend): om de paar uur wordt een portie gegeven (alleen ’s
nachts/overdag) (na toediening van een bolus de sonde goed doorspoelen om contaminatie
te voorkomen) indicatie: mobiele patiënt, kinderen, gehandicapten, verwarde patiënten
(waar het risico op het verplaatsen van de sonde groot is en gemakkelijk aspiratie kan
optreden) (voorkeur omdat deze methode meer overeenkomt met de normale fysiologie,
normaal dagschema kan worden aangehouden) alleen mogelijk als de sonde in de maag
ligt nadelen: grotere kans op maagdarmstoornissen en bij een neussonde gebruik van een
dikkere sonde, elke keer met voeden moet de plaats van de sonde worden gecontroleerd
- Continu middels voedingspomp: de voeding druppelt langzaam vanuit de zak via het
toedieningssysteem en de sonde in de maag/darm (de snelheid kan worden geregeld met
een voedingspomp/rolregelklem (controleren van de ligging van de sonde/goed doorspoelen
om contaminatie te voorkomen bij het aanhangen van een nieuwe fles/zak) indicaties:
gestoorde pylorusfunctie, maagretentie, gestoorde darmfunctie, toediening in
duodenum/jejunum
- Continu middels zwaartekracht
Toedieningswegen parenterale voeding:
4