Dit is een samenvatting van alle literatuur voor het tentamen van het vak Testtheorie in leerjaar 2022/2023. Dit betekent dat het boek (H1 t/m 9) en de klapper zijn samengevat.
Samenvatting Testtheorie - PB1502 Test- en toetstheorie (PB1502)
Samenvatting Testtheorie en Testgebruik (boek)RUG
Oefentoets Test- en toetstheorie (PB1502)
Tout pour ce livre (114)
École, étude et sujet
Rijksuniversiteit Groningen (RuG)
Pedagogische Wetenschappen
Testtheorie (PABA2056)
Tous les documents sur ce sujet (16)
Vendeur
S'abonner
daniquedoetjes
Avis reçus
Aperçu du contenu
Samenvatting Testtheorie
Het is verstandig om het boek erbij te houden, daar staan de formules toch duidelijker in dan
hoe ik ze kan noteren. Alleen de formules die in de leeswijzer als belangrijk werden genoteerd,
zijn in de samenvatting meegenomen.
,Inhoudsopgave
Hoofdstuk 1: Historische ontwikkeling van het testen 2
Hoofdstuk 2: Definitie, kenmerken en toepassingen van de test 2
Hoofdstuk 3: Indelingen, onderscheidingen en begrippen 6
Hoofdstuk 4: Constructie van items en kwantificering van reacties 11
Hoofdstuk 5: Afneming van tests en verwerking van testgegevens 14
Klapper 1: Het schrijven van items 20
Klapper 3: Itemanalyse 21
Hoofdstuk 6: Betrouwbaarheid 22
Klapper 4: Artikel Cronbach's Alpha 30
Hoofdstuk 8: Validiteit en betekenis 33
Klapper 5: COTAN Beoordelingssysteem voor de kwaliteit van tests 39
Hoofdstuk 7: Nieuwe ontwikkelingen in testtheorie en testconstructie 42
Klapper 2: Scoring en normering 51
Hoofdstuk 9: De bijdrage van de test in het beslissingsproces 52
1
,Hoofdstuk 1: Historische ontwikkeling van het testen
Geen tentamenstof, alleen de slides over H1 zijn belangrijk.
Hoofdstuk 2: Definitie, kenmerken en toepassingen
van de test
2.1 Wat is een test?
2.1.1 Onderdelen van een test
De volgende onderdelen komt men in een test tegen:
1. Testmateriaal → dit varieert sterk met de soort test.
2. Testformulieren → hier worden de antwoorden, reacties of gedragsgegevens op
verzameld.
3. Testhandleiding → in een goede handleiding komen 4 onderwerpen aan de orde:
a. De exacte testinstructie: al datgene dat betrekking heeft op de gang van zaken
tijdens het testonderzoek.
b. De verwerkingsprocedure: richtlijnen voor de toekenning van numerieke scores
aan de antwoorden of de reacties op de opgaven (hierbij ook sleutels van
opgaven, dus welke antwoorden goed/fout zijn of indicatief/contra-indicatief voor
een bepaald verschijnsel).
c. De normtabellen: met normtabellen kan de score van een persoon worden
vergeleken met de prestaties van meer of minder representatieve normgroepen.
d. Bespreking van de wetenschappelijke kwaliteiten van de test: een indicatie van
de betrouwbaarheid, van de tekstbetekenis en voor welke voorspellingen de test
gebruikt kan worden.
2.1.2 Eerste omschrijving
- Doel van testonderzoek: het doen van een uitspraak die een voorspelling, classificatie of
beschrijving met betrekking tot het onderzochte individu behelst.
- Bij een test moet men denken aan een systematisch onderzoek van apart voor het
testdoel geselecteerde gedragingen.
- En een psychologische test is een systematisch onderzoek van gedrag met behulp
van speciaal geselecteerde vragen of opgaven, met de bedoeling inzicht te krijgen in
een psychologisch kenmerk van de onderzochte in vergelijking met anderen.
2.1.3 Kenmerken van een test
Er zijn 6 kenmerken van een goede test:
1. Efficiëntie → een test is meestal efficiënter dan het doen van bijvoorbeeld observaties
(er kan meteen iets gemeten worden, zonder dat men hoeft te wachten tot bepaalde
gedragingen zich voordoen).
2. Standaardisatie → een van de noodzakelijke voorwaarden voor de vergelijkbaarheid
van testprestaties. Deze vergelijkbaarheid bereikt men door de condities en invloeden
die op de testprestatie kunnen inwerken zoveel mogelijk te standaardiseren.
2
, 3. Normering → een tweede eis voor vergelijkbaarheid is een normering: een exacte
vergelijking tussen twee scores. Met een normering is er een rangorde vastgesteld van
zeer goede tot zeer slechte prestaties, zodat iemands prestatie in deze rangorde kan
worden beoordeeld. Deze beschikbaarheid van normen is meestal een noodzakelijke
voorwaarde voor het gebruik van een test.
a. Veelal wordt een benadering met een normaalverdeling gebruikt.
b. Maar een ander voorbeeld is het geven van een cijfer tussen 1-10 op een
prestatietoets (veel in NL gebruikt).
4. Objectiviteit → de onafhankelijkheid van storende invloeden vanuit de persoon van de
waarnemer, beoordelaar of interpretator. Twee gevolgen: het moet voor het resultaat niet
uitmaken wie de beoordelaar is en het impliceert openheid en reproduceerbaarheid van
de test- en evaluatieprocedure.
a. Om te kijken of twee beoordelaars dezelfde rangorde produceren, kan de
interbeoordelaarsbetrouwbaarheid gebruikt worden: Spearmans rangcorrelatie of
Kendalls tau. Er zijn ook testen voor grotere aantallen beoordelaars, zoals
Kendalls ‘coefficient of concordance’ W.
b. Kappa kan ook gebruikt worden bij een nominale schaal, met de volgende
formule waarbij P0 = mate van overeenstemming (hoe vaak zijn ze het met
elkaar eens) en Pe = de toevalskans dat ze het met elkaar eens zijn. Zie voor
een voorbeeld het boek, pagina 48.
c. Hoe groter de inbreng van de beoordelaar zelf, hoe groter de kans op een
subjectieve beïnvloeding van het proces (dus bij observaties veel hoger dan
‘gewone’ checklists).
5. Betrouwbaarheid → wordt in hoofdstuk 6 helemaal besproken, dus hier kort op ingaan.
Een meting is betrouwbaar als er tussen twee metingen weinig verschillen zitten. Dit is
belangrijk, omdat iemands testresultaten niet in belangrijke mate zou moeten worden
bepaald door het toevallige moment waarop hij getest wordt.
6. Validiteit → wordt in hoofdstuk 8 besproken, maar betreft de kwestie of indicaties van
een test wel de juiste zijn (en geen alternatieve verklaringen oid).
2.2 Meten van eigenschappen door middel van tests
2.2.1 Meetniveaus en toegestane operaties
Stevens heeft vier bekende meetniveaus beschreven:
1. Nominale schaal → bij deze schaal dienen getallen alleen om categorieën of objecten te
onderscheiden.
2. Ordinale schaal → deze bevat meer informatie dan een nominale schaal, omdat er
rangorde in de nummers wordt aangebracht.
3. Intervalschaal → hier zijn niet alleen de posities geordend van minder naar meer ,maar
hebben de afstanden tussen de getallen ook betekenis. Er is hier sprake van een
arbitrair nulpunt (dus geen absoluut nulpunt, zoals bij graden).
3
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur daniquedoetjes. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.