Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
De beursvennootschap in het financieel toezichtrecht samenvatting €14,39   Ajouter au panier

Resume

De beursvennootschap in het financieel toezichtrecht samenvatting

 59 vues  14 fois vendu
  • Cours
  • Établissement

Samenvatting week 1/10, inclusief literatuur

Aperçu 4 sur 75  pages

  • 6 juin 2023
  • 75
  • 2022/2023
  • Resume
avatar-seller
Week 1
Redenen om de beursgang te maken zijn de volgende:
- Verkrijgen van toegang tot de kapitaalmarkt. Dit herstelt de balans tussen EV en VV. Bestaande
aandeelhouders verkrijgen het recht om (tegen een korting) nieuwe aandelen te nemen in de vennootschap.
Daarmee wordt de verwatering van hun belang ten gevolge van de uitgifte van nieuwe aandelen
tegengegaan.
Door de prospectus-verordening is het vrij gemakkelijk om vervolg emissies te doen. Men kan tot 20% nieuw
aandelenkapitaal uitgeven zonder nieuwe prospectus
- Bedrijf strategische overwegingen: de beursnotering is een manier om beleggers te interesseren. Hiervoor is
o,a, de plaats van listing van belang.
a. Naamsbekendheid c.q. reputatie;
b. ‘Bonding’-gedachte: Je bindt je aan een stringenter stelsel van regels, wat meer vertrouwen met
zich meebrengt. The cost of capital komt hierom lager te liggen.
c. Optieplannen: Aandelen zijn liquide, daar heeft een werknemer wat aan, omdat ze deze dan mogen
verhandelen
d. Werven van bepaalde institutionele beleggers.
- Wens zittende aandeelhouder(s) om bestaande belang te verkopen.
a. Grootaandeelhouder/ondernemer: hiervoor is van belang dat hij niet al zijn aandelen verkoopt. De
ondernemer kent zijn eigen bedrijf immers als geen ander, waardoor investeerders kritisch zijn bij
een algehele beursgang. Hierom wordt vaak een lockup verlangd (deel van de aandelen gedurende
een tijd niet kunnen vervreemden).
b. Private equity-investeerders: balans tussen ev en vv weer terugbrengen is hier vaak een belangrijke
overweging.
c. Holdingvennootschappen: de niet-kernactiviteiten worden ondergebracht in een
dochtervennootschap die een snellere groei doormaken. De beursnotering van deze kan ervoor
zorgen dat zij als zelfstandig genoteerde vennootschap een hogere waarde heeft dan als niet-
genoteerde vennootschap. Moeder houdt wel een belang in dochter (in tegenstelling tot bij de spin-
off, waar de moeder de hele dochter vervreemdt)
d. Privatisering: vier beweegredenen: 1. het scheppen van inkomsten, 2. gewijzigde inzichten over de
rol van de staat in het economisch bestel, 3. de disciplinerende werking van de markt en, 4. een
combinatie van de laatste twee, het bijdragen aan de ontwikkeling van een volwassen
aandelenkapitaalmarkt. Hier zal vaker sprake zijn van een 100% notering dan bij de andere vormen.

De keerzijden van de beursgang zijn de volgende:
1. Kosten;
a. Kosten beursgang zelf;
b. Kosten om te voldoen aan doorlopende en incidentele informatieverplichtingen.
2. Verplichting tot transparantie;
a. Prospectus;
b. Doorlopende en incidentele informatieverplichtingen;
c. Nederlandse Corporate Governance Code.
3. Wijziging governancestructuur;
4. Onderworpen zijn aan de ‘tucht’ van de (overname)markt.

Het besluit tot het aanvragen van een beursnotering wordt door de bestaande aandeelhouders en de aspirant-
beursvennootschap gezamenlijk genomen.

Beursvennootschappen zijn onderworpen aan financieel toezicht. De hoofddoelstellingen hiervan zijn de
volgende (hetgeen volgt uit artt. 1:24 en 25 Wft)
1. Toezicht soliditeit financiële ondernemingen & waarborging stabiliteit financiële sector: Hieronder vallen
onder meer de voorschriften inzake solvabiliteit en liquiditeit. Deze zijn erop gericht dat een financiële
onderneming voldoende financiële buffers heeft en aan haar betalingsverplichtingen kan voldoen. Hieronder
vallen ook eisen die worden gesteld aan de bedrijfsinrichting van de onderneming
2. Bevordering transparante & ordelijke marktprocessen: Ter uitvoering van deze doelstelling bevat de Wft
regels voor beurzen en andere plaatsen waar vraag en aanbod bijeen komen. Deze regels beogen ordelijke
marktprocessen te bevorderen. Daarnaast bevat de Wft in verband met deze doelstelling

, informatievoorschriften. Zo zijn gereglementeerde markten bijvoorbeeld verplicht om informatie over
verrichte transacties openbaar te maken.
3. Zuivere verhouding marktpartijen: Hierbij moet worden gedacht aan regels voor het aangaan van transacties
op de financiële markt en regels die bijdragen aan marktevenwicht. Een voorbeeld hiervan vormen de regels
inzake voorwetenschap.
4. Zorgvuldige behandeling klanten: Hieronder vallen de regels die dienen ter bescherming van cliënten. Een
voorbeeld vormt de verplichting om informatie in te winnen over een cliënt voordat beleggingsdiensten
worden verleend of een krediet wordt verstrekt

Nederlands wettelijk kader van het toezicht
Het financieel toezichtmodel is gebaseerd op een functioneel toezichtmodel. Dit houdt in dat er twee soorten
toezicht - naar hun functie - worden onderscheiden: prudentieel toezicht en gedragstoezicht. Het toezicht ziet
enerzijds op de soliditeit van financiële ondernemingen en de stabiliteit van de financiële sector (prudentieel
toezicht) en anderzijds op het gedrag van ondernemingen die zich op de financiële markten begeven
(gedragstoezicht).

Art. 1:24 Wft: Prudentieel toezicht.
Prudentieel toezicht is gericht op de soliditeit van financiële ondernemingen en de stabiliteit van het financiële
stelsel. Dit betekent dat DNB erop toeziet of partijen op de financiële markten aan hun verplichtingen kunnen
voldoen. DNB controleert daarom hoe financieel gezond een financiële instelling is. Zo wordt het risico op
faillissement van een financiële instelling zo klein mogelijk gehouden. De Nederlandsche Bank heeft tot taak het
prudentieel toezicht op financiële ondernemingen uit te oefenen en te beslissen omtrent de toelating van
financiële ondernemingen tot de financiële markten, alsmede bepaalde financiële ondernemingen af te wikkelen.
Dit wordt geregeld in hoofdstuk 3. Het prudentiële toezicht op banken is met de invoering van de Bankenunie per
1 november 2014 voor een deel verschoven van DNB naar de Europese Centrale Bank (ECB).

Art. 1:25 Wft: Gedragstoezicht.
Gedragstoezicht is, mede in het belang van de stabiliteit van het financiële stelsel, gericht op ordelijke en
transparante financiëlemarktprocessen, zuivere verhoudingen tussen marktpartijen en zorgvuldige behandeling
van cliënten. De Autoriteit Financiële Markten heeft, op de grondslag van deze wet, tot taak het gedragstoezicht
op financiële markten uit te oefenen en te beslissen omtrent de toelating van financiële ondernemingen tot die
markten. Dit wordt geregeld in hoofdstuk 4 en 5.

Op basis van de Wft kunnen besluiten altijd maar door één toezichthouder worden genomen (de
éénloketgedachte). Dit betekent onder meer dat de bevoegdheid tot vergunningverlening steeds exclusief is
toebedeeld aan óf de AFM óf DNB (of soms ECB).

De reikwijdte van de Wft wordt grotendeels bepaald door de daarin opgenomen verbodsbepalingen. Het
antwoord op de kernvraag wanneer en voor welke activiteiten een persoon of entiteit onder de Wft valt, begint
met het analyseren van de verbodsbepalingen. De meeste verbodsbepalingen staan in Deel 2 van de Wft, het deel
over markttoegang. De structuur is elke keer hetzelfde. Deel 2 beschrijft de handeling die in beginsel verboden is.
Deze handeling mag echter toch worden verricht als de desbetreffende persoon of entiteit onder een
uitzondering of vrijstelling valt, dan wel een vergunning heeft om de verboden handeling te mogen verrichten.
Uitzonderingen staan zowel in Deel 2 van de Wft als in Deel 1 en een aantal in Deel 3.

Bij strijdigheid met de Wft of de daarop gebaseerde regelgeving, betekent dit in beginsel niet dat deze
rechtshandeling nietig of vernietigbaar is. Slechts als de Wft expliciet bepaalt dat een rechtshandeling
aantastbaar is als deze in strijd met de Wft is aangegaan, wordt van dit beginsel afgeweken. Dit neemt echter niet
weg dat de toezichtrechtelijke regels een belangrijke rol kunnen spelen in de civielrechtelijke verhouding tussen
de dienstverlener en de cliënt.

,Kort gezegd betreft het begrip ‘financiële onderneming’ vrijwel alle ondernemingen die op grond van de Wft
gereguleerd zijn. De door financiële ondernemingen te verlenen diensten of te verrichten activiteiten worden in
de Wft aangeduid als ‘financiële diensten’. Een overkoepelend element bij alle financiële diensten is dat de
dienstbetrekking moet hebben op een ‘financieel product’. Dit wordt nader gedefinieerd in 1:1.

Is sprake van een effect? Zie hiervoor artikel 1:1 Wft:
1. Financieel product: een opsomming met o.a. ‘financieel instrument’
2. Financieel instrument: een opsomming met o.a. ‘effect’
3. Effect: Verhandelbaar aandeel; Verhandelbare obligatie; en elk ander (...) verhandelbaar waardebewijs
waarmee een in onderdeel a of b bedoeld effect door uitoefening van de daaraan verbonden rechten of door
conversie kan worden verworven (...). Laatste ziet dus op instrumenten die geconverteerd worden tot
aandeel of obligatie.
Verhandelbaarheid is een belangrijk element.
Vraag: Leg gemotiveerd uit of een verhandelbaar aandeel al dan niet onder de definitie van financieel product valt
Stap 1: Verhandelbaar aandeel is een effect in de zin van artikel 1:1 sub a Wft onder de definitie van effect
Stap 2: Effect wordt genoemd in de definitie van financieel instrument (artikel 1:1 sub a Wft)
Stap 3: In de definitie van financieel product worden ook financiële instrumenten genoemd (artikel 1:1 sub d Wft)

De gereglementeerde markt
Art. 1:1 Wft: definitie gereglementeerde markt.
Art. 5:26 lid 1 Wft: er bestaat een verbod om zonder vergunning een gereglementeerde markt te exploiteren of te
beheren.
Art. 5:27 Wft: voor het verkrijgen van een vergunning moet de marktexploitant zijn zetel in Nederland hebben.
Art. 1:1 Wft: een marktexploitant is een persoon die een gereglementeerde markt beheert of exploiteert.
Afdeling 5.2.2: regels voor het exploiteren of beheren van een gereglementeerde markt (art. 5:28 e.v. Wft).

De uit hoofde van MiFID II/MiFIR onderscheiden handelsplatformen – gereglementeerde markten, MTF’s en
OTF’s – hebben een aantal gemeenschappelijke kenmerken. Eén daarvan is dat zij alle een multilateraal systeem
zijn en daaronder wordt verstaan: ‘een systeem of faciliteit waarin meerdere koopintenties en verkoopintenties

, van derden met betrekking tot financiële instrumenten op elkaar kunnen inwerken.’ Het platform moet dus
koop- en verkooporders bij elkaar brengen, waaruit vervolgens transacties ontstaan. Als het handelsplatform zelf
de orders uitvoert door steeds als tegenpartij op te treden, is geen sprake van een multilateraal maar van een
bilateraal systeem.

Een onderscheidend kenmerk tussen gereglementeerde markten en MTF’s enerzijds en OTF’s anderzijds, is dat
bij gereglementeerde markten en MTF’s de orders binnen het systeem en volgens de niet-discretionaire regels
van dit systeem worden samengebracht en tot een transactie leiden, zodat de gereglementeerde markt en de MTF
geen invloed kunnen uitoefenen op de interactie tussen de orders als deze eenmaal in het systeem zijn
binnengekomen. OTF’s hebben daarentegen op dit vlak wél een zekere mate van discretie.
Anders dan bij de gereglementeerde markt en de MTF het geval is, strekt de definitie van de OTF zich niet uit tot
alle financiële instrumenten, maar slechts een deelverzameling ervan, waarin aandelen de opvallendste
afwezigen zijn. De aldus ten aanzien van OTF’s bestaande discretie bestaat erin dat de exploitant van de OTF
ruimte heeft bij de beslissing tot het plaatsen of intrekken van een order op de OTF en bij de beslissing om een
order al dan niet te matchen met andere orders die beschikbaar zijn in de systemen van de OTF, mits de relevante
best execution-regels in acht worden genomen.

Als je de definities van de MTF en de gereglementeerde markt in de Wft bekijkt valt op dat het onderscheid onder
meer erin bestaat dat gereglementeerde markten ‘gaandeweg een belangrijke rol zijn gaan spelen met betrekking
tot de kwaliteitscontrole van instrumenten die tot de handel/openbare notering worden toegelaten’. Er wordt
aangenomen dat dit onderscheidende ‘kwaliteitsaspect’ kan worden afgeleid uit de woorden ‘financiële
instrumenten die volgens de regels en de systemen van die markt tot de handel zijn toegelaten’, die wel in de
definitie van de gereglementeerde markt maar niet in die van de MTF zijn opgenomen.
Een beleggingsonderneming met systematische interne afhandeling (SIA) is een beleggingsonderneming die die
op georganiseerde, frequente, systematische en aanzienlijke basis voor eigen rekening buiten een georganiseerde
handelsfaciliteit, gereglementeerde markt of multilaterale handelsfaciliteit orders van cliënten uitvoert zonder
een multilateraal systeem te exploiteren en waarbij de vooraf bepaalde limieten voor frequente en systematische
basis en voor een aanzienlijke basis beiden worden overschreden of de beleggingsonderneming ervoor kiest om
onder de regeling voor beleggingsondernemingen met systematische interne afhandeling te vallen.

Primaire Markt: De markt die ontstaat als de effecten door de uitgevende instelling worden uitgegeven.
Secundaire Markt: De markt waarop eerder – in de primaire markt – uitgegeven effecten worden verhandeld,
oftewel alle handel in effecten buiten de primaire markt; dus de markt die ontstaat nadat de effecten zijn
uitgegeven.
Zowel de primaire als secundaire markt kunnen worden onderverdeeld in beurshandel en handel buiten de beurs
om.

Een IPO is de eerste aanbieding aan het publiek. De effecten krijgen voor de eerste keer een notering aan de
beurs. Dit kan doordat de grootaandeelhouder het bestaande belang verkoopt en/of doordat effecten worden
uitgegeven.
Introductie door verhandeling is dat effecten die al breed worden gehouden, voor het eerst een beursnotering
krijgen, zonder dat nieuwe effecten worden uitgegeven of aan het publiek worden aangeboden.
Seasoned/secondary equity offering (SEO): Een reeds genoteerde beursvennootschap geeft nieuwe effecten uit
die eveneens in de notering worden opgenomen.

In de jaren zestig van de vorige eeuw is door financieel-economen van de neoklassieke school de zogenoemde
‘efficiënte markthypothese’ (‘EMH’) ontwikkeld. De EMH houdt kort gezegd in dat in de koers van een actief
verhandeld aandeel alle voor dat aandeel relevante informatie is verwerkt.

Drie vormen van de EMH worden onderscheiden:
1. De sterke vorm: Zij houdt in dat de aandelenkoers alle informatie die van belang is voor de (waardering van
de) desbetreffende onderneming – dus zowel informatie die publiekelijk bekend is als informatie die alleen
bij insiders bekend is – weerspiegelt. De koers is met andere woorden op elk moment gelijk aan de
fundamentele waarde van het onderliggende aandeel. Aangezien algemeen wordt erkend dat handel met
voorkennis in de regel leidt tot het behalen van bovengemiddelde rendementen, mag ervan worden
uitgegaan dat de sterke vorm van de EMH moet worden verworpen.
2. De semi-sterke vorm: Deze vorm van de EMH houdt in dat in de aandelenkoers alle publiekelijk
beschikbare informatie – dus niet de informatie die slechts bekend is bij insiders – is verwerkt. In het

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur marijkemichielsen. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €14,39. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

71498 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€14,39  14x  vendu
  • (0)
  Ajouter