Samenvatting CSK Periode 4
Kennisclip week 4.1 Het schrijfproces
Het schrijfproces gaat vooraf aan het schrijven zelf.
Het schrijfproces bestaat uit de volgende stappen:
o Stap 1: Analyseren
o Stap 2: Argumenteren deel 1: de bewijzen voor datgeen wat je zegt.
o Stap 3: Argumenteren deel 2: de bewijzen voor datgeen wat je zegt.
o Stap 4: Schematiseren
o Stap 5: Formuleren: het schrijven zelf
Stap 1: Analyseren
Veel mensen slaan deze stap over omdat ze denken dat dit niet bij het schrijfproces hoort.
Analyseren is een belangrijke stap, omdat je moeten weten wat er precies in de tekst moet komen
voordat je begint met schrijven, dus voordat je argumenten gaat verzamelen.
Je stelt je de volgende vragen:
o Wat is het doel? Alles wat niet bijdraagt aan het doel hoef je niet op te schrijven in je verslag,
dit noem je de restinformatie.
o Wat wil je precies bereiken?
o Hoe filter je de info?
o Wat is wel/niet relevant gelet op de doelstelling (en opdrachtgever)?
Stap 2: Argumenteren deel 1
Je probeert hier de lezer mee te nemen in je verhaal.
Vragen die je hier stelt zijn:
o Op welke manier verbind je de argumenten met elkaar?
o Hoe zorg je voor een logische onderbouwing?
o Hoe zorg je ervoor dat de argumenten op een logische manier samenhangen?
Stap 3: Argumenteren deel 2
Gaat meer over de inhoudelijke argumenten.
Welk argument hoort op welke plek thuis is het verslag.
Stap 4: Schematiseren
Zodra je weet wat je wilt bereiken met de tekst, op welke manier je daar gaat komen en welke
inhoudelijke argumenten je nodig hebt, kun je die argumenten ordenen tot een logisch geheel.
De argumenten worden schematische samengesteld weergeven.
Vragen die worden gesteld:
o Hoe orden je de relevante info tot een logisch geheel?
Stap 5: Formuleren
Hier begin je pas met het schrijven van je verslag. Daarbij is het belangrijk dat je nadenkt over hoe
je ervoor zorgt dat er eenduidige, beknopte en zakelijke alinea’s en zinnen worden geformuleerd.
Kennisclip week 4.1 Algemene aandachtspunten schrijven
Waar let je op in het algemeen: proces
1. Een systematische aanpak: de juiste activiteiten op het juiste moment, inhoudsopgave als
boomstructuur, niet direct perfecte zinnen willen schrijven.
2. Aandacht voor de lezers: vraag je tijdens het schrijven constant af; wat moet de lezer hiermee?
Heeft hij deze informatie nodig? Wat moet in de bijlagen?
3. Kennis van schrijftechnieken: juiste structuur, passend taalgebruik.
4. Juiste prioriteitsstelling: bij tijdsdruk bijvoorbeeld liever een onderdeel van een hoofdstuk wat
beknopte uitwerken i.p.v. de samenvatting afraffelen.
Waar let je op in het algemeen: leesbaarheid
1. Taalgebruik: gebruik in samenvatting, inleiding, conclusies en aanbevelingen weinig jargon en
geen technische details.
2. Context: ga in de inleiding en samenvatting wel uitgebreid in op de organisatiekant/het
organisatieprobleem
, 3. Oplossingen: geef in conclusies, aanbevelingen en samenvatting concrete informatie over de mate
waarin jouw oplossing effectief is, kosten bespaart, tijd kost, ect.
4. Hulpmiddelen: gebruik aantrekkelijk figuren en grafieken die los van de tekst te begrijpen zijn.
5. Opbouw: begin elk hoofdstuk met korte inleiding waar het hoofdstuk over gaat.
6. Prioriteiten: zorg voor afzonderlijk leesbare bijlagen met details.
Kennisclip week 4.2 De basis van argumenten
Standpunten en meningen
Mensen hebben een mening op standpunt
Er zijn 3 soorten standpunten:
o Positief
o Negatief
o Twijfelachtig
Een mening of standpunt herken je aan de signaalwoorden:
o Ik vind….
o Volgens mij…..
o Dus…..
o Kortom….
o Daarom….
o Ik denk dat…
Een standpunt moet onderbouwd worden met argumenten.
Argumenten
Argumenten: hiermee leg je uit waarom je iets vindt.
Argumenten kun je opdelen in:
o Feitelijke of objectieve argumenten: kun je controleren, ze zijn waar of niet waar en
hebben verder geen ondersteuning nodig.
o Niet feitelijke of subjectieve argumenten: kun je niet controleren, ze zijn niet aannemelijk
en hebben ondersteuning nodig van andere argumenten.
Een argument herken je aan de signaalwoorden:
o Want…
o Omdat…
o Aangezien….
o Immers….
o Namelijk….
Kennisclip week 4.2 Argumentatiestructuren
Er zijn 4 verschillende basis argumentatiestructuren:
o Enkelvoudig: als er bij een standpunt slechts 1 argument wordt gegeven.
o Meervoudig: als er bij een standpunt 2 of meer argumenten worden gegeven. Deze
argumenten moeten los van elkaar staan.
o Nevenschikkend: daarbij worden 2 argumenten samen gebruikt om een standpunt te
ondersteunen. De standpunten werken alleen in combinatie van elkaar, los van elkaar
hebben ze geen kracht, ze zijn afhankelijk van elkaar.
Bij nevenschikkend moet je er een ´en´ tussen kunnen zetten
Voorbeeld: roken moet verboden worden omdat het veel geld kost en je maar weinig
zakgeld hebt.
o Onderschikkend/ondersteunend: hierbij wordt gebruik gemaakt van argumenten die
elkaar ondersteunen.
Je kan tussen de verschillende argumenten het woord want zetten.
Je hebt een argument dat je zelf ook weer onderbouwd met een argument.
Als je tussen de argumenten het woordje ‘want’ kan plaatsen is het onderschikkend
Roken moet verboden worden want roken is verslavend want in sigaretten zit
nicotine.
Meervoudig onderschikkend: een combinatie van beide argumentatiestructuren.
o Bij meervoudig onderschikkende argumentatie zijn er meerdere (losse of nevenschikkende)
argumenten, waarvan ook meerdere argumenten een ondersteunend argument hebben. Het
is dus een combinatie van meervoudige en onderschikkende argumentatie.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur Kelly2000. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €8,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.