Internationaal kinder- en jeugdbeleid
DEEL 1: Internationale beleidsstructuren en bevoegdheden
A. Europese instellingen
1) Raad van Europa
2) Europese Unie
3) Eurochild
B. Internationale instellingen
1) Verenigde Naties
a) UNICEF
b) UNESCO
2) OESO
1. Inleiding: verhouding met internationale instellingen
• Ontwikkeling natiestaat → volledige soevereiniteit (totale autonomie)
• Tweede deel 20ste eeuw: soevereiniteit verminderde (zowel hoger niveau, vb. EU,
internationaal, als lager niveau, vb. gemeenschappen, gemeentes, provincies)
• Nooit absoluut: natiestaat zal altijd deeltje autonomie bewaren
• Supranationaal: natiestaat als lidstaat geeft alle autonomie af, beslissingen gebeuren boven
het land
• Intergouvernementeel: tussen besturen/organisaties dingen regelen → natiestaten
behouden soevereiniteit, maar werken samen
• Grijze zone: gedeeltelijk bevoegdheden worden afgestaan
,2. Europese instellingen
De raad van Europa
• Opgericht om democratie en mensenrechten in Europa te bevorderen → toonaangevende
mensenrechtenorganisatie van Europa
• Geen onderdeel van Europese Unie → niet verwarren met Raad van Europese Unie of
Europese Raad
• Meer lidstaten dan Europese Unie (geen wetten aan verbonden)
• Doel: bevorderen van eenheid, versterking democratie → alle lidstaten hebben EVRM
(Europees Verdrag tot Bescherming ven de Rechten van de Mens en de Fundamentele
Vrijheden) getekend
• Orgaan: Europese Hof voor de Rechten van de Mens → toezicht op uitvoering
• Samenwerkingsverband tussen regeringen met verschillende doelstellingen
o Bescherming mensenrechten
o Waarborgen meerpartijendemocratie en naleving rechtsstaat
o Bevorderen Europese eenheid
o ….
• Opstellen van conventies en verdragen (lidstaten niet verplicht om aan alle overeenkomsten
deel te nemen)
• Vb. verdrag EVRM → mensen- en burgerrechten van alle inwoners van de aangesloten landen
zijn erin vastgelegd
• Ook nog bezig met andere onderwerpen
o Terrorismebestrijding
o Objectieve justitie
o Sociale rechten
o Cultuur en onderwijs
o Kinderrechten
Europese unie
• Partnerschap tussen 27 landen op economisch en politiek vlak
• ° EEG: economische samenwerking (handel drijven met elkaar, afhankelijk van elkaar →
minder snel conflict)
• Houdt zich bezig met alle beleidsterreinen
• 1993: EEG → EU
• Hoogste overheidsniveau, grootste internationale overheid
• Bezigheden: vrede, stabiliteit, voorspoed, gemeenschappelijke munt
• Pijlers: rechtsstaat, menselijke waardigheid, vrijheid, democratie, gelijkheid, eerbiediging van
rechten van de mens
• Verdrag van Lissabon: principes verankerd in 1 document, namelijk Het Handvest van de
grondrechten
o Instellingen van EU wettelijk verplicht om aan grondrechten te houden
o Regelt bevoegdheid van parlement van Unie tegenover die van Europese raad
• EU wordt groter → Europese instellingen transparanter en democratischer maken,
bevoegdheden overdragen aan parlement
, • Taken Europese instellingen en organen
o Europese raad: staatshoofden en regeringsleiders van lidstaten en EU-leiders →
stellen algemene prioriteiten vast
o Europees parlement: vertegenwoordigen de Europese burgers
o Europese commissie: behartigen belangen van EU in het geheel
o Raad van de Europese Unie: regeringen verdedigen nationale belangen van hun land
• Werking wetgevingsprocedure
1) Europese commissie: voorstellen voor wetten
2) Europees parlement en Raad van de Europese Unie: goedkeuring voorstellen
3) Europese commissie en nationale landen : uitvoering
4) Europese commissie: controle op uitvoering
• Verschillende beleidsdomeinen
o Onderwijs, opleiding, jeugd en sport
o Werkgelegenheid en sociaal beleid
o Volksgezondheid
• Europa 2019-2024- strategie (6 prioriteiten)
1) Europese green deal
2) Economie die werkte voor de mensen
3) Een Europa dat klaar is voor het digitale tijdperk
4) Onze Europese levenswijze beschermen
5) Sterker Europa in de wereld
6) Nieuwe impuls voor Europese democratie
→ ieder EU-land bepaald eigen nationale doelstellingen op elk van gebieden
• De EU en kinderen
o Kinderopvang: bevoegdheid van nationale staten, regio’s of deelstaten
o Kinderopvang gezien als instrument
o European Platform for Investing in Children (EPIC)
Eurochild
• Network van 200 leden, organisaties en individuen, gespreid over 37 landen
• Inzet op terrein van kinderrechten en welzijn van kinderen (aanbevelingen en ondersteuning)
• ° vanuit EFCW, samenwerking tussen niet-gouvernementele organisaties → in 2003
samenwerking omgevormd tot Eurochild
• Belangrijke basis: kinderrechtenverdrag
• Werkt nauw samen met Europese Commissie en andere organisaties
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur g2003. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €7,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.