Hoofstuk 2: Taalonderwijs en taal
Er zitten verschillende aspecten aan taalonderwijs: mondelinge taalvaardigheid,
het schrijven van teksten, begrijpend lezen, spelling, woordenschat en
taalbeschouwing.
2.1 Taalonderwijs
De meeste scholen besteden er week zo’n 8 uur aan taal. Kinderen leren
moeiteloos hun moedertaal zonder te veel inspanning. Kinderen maken zich de
taal eigen in de normale interactie met hun omgeving. Er zijn toch 5 argumenten
om apart onderwijs te geven in taal:
1. Schriftelijke taalvaardigheid leren kinderen niet spontaan
2. Niet alle kinderen kunnen zich zelfstandig een bepaald niveau van
taalvaardigheid eigen maken.
3. Op school leer je een ander soort taalgebruik dan in het dagelijks leven.
4. Bepaalde taalvormen leer je alleen met behulp van het taalonderwijs
5. Als je kinderen plezier in het lezen van boeken wilt bijbrengen, dan moet je
daar aparte aandacht aan besteden.
Binnen het taalonderwijs is het gebruikelijk om de leerstof op te splitsen in
verschillende domeinen. In de wet van het basisonderwijs zijn kerndoelen
opgenomen:
- Mondeling onderwijs
- Schriftelijk onderwijs
- Taalbeschouwing (met strategieën)
In de praktijk hanteren taalmethoden een verfijndere verdeling:
- Mondelinge taalvaardigheid (spreken, luisteren en gespreksvormen)
- Woordenschat (aanleren van betekenissen)
- Beginnende geletterdheid (schriftelijke taal gebruiken, aanvankelijk lezen)
- Voortgezet technisch lezen (ontcijferen van letters en efficiënte lees
strategieën)
- Begrijpend lezen (achterhalen van de bedoeling)
- Stellen (schrijven van teksten)
- Jeugdliteratuur (informatieboek en fictie)
- Taalbeschouwing (traditionele grammatica)
- Spelling (veelvoorkomende woorden correct schrijven)
2.2 Het taalsysteem
Functies van taal:
- De communicatieve/sociale functie
o Zelfhandhaving
o Zelfsturing
o Sturing van anderen
o Structurering van het gesprek
- De conceptualiserende/ cognitieve functie
o Rapporteren (verslag doen over de werkelijkheid)
o Redeneren (conclusies en ordenen gebeurtenis)
o Projecteren (verplaatsen in de gedachten en gevoelens van een
ander)
- De expressieve taalfunctie
o Gevoelens uiten
, Communicatieve competentie: het vermogen om de communicatieve functie van
taal ge gebruiken.
Verschillende deelcompetenties:
- Grammaticale competentie (kennis van taal en regels die nodig zijn voor
communicatie)
- Tekstuele competentie (kennis gesproken taal en geschreven teksten
gebruiken in verschillende communicatieve situaties)
- Strategische competentie (strategieën hanteren om een doel te halen)
- Functionele competentie (aanpassen aan situatie)
Verschillende niveaus van de taal:
- Fonologisch niveau - uitspraak
- Morfologisch niveau - opbouw van woorden
- Syntactisch niveau - volgorde van woorden
- Semantisch niveau- betekenis
- Pragmatisch niveau - gebruik
- Orthografisch niveau - spelling
Recursief systeem: kenmerken van menselijke taal, dat inhoudt dat een element
van de taal weer eenzelfde element van de taal kan bevatten. Zo kan een zin ook
weer een andere zin bevatten. De zin ik vermoed dat hij liegt bevat zelf weer de
zin hij liegt. Recursiviteit houdt dus in dat zinnen in principe onbeperkt uitgebreid
kunnen worden.
Hoofdstuk 3: Mondelinge taalvaardigheid
3.1 Taalverwerving
Theorieën:
Behaviorisme: kinderen leren taal door imitatie.
Creatieve constructietheorie: aangeboren taalvermogen op een creatieve
manier gebruiken.
Interactionele benadering: belang van aangeboren taalvermogen met
taalaanbod van
omgeving en interactie.
Eerste Taalverwerving
Niveaus van taal:
Fonologisch: klankleer en de uitspraak (foneem: spraakklank met
betekenisverschil)
Morfologisch: opbouw (morfeem: klein stukje met eigen betekenis)
Syntactisch: zinsopbouw
Semantisch: betekenis van woorden. (Antoniem: tegengestelde betekenis.
Synoniem: dezelfde betekenis en hyponiem: ander woord met ruime
betekenis (fruit))
Pragmatisch: gebruik in bepaalde situatie.
Orthografisch: spelling van de geschreven taal.
2 perioden:
Pre linguale periode: periode voordat een kind zijn eigen woordjes spreekt.
Fasen:
1. Huilen
2. vocaliseren (stemgeluiden)
3. vocaal spel.
Linguale periode: woorden en zinnen als communicatiemiddel gebruiken.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur Dionneh. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.