Dit document bevat een samenvatting van alle hoorcolleges van de course 'Ondernemingsrecht' (Tilburg University). Ook zit er per hoofdstuk een artikelenoverzicht bijgevoegd.
• Op tabjes in wettenbundel alleen de wet of eventuele artikelen schrijven
• Benodigdheden tentamen: wettenbundel + hand-out sociaal recht
• Blauw gearceerde wetten: staan in BW
• Geel gearceerde wetten: staan ergens anders dan in BW
• Artikelenoverzicht: artikelen uit voorgaande artikelenoverzichten worden niet opnieuw
herhaald in volgende artikelenoverzichten
,Hoorcollege 1
Artikelenoverzicht
Artikel Lid Omschrijving HC
2:5 Gelijkstelling met natuurlijk persoon 1
3:1 Definitie goederen 1
3:3 1 Definitie onroerend goed 1
2 Definitie roerend goed 1
3:4 1 Definitie bestanddeel 1
3:6 Definitie vermogensrecht 1
3:8 Definitie beperkt recht 1
3:10 Definitie registergoed 1
3:89 1 Levering onroerende zaken: notariële akte & inschrijving openbare 1
registers
3:227 1 Definitie pandrecht en hypotheekrecht 1
5:1 Eigendom in het algemeen 1
5:3 Natrekking 1
8:190 1 Schip in aanbouw 1
8:1306 1 Levering luchtvaartuig: registergoed 1
Privaatrecht vs. Publiekrecht
Basisbegrippen
Subjectieve rechten = komen toe aan ‘personen’ (rechtssubjecten: drager van rechten en
plichten)
Rechtssubjecten = natuurlijke personen of rechtspersonen
Rechtsobject = voorwerp van het recht
Voorbeeldvraag
Kan je een hond geld nalaten?
Nee, want een hond is geen rechtssubject. Een oplossing is om een stichting op te zetten, die
alleen geld mag uitkeren in het belang van de hond.
Bijvoorbeeld: art. 2:118 BW: “Iedere aandeelhouder bij een NV heeft tenminste 1 stemrecht”
= regel van objectief recht.
Het hebben van een aandeel Shell, waardoor jij stemrecht verkrijgt in de algemene
vergadering van aandeelhouders van Shell = subjectief recht.
Dwingend recht = afwijken is niet toegestaan
Regelend aanvullend recht = afwijken is wel toegestaan
Oefenvraag
Zijn de navolgende bepalingen uit boek 2 van dwingend of regelend recht?
• Artikel 2:175 lid 2 BW: “De (besloten) vennootschap wordt door een of meer
personen opgericht bij notariële akte” – dwingend
• Artikel 2:195 lid 1 BW: “Tenzij de statuten anders bepalen is voor een geldige
overdracht van aandelen vereist dat de aandeelhouder ... deze eerst aanbiedt aan zijn
medeaandeelhouders” – regelend
Aan de hand van formeel recht wordt materieel recht afgedwongen.
Trias politica = scheiding tussen de wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht
, Rechtsbronnen
Waarom rechtsbronnen? → consistentie in de uitspraken
Rechtsbronnen waaruit rechtsnormen voortvloeien:
1. De wet
a. Het recht is gecodificeerd: neergelegd in wetten
b. De term “wet” wordt op 2 verschillende wijzen gehanteerd (kan handig zijn bij
het zoeken van een bepaalde wet):
i. Wet in formele zin = een besluit
afkomstig van Regering en Staten-
Generaal (artikel 81 Grondwet; herkomst
van de wet), bijvoorbeeld de
Wegenverkeerswet
ii. Wet in materiële zin = ieder wetgevend
besluit dat bestemd is voor een
onbepaald aantal (niet bij name genoemd)
mensen, bijvoorbeeld een voorschrift dat
afkomstig is van een bevoegd orgaan
(bijvoorbeeld een minister of een gemeenteraad)
c. Rangorde binnen weten → “hogere wet gaat boven lagere wet”; als wetten
gelijk zijn, dan prefaleert de nieuwste wet
2. Rechtspraak/jurisprudentie
a. Wetten zijn niet altijd duidelijk of geven niet altijd een antwoord op
rechtsvragen
b. Rechter: vonnis: de uitspraken van Nederlands hoogste rechter (de Hoge Raad)
worden arresten genoemd
c. Forumbankarrest
3. Verdragen
a. Internationaal recht
b. Europese Unie: Europese richtlijnen en verordeningen
4. Gewoonte
a. Recht dat spontaan ontstaat binnen rechtsgemeenschap: soms in wet zelf
Vermogen, vermogensrecht en goederenrecht
• Vermogen = zowel positieve als negatieve bestandsdelen
• Vermogensrecht = geheel van rechtsregels betreffende het vermogen:
o Verbintenissenrecht = relaties tussen personen (dynamische gedeelte)
o Goederenrecht = relatie tussen personen en goederen (statisch gedeelte)
▪ Het bovenstaande is ook van belang voor rechtspersonen
▪ Art. 2:5 BW: gelijkstelling met natuurlijk persoon
Een vermogensrecht kan bijvoorbeeld een aandeel of een vordering zijn.
• Art. 3:3 lid 1 BW: definitie onroerende zaak
o Alle onroerende goederen zijn registergoederen (maar niet andersom!)
• Art. 3:3 lid 2 BW: definitie roerende zaak
o Geen notariële akte nodig
• Art. 3:4 lid 1 BW: definitie bestanddeel
• Art. 3.6 BW: definitie vermogensrecht
o Note: van rechten ben je geen eigenaar, maar rechthebbende!
• Art. 3:10 BW: definitie registergoed
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur kiki-in-the-house. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €8,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.