Kijken naar kinderen B: in dialoog met kinderen
1. In dialoog met kinderen met hun diverse behoeften
1.1 Wat is een dialoog?
Samen leren, verbinden, moeilijkheden aanpakken, genieten…
Als leerkracht willen we dat onze communicatie zorgzaam, effectief en verbindend is. We
gaan voor een dialoog waarbij inhoud wordt uitgewissels, maar er ook steeds aandacht is
voor de relatie, en dit binnen een respectvolle context.
Een dialoog een discussie, deba, eenrichtingsverkeer
Een dialoog = gezamenlijk nadenken, ideeën en ervaringen uitwisselen, met erkenning van
de verschillen en het trecht om te zijn wie je wilt zijn.
respect tonen
1.2 In dialoog treden om de basisbehoeften te stimuleren
positieve relatie opbouwen en kinderen stimuleren om te
groeien.
De drie psychologische basisbehoeften:
- Verbondenheid: Ik hoor erbij
- Competentie: ik kan het
- Autonomie: ik wil het zelf
Een optimale ontwikkeling van binnenuit kan slecht plaatsvinden als aan de drie
basisbehoeften wordt voldaan. Een evenwichtige invulling is noodzakelijk (thuis en op
school).
1.3 De relatie tussen een dialoog, de basisbehoeften en motivatie
Elk persoon heeft een intrinsieke motivatie om zich te ontwikkelen. Als een kind niet gemotiveerd is,
dan zit daar een reden achter. Neem de tijd om erachter te komen wat er scheelt.
Motivatie is belangrijk om leren en presteren te bevorderen.
Intrinsieke motivatie is de meest wenselijke toestand om diep en succesvol te kunnen leren.
Extrinsieke motivatie komt voor wanneer je een activiteit uitvoert om een uitkomst te
bereiken die buiten de activiteit ligt.
Autonomie: leerling kan zelf keuzes maken
Competentie: uitdagen op eigen niveau
Verbondenheid: samenwerken met iemand waar ze zich goed bij voelen.
,Autonomie:
Factoren die autonomie bevredigen:
- Aanbieden van keuze ( bv. ze kunnen voor een opdracht kiezen op welke van de 3 gegeven
opdrachten ze doen.)
Factoren die autonomie dwarsbomen:
- Deadlines opleggen
- Limieten stellen
Waarom?
Omdat deze factoren het gedrag te strek controleren
Competentie:
Kinderen die hebben een voorkeur voor activiteiten die ze goed kunnen. Als leerkracht
probeer je dus best om een leeromgeving te creëren waarin het kind uitgedaagd wordt op
zijn niveau (ZNO) zodat je tegemoetkomt aan de behoefte aan competentie.
Verbondenheid:
De leerkracht moet een positieve relatie aangaan met de leerlingen.
Wil je de leerlingen motiveren om te leren, dan zal dit eenvoudiger zijn als je een veilige,
vertrouwde pedagogische relatie. Hiertoe is een constructief, motiverende dialoog van groot
belang. Door in te zetten op de basisbehoeftes ‘vertrouwen’ en ‘waarderen’ kan je hier als
leerkracht aan tegemoetkomen.
, 2. Fundamenten voor een positieve dialoog en relatie: de basishoudingen
waarderen en vertrouwen
2.1 Belang van een positieve relatie
De basis van een goede relatie is een goede dialoog. Er zijn 5 essentiële elementen
ontwikkeld voor een goede dialoog:
Gelijkwaardigheid: leerkracht en leerling zijn gelijk, geen machtsverhouding
Authenticiteit: Gedraag je hetzelfde tegenover de kinderen dan tegenover de
andere, ga je niet anders gedragen.
Acceptatie: Hoe beter je de persoon kan accepteren, des te meer veiligheid en
warmte die relatie zal brengen.
Empathie: jezelf kunnen plaatsen in de gevoelens van anderen.
Ontvankelijkheid: zowel de leerlingen als de leerkracht moeten bereid en in staat zijn
om met elkaar in dialoog te treden, rekening houdend met alle bovenste elementen.
Als we stellen dat een positieve relatie een essentiële voorwaarde is voor een goed
functionerende leerling effectief onderwijs en optimale leeropbrengsten.
Een positieve relatie kenmerkt zich doordat het kind:
Zich veilig voelt
Durft toen en proberen, hulp durft aanvaarden
Beter kan relativeren
Loyaliteit toont en de positieve relatie wilt behouden
Minder de acceptatiegrens van de leerkracht opzoekt
De relatie tussen leerkrachten en leerlingen bestaat uit verschillende componenten:
Individuele kenmerken: geslacht, persoonlijkheid, overtuiging, verwachting,... zowel
leerkracht als leerling hebben doelstellingen, gevoelens, behoeften. Deze hebben
invloed op de relatie
Interactie: Is er veel ruimte voor spontaniteit? Is er veel of weinig wisselwerking? Is
het oprecht, nieuwsgierig, interesse , zorg, humor,...
Externe invloeden: De schoolcultuur beïnvloed de positieve relatie, ook ruimere
maatschappelijke gebeurtenissen en denkbeelden kunnen een invloed hebben op de
wijze waarop een relatie vorm krijgt.
Positieve relaties tussen leerkracht en leerlingen zijn van groot belang voor een gezonde
ontwikkeling van de leerlingen. Een hechtere band met de leerkracht zorgt voor meer
plezier op school en samen met de klasgenoten.
Overgangsfasen zijn bijvoorbeeld ook momenten waarop vriendschappen met klasgenoten
onder druk komen te staan. Dan is de veiligheid en geborgenheid van de leerkracht meer
dan ooit nodig.