Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
College aantekeningen voor het vak Adoptie & Pleegzorg in pedagogisch perspectief (jaar 2022/2023) €3,49   Ajouter au panier

Notes de cours

College aantekeningen voor het vak Adoptie & Pleegzorg in pedagogisch perspectief (jaar 2022/2023)

 153 vues  16 fois vendu
  • Cours
  • Établissement

Dit document bevat complete, uitgeschreven college aantekeningen van het vak Adoptie en Pleegzorg in pedagogisch perspectief voor het jaar 2022/2023.

Aperçu 3 sur 28  pages

  • 13 juin 2023
  • 28
  • 2022/2023
  • Notes de cours
  • D. smeets
  • Toutes les classes
avatar-seller
ADOPTIE EN PLEEGZORG IN PEDAGOGISCH PERSPECTIEF

COLLEGE 1 DE ONTWIKKELING VAN PLEEGKINDEREN
Pleegzorg: een effectieve interventie?
Een belangrijke vraag binnen dit vak is “Is pleegzorg (en adoptie) een effectieve interventie?”
- Pleegzorg kan gezien worden als een interventie omdat het niet goed gaat met de kinderen die in een pleeggezin
geplaatst moeten worden, door middel van pleegzorg wordt de situatie van deze kinderen verbeterd.
- Jaarlijks maken ongeveer 20.000 kinderen gebruik van pleegzorg.
- In Nederland vinden er meer gedwongen dan vrijwillige pleegzorgplaatsingen plaats.
- Bij een uithuisplaatsing gaat de voorkeur uit naar een netwerkplaatsing.

De ontwikkeling en uitkomsten van pleegkinderen kunnen met twee groepen vergeleken worden:
1. De norm, dit zijn kinderen die thuis opgroeien en geen kindermishandeling of -verwaarlozing meemaken, waarbij er
gekeken wordt naar de impact van ervaringen vóór de plaatsing.
→ Pleegkinderen hebben een achterstand ten opzichte van de norm.
2. De ‘thuisblijvers’, dit zijn kinderen die kindermishandeling of -verwaarlozing meemaken en niet uit huis geplaatst zijn
(dus nog thuis wonen), waarbij er gekeken wordt naar de positieve effecten van pleegzorgplaatsing.
→ Pleegkinderen hebben een inhaalgroei ten opzichte van ‘thuisblijvers’.




Gedragsproblemen
Er zijn een aantal studies naar gedragsproblemen bij pleegkinderen uitgevoerd:
1. Maaskant et al. (2014) hebben onderzoek gedaan naar de vraag of pleegkinderen een verhoogd risico op
gedragsproblemen hebben.
- De onderzoekers hebben de Strengths and Difficulties Questionnaire (SDQ) afgenomen bij pleegouders van 329
pleegkinderen tussen de 4 en 12 jaar.
- De SDQ bestaat uit 25 items met verschillende subschalen (total difficulties, emotional symptoms,
conduct problems, hyperactivity-inattention & peer problems).
- In het onderzoek is gekeken naar de normale range, borderline range en klinische range van problemen.
➔ Uit het onderzoek volgt dat het gedrag van de helft van de pleegkinderen binnen de normale range valt, dit
houdt in dat het in ieder geval met de helft van de pleegkinderen goed gaat.
- Maar, het gedrag van een aanzienlijk deel van de pleegkinderen (37.4%) valt binnen de klinische range.
2. Vasileva & Petermann (2018) hebben een meta-analyse uitgevoerd naar de incidentie van ontwikkelings-, mentale
gezondheid en gehechtheidsproblemen bij pleegkinderen die kindermishandeling en -verwaarlozing meegemaakt
hebben.
- De uitkomstmaat is de proportion of delays/problems/etc.
- De meeste studies uit de meta-analyse hebben de CBCL als diagnostisch instrument gebruikt.
➔ Uit het onderzoek volgt een proportie van 39%, dit houdt in dat 39% van de pleegkinderen ontwikkelings-,
mentale gezondheid en gehechtheidsproblemen hebben.
- Maar, wat betekent deze score? En is dit percentage hoger dan de normgroep? Er is geen gebruik
gemaakt van een vergelijkingsgroep.
- In andere studies wordt een lager percentage gevonden.
3. Goemans et al. (2016) hebben een meta-analyse uitgevoerd naar de ontwikkelingsuitkomsten van pleegkinderen
waarbij deze uitkomsten vergeleken worden met de uitkomsten van de algemene populatie (norm) én de uitkomsten
van de ‘thuisblijvers’.
➔ Uit het onderzoek volgt dat de problemen van pleegkinderen vergelijkbaar zijn met die van ‘thuisblijvers’: er
zijn geen verschillen tussen pleegkinderen en thuisblijvers.
- Welke conclusie is hieruit te trekken? Is pleegzorg niet effectief?
→ Een alternatieve verklaring is dat pleegkinderen aanvankelijk wel meer problemen hadden maar dat
er een afname van problemen over de tijd plaatsgevonden heeft.

, - Een discussiepunt is dat ‘thuisblijvers’ geen goede vergelijkingsgroep is omdat de problematiek in deze groep
minder ernstig is dan in de pleegkinderen-groep (omdat thuisblijvers niet uit huis geplaatst hoeven te worden).
4. McWey et al. (2010) hebben een longitudinale studie uitgevoerd naar probleemgedrag van pleegkinderen.
- De steekproef bestaat uit 106 pleegkinderen.
- Er zijn drie meetmomenten: op 13- tot 16-jarige leeftijd, 18 maanden later en weer 18 maanden later.
- De uitkomstmaat is de proportie externaliserend en internaliserend probleemgedrag, gemeten met de CBCL.
- De slope heeft betrekking tot de sterkte van de daling/stijging van iets waarbij een hoger getal een sterkere
daling/stijging laat zien.
- Het intercept is de het baseline-niveau.
➔ Uit het onderzoek volgen twee conclusies:
1. De baseline van probleemgedrag is hoger bij pleegkinderen.
2. Er vindt een afname in probleemgedrag plaats over de tijd (bij ervaringen van verwaarlozing en seksueel
misbruik vindt de grootste afname in probleemgedrag plaats).
Kan op basis van bovenstaande studies geconcludeerd worden dat pleegzorg een effectieve interventie is? Nee, de
problematiek van pleegkinderen blijft gelijk.
- De studies, behalve McWey et al., vinden geen afname over de tijd maar vinden dat de problematiek gelijk blijft.
Maar, de studies gaan over grote groepen kinderen. Misschien dat de resultaten voor subgroepen anders zijn.
→ Tarren-Sweeney (2017) heeft een longitudinaal onderzoek uitgevoerd naar de mate waarin subgroepen binnen de groep
‘pleegkinderen’ verschillen in problemen.
➔ Uit het onderzoek volgt dat de mentale gezondheid van de gehele groep pleegkinderen niet veranderd in een periode
van zeven of negen jaar.
- Maar, er zijn wel vier subgroepen van pleegkinderen te onderscheiden die elk verschillen in de manier waarop
het pleegzorgproces impact heeft op o.a. hun mentale gezondheid en probleemgedrag:
1. Sustained mental health (32%)
2. Meaningful improvement (33%)
3. Meaningful detoriation (30%)
4. No meaningful change (5%)
→ In 60% van de gevallen blijft het goed gaan (groep 1) of gaat het zelfs beter (groep 2) en in 30% van de
gevallen krijgen pleegkinderen meer problemen.

Gehechtheid
Er zijn ook een aantal studies uitgevoerd naar de type hechtingsrelaties die pleegkinderen aangaan met hun pleegouders:
1. Van den Dries et al. (2009) hebben een meta-analyse uitgevoerd naar de gehechtheid van adoptiekinderen in
vergelijking met de gehechtheid van kinderen in een tehuis, inclusief een vergelijking met pleegkinderen.
- Een gedesorganiseerde hechting is gerelateerd aan o.a. gedragsproblematiek bij kinderen.
➔ Uit het onderzoek volgt dat pleegkinderen een verhoogd risico op gedesorganiseerde gehechtheid hebben ten
opzichte van de norm (36% ten opzichte van 15%).
- Er zijn verschillen tussen de studies gevonden, onder andere op het gebied van leeftijd van de kinderen,
achtergrond van de kinderen, testen net na de plaatsing of na een langere tijd etc.
2. Cyr et al. (2010) hebben onderzoek gedaan naar het risico op onveilige of gedesorganiseerde hechting bij
verschillende vroege negatieve ervaringen (kindermishandeling is de grootste risicofactor).
- De onderzoekers probeerden de volgende vraag te beantwoorden: Wat is de invloed van ervaringen vóór de
pleegzorgplaatsing en mogelijk onveilige gehechtheid op het vormen van een nieuwe gehechtheidsrelatie?
→ Een klassieke manier om gehechtheid te meten is met de Strange Situation Procedure (SSP).
- Nadelen zijn dat het tijdrovend en duur is én dat het niet geschikt is om herhaaldelijk te gebruiken
omdat het kind de test zal herkennen.
- Een andere manier om gehechtheid te meten is met attachment diaries: Stovall-McClough & Dozier
(2004) hebben de gehechtheid van pleegkinderen gemeten met de attachment diaries.
- Het uitgangspunt is een stressvolle situatie (bijvoorbeeld het kind is gevallen), vervolgens wordt
er gekeken hoe de pleegouder en het pleegkind (op elkaar) reageren.
- Bij veel pleegkinderen zijn de gehechtheid-signalen ‘kleiner’ maar deze worden niet altijd
herkend, daarom zijn interventies hier specifiek op gericht.

, - Veel pleegkinderen laten vermijdend gedrag zien en zoeken de pleegouder niet op in
tijden van stress, dit heeft te maken met ervaringen vóór de plaatsing.
- Een nadeel van de attachment diaries is dat pleegouders vaak wel veel afweten van sensitiviteit
en daardoor sociaal-wenselijk kunnen antwoorden.
- De diaries resulteren in een grafiek waarin verschillende scores te zien zijn: veilige hechting,
vermijdende hechting en resistant scores.
- De scores van veilige hechting komen voor de plaatsing niet voor, de andere scores wel.
➔ Uit het onderzoek volgen twee conclusies:
1. Kinderen onder de 12 maanden hebben een veilige relatie binnen twee maanden na
plaatsing waarbij zij hulp/troost zoeken bij hun pleegouder en zich laten troosten/helpen.
2. Kinderen boven de 12 maanden ontwikkelen vaker een vermijdende of niet-coherente
relatie waarbij zij de pleegouder vermijden bij pijn/verdriet.
- Lange termijn studies vinden wel veilige gehechtheid bij pleegkinderen boven de
12 maanden.
3. Gabler et al. (2014) hebben onderzoek gedaan naar hechting bij pleegkinderen waarbij deze hechtingsrelaties
vergeleken zijn met hechtingsrelaties van kinderen uit de normgroep.
- De steekproef bestaat uit 48 kinderen die in de periode van 9 tot 66 maanden in een pleeggezin geplaatst zijn.
- De hechting van de pleegkinderen is op twee momenten getest met de Attachment Q-Set (AQS): 2,5 maand
na plaatsing en 6 maanden na plaatsing.
- Bij de AQS wordt er geobserveerd en de observatie wordt gecodeerd.
➔ Uit het onderzoek volgt dat er een significante toename in veilige gehechtheid plaatsgevonden heeft in ieder
ouder-kind paar.
- De toename van veilige gehechtheid kan verklaard worden door de sensitiviteit van de pleegouder.
- De mate van veilige gehechtheid bij T2 is vergelijkbaar met de norm en is hoger dan klinische groepen.
- De klinische groep bestaat o.a. uit kinderen van depressieve moeders en kinderen met een laag
geboortegewicht.
→ Het vergelijken van pleegkinderen met de klinische groep moet voorzichtig gedaan worden
omdat deze groepen niet helemaal overeen komen.
Kan op basis van bovenstaande studies geconcludeerd worden dat pleegzorg een effectieve interventie is? Ja, want
pleegkinderen kunnen veilige gehechtheidsrelaties aangaan met hun pleegouder ondanks een moeilijke start en
hechtingsproblemen.
- Ook bij gehechtheid zijn er verschillende subgroepen van pleegkinderen die meer moeite kunnen hebben met het
opbouwen van een veilige relatie:
1. Oudere kinderen hebben meer moeite met het aangaan van veilige gehechtheidsrelaties, bijvoorbeeld omdat
zij langer blootgesteld zijn aan een slechte opvoedingssituatie.
2. Kinderen die ernstigere deprivatie of trauma meegemaakt hebben.
3. Kinderen die meerdere keren overgeplaatst zijn.
4. Kinderen die diep gewortelde verwachtingen van ouders hebben.

Bovenschen et al. (2016) stellen dat er een intern werkmodel van gehechtheid bestaat, deze is gebaseerd op schema’s met
verwachtingen over zelf en anderen.
→ Het intern werkmodel is moeilijk aan te passen, het is echter niet onmogelijk.

Cognitief
Pleegkinderen in de klas is een belangrijk thema omdat het kind vaak verandert van school en de leerkrachten verschillende
uitdagingen hebben met pleegkinderen.
Uit een meta-analyse van Scherr volgt dat pleegkinderen verschillende problemen laten zien op school:
1. Achterstand en lagere schoolprestaties
2. Vaker doorverwezen naar RT
3. Vaker blijven zitten
4. Vaker gedragsproblemen in het onderwijs

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur nadinedevogel. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €3,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

66579 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€3,49  16x  vendu
  • (0)
  Ajouter