H3: De werkingssfeer
2. DE DIENSTEN
Een dienst = elke handeling die geen levering is van een goed
Niet-beperkende opsomming van diensten:
➢ Een materieel of intellectueel werk
➢ Ter beschikking stellen van personeel
➢ De lastgeving
➢ Het verlenen van genot op lichamelijke goederen
➢ De overdracht van een cliënteel of het verlenen van rechten op een cliënteel
➢ De verbintenis een beroepswerkzaamheid niet uit te oefenen
➢ De overdracht van of het verlenen van rechten op een verkoop- of inkoop-monopolie of op het recht een
beroepswerkzaamheid uit te oefenen
➢ De overdracht van een octrooi, een fabrieks- of handelsmerk, een auteursrecht, een industrietekening, een
industriemodel of andere soortgelijke rechten, of het verlenen van licenties inzake deze rechten
➢ De ter beschikking stelling van stalling voor rijtuigen
➢ De ter beschikking stelling van bergruimte voor het opslaan van goederen
➢ Het verschaffen van gemeubeld logies
➢ De ter beschikking stelling van een plaats om te kamperen
➢ Het verschaffen van spijs en drank in restaurants en cafés en, meer algemeen, in omstandigheden voor
verbruik ter plaatse
➢ De toekenning van het recht op toegang tot inrichtingen voor cultuur, sport en vermaak, alsmede de
toekenning van het recht gebruik ervan te maken
➢ De bank- en financiële verrichtingen
➢ De diensten inzake radio- en televisie-distributie en inzake telecommunicatie
➢ De toekenning van het recht van toegang tot verkeerswegen
➢ Langs elektronische weg verrichte diensten
Toepassing van art. 18, §3 WBTW
Eigenlijke diensten" die deel uitmaken van de overdracht van een algemeenheid van goederen of van een
bedrijfsafdeling, onder bezwarende titel of om niet, bij wege van inbreng in een vennootschap of anderszins,
wanneer de overnemer een belastingplichtige is met recht op volledige of gedeeltelijke aftrek
Gevolg
De overnemer wordt geacht de persoon van de over later verder te zetten
De niet-contractueel verrichte diensten ingevolge een vordering door of namens de overheid en, meer
algemeen, ingevolge een wet, een decreet, een ordonnantie, een besluit of een administratieve verordening
Voorbeeld: prestaties van een gerechtelijk aangestelde expert
1. Gebruik van een bedrijfsgoed
Het gebruik van een tot het bedrijf behorend roerend goed;
- Voor eigen privédoeleinden
- Voor privédoeleinden van het personeel
- Voor andere doeleinden dan voor de economische activiteit
- Wanneer er voor dat goed recht op volledige of gedeeltelijke aftrek van de belasting is ontstaan
- Sinds 1 januari 2011 mag het niet gaan om een in art. 45, §1 quinquies Wbtw bedoeld goed
(bedrijfsmiddelen die vanaf het begin niet 100% voor beroepsdoeleinden worden gebruikt) => onmiddellijke
beperking recht op aftrek t.a.v. bedrijfsmiddelen met gemengd gebruik
Doel: het neutraliseren van de oorspronkelijke afgetrokken BTW
Gevolg: interne betaling van een niet aftrekbare BTW
Maatstaf van heffing is gelijk aan de door de belastingplichtige gedane uitgaven
Enkel uitgaven die recht hebben gegeven op aftrek van voorbelastingen en die met het verbruik verband houden
(Als u uitgaven doet voor uw onderneming, mag u de btw hierover aftrekken. Dit wordt aftrekken als
voorbelasting genoemd.)
Geen belastbare dienst
,➢ Indien het gebruik volledig en definitief is => Onttrekking
➢ Indien het gaat om een toevallig en tijdelijk of gedeeltelijk gebruik van een goed waarvan de eenheidsprijs
lager is dan 1.000 Euro
➢ In de mate dat de oorspronkelijke aftrek reeds beperkt werd in functie van een bepaald ander dan
beroepsgebruik of op basis van art. 45, §1quinquies WBTW
Voorbeelden
1)Een aannemer laat in de loop van het jaar 2022 gedurende twee weken zijn betonmolen gebruiken door zijn
schoonzoon. Deze betonmolen werd door de aannemer in de loop van 2020 aangekocht voor 2.000 EUR en
wordt afgeschreven over een termijn van 5 jaar.
=>belastbare dienst:
2.000/ 5 = 400 x 2/52 = 15,38 EUR
Maatstaf van heffing = 15,38 EUR
Verschuldigde BTW = 3,23 EUR
2)Een aannemer van tuinwerken laat in de loop van het jaar 2022 gedurende een week zijn elektrische
kettingzaag gebruiken door zijn schoonzoon. Deze kettingzaag werd door de tuinaannemer in de loop van 2020
aangekocht voor 290 EUR en wordt afgeschreven over een termijn van 5 jaar
=> Geen belastbare dienst: waarde goed < 1.000 €
3)Een zelfstandige verzekeringsagent heeft in maart 2020 een kantoorcomputer gekocht voor 3.000,00 €,
exclusief BTW Op het tijdstip van de aankoop werd deze computer voor 100 % gebruikt voor zijn activiteit als
zelfstandige verzekeringsagent. Vanaf februari 2022 wordt het beroepsgebruik met de helft verminderd omdat
die kantoorcomputer voor 50 % zal gebruikt worden door zijn dochter die advocate is en die voor dat gebruik
geen vergoeding betaalt.
=> Geen belastbare dienst: geen recht op aftrek geweest
Bijzondere toepassingsgeval:
Voordelen van alle aard (VAA)
1. Gratis voordeel
- Onmiddellijk beperking van het recht op aftrek (toepassing art. 45, §1quiquies Wbtw) of achteraf toepassing
van art. 19, §1 Wbtw (vb: werknemer mag tijdens de verlofperiode over een laptop beschikken)
- Toepassing van art. 19 Wbtw = btw verschuldigd op de gedane uitgaven
2. Niet gratis voordeel
- Handeling onder bezwarende titel
- Recht op aftrek volgens normale regels
- Overeengekomen huurprijs (of normale huurwaarde) wordt aan de btw onderworpen
Oorspronkelijk geen btw afgetrokken = geen verschuldigde belasting
Als er geen btw toegepast is , kan je ook geen btw aftrekken
- Ziekenhuis die laptop ter beschikking stelt van een werknemer
- Tweedehandse wagen aangekocht bij particulier
Bedrijfsgebouw dat ook voor bewoning wordt gebruikt
- Oude regeling: volledig recht op aftrek en het voordeel wordt achteraf aan btw onderworpen (toepassing van
art. 19, §1 Wbtw)
- Nieuwe regeling sinds 1 januari 2011 = onmiddellijk aftrekbeperking (art. 45,§1quinquies Wbtw) en geen met
een dienst gelijkgestelde handeling
Gebouwen worden geacht om 15 jaar te worden afgeschreven
Voorbeeld 1
De NV Janssens koopt in de loop van 2021 een bestelwagen voor 20.000 € + 4.200 € btw. De btw wordt integraal
in aftrek gebracht. Tijdens het jaar 2022 wordt toegestaan dat een werknemer de bestelwagen voor zijn woon-
werkverkeer mag gebruiken. Onder toezicht van de administratie wordt vastgesteld dat het woon-werkverkeer
10.000 km op jaarbasis uitmaakt op een totaal van 40.000 km
Toepassing van art. 19, §1: op het toegestaan voordeel wordt de btw verschuldigd
, Jaarlijkse uitgave: 20.000: 5 = 4.000 x 10.000/40.000 = 1.000
Verschuldigde btw = 1.000 x 21% = 210 €
Aangifte: R03 = 1.000 en R54 = 210
Voorbeeld 2: De BV Omega is uitbater van een decoratiezaak. De zaakvoerster betrekt met haar gezin een
woning, opgetrokken in 2009, die voor 40% deel uitmaakt van hetzelfde gebouw. Het gebouw heeft gekost:
300.000 € + 63.000 € btw. Het woongedeelte maakt integraal deel uit van het bedrijfsvermogen. In 2009 werd
de btw integraal in aftrek gebracht (toepassing seeling-arrest)
Toepassing van art. 19, §1: op het toegestaan voordeel wordt de btw verschuldigd
Jaarlijkse uitgave: 300.000 x 40% X 1/15 = 8.000
Verschuldigde btw = 8.000 x 21% = 1.680 €
Aangifte: R03 = 8.000 en R54 = 1.680
Stel gekocht na 1/1/2011 => geen seeling arrest = recht op aftrek wordt meteen beperkt tot werkelijke
beroepspercentage → slechts 60% van 63.000 euro kon worden afgetrokken → als er binnen 15 jaar
veranderingen gedaan, dan veranderd via herziening
Voorbeeld 3: Zelfde voorbeeld maar het gebouw dateert van 2011. Ingevolge art. 45, §1quinquies dient de
aftrek onmiddellijk beperkt te worden tot de mate van economische aanwending, zijnde 61.000 € x 60% =
36.600 €. De private aanwending zal verder geen aanleiding geven tot het belasten van een met een dienst
gelijkgestelde handeling. Art. 45, §1quinquies heeft art. 19, §1 wbtw buiten spel gezet
Ter beschikkingstelling van een firmawagen
Rekening houden met aftrekbeperking van art. 45, §1 quinquies en art. 45, §2 Wbtw
1. Aftrek kan nooit groter zijn dan 50% → moet beperkt worden tot 50% van btw aftrek
2. Indien de aftrekbeperking van art. 45, §1 quinquies werd toegepast zal bij wijzigingen in de verhoudingen
tussen privaat en beroepsmatig gebruik de btw correctie via de herzieningen verlopen
Voorbeeld 1: De NV X koopt in 2022 een personenwagen die als dienstwagen van een kaderlid moet fungeren en
die ook wordt gebruikt voor diens woon-werkverkeer en voor louter privéverplaatsingen. De aankoopprijs
bedraagt 40.000 € + 8.200 € btw. De wagen wordt als volgt gebruikt:
Dienstverplaatsingen: 25.000 km
Woon-werkverkeer: 5.000 km
Louter privé: 10.000 km
➢ Beroepsmatige aanwending: 25.000/40.000 = 62,5%
➢ Aftrekbare btw: in principe 62,5% (art. 45, §1quinquies) maar beperkt tot 50% (art. 45, §2)
➢ Indien de beroepsmatige aanwending beperkt is tot 30%, wordt het recht op aftrek eveneens tot 30%
beperkt (art. 45, §1quinquies)
Voorbeeld 2: In de loop van 2020 wordt een bedrijfswagen gekocht voor dienstverplaatsingen. Door de 100%
aanwending in het kader van de economische activiteit is art. 45, §1 quinquies niet van toepassing. Door de
aftrekbeperking van art. 45, §2 wordt de aftrek herleid tot 50%
Indien vanaf 1 januari 2022 een personeelslid gratis over het voertuig mag beschikken, wordt de btw wel
verschuldigd in de mate dat het privaat gebruik de 50% overtreft. Stel dat het privaat gebruik gestegen is tot
60%
= Ingevolge art. 19, §1 wordt de btw verschuldigd: 25.000 x 1/5 x 21% x (50%-40% nieuwe beroepspercentage) =
105 €
“Eigen werk” in onroerende staat art 19 §2
Het eigen werk in onroerende staat “ten behoeve van” een economische activiteit of “in uitvoering van” een
economische activiteit
, Het begrip “werk in onroerende staat
1. Het bouwen, verbouwen, afwerken, inrichten, herstellen, onderhouden, reinigen en het afbreken van een uit
zijn aard onroerend goed
2. Het leveren van een roerend goed en het op zodanige wijze aanbrengen aan een onroerend goed dat het
onroerend uit zijn aard wordt
Werk “ten behoeve van” een economische activiteit indien het wordt verricht door een btw-plichtige die
geen volledig recht heeft op aftrek heeft
1.Btw is verschuldigd op de normale waarde van het eigen werk
2.Geen verschil of de belastingplichtige in de bouwsector al dan niet actief is
3.Geen verschil of belastingplichtige werk zelf verricht of laat verrichten door personeelsleden
4.Verschuldigde BTW is volgens de normale regels aftrekbaar => wel onderworpen aan herziening
• Niet met een dienst onder bezwarende titel gelijkgestelde handelingen: twee situaties wanneer eigen werk
niet belastbaar is;
- Het oprichten van een gebouw door een beroepsoprichter (beroepsoprichters meestal gemengde BP)
- BTW is niet verschuldigd
- Eventueel later onttrekking
- Het eigen onderhouds-, herstellings- en reinigingswerk
- Bv: wanneer je bij nieuwbouw zelf het schilderwerk gaat doen met personeelsleden → dienst
gelijkgestelde handeling → BTW voldoen op normale waarde van schilderwerk alsof je het laat
doen door iemand →wanneer na 10 jaar → gaat het onderhoud herstelling of reiningswerk →
dan btw niet voldaan
Werk in onroerende staat voor andere doeleinden dan die van een economische activiteit
Werk door de belastingplichtige zelf uitgevoerd
1. Eigen werk is enkel belastbaar indien het werk behoort tot de normale activiteit
2. Maatstaf van heffing = de gemaakte uitgaven
Werk door personeelsleden van de belastingplichtige uitgevoerd
1. Eigen werk is steeds belastbaar (materiaal dat hij gebruikt heeft)
2. Het loon van het personeelslid behoort tot de MvH
Onttrekking van goederen voor verrichten van eigen werk in onroerende staat
1. Het werk is belastbaar
Geen onttrekking van de materialen (de kostprijs van de materialen maken dan deel uit van de MvH voor het
eigen werk)
2. Het werk is niet belastbaar: Wel onttrekking van de materialen
Voorbeelden
- Een bakker verricht metselwerk voor de oven in zijn bakkerij = Niet belastbaar want de bakker heeft Volledig
recht op aftrek → Buiten toepassing
- Een elektricien (natuurlijke persoon) plaatst gratis de elektriciteit in de privéwoning van zijn dochter. Hij
geeft tevens opdracht aan zijn personeel om een terras te gieten voor dezelfde woning. = Belastbaar onder
Art. 19§ 2 de gedane uitgaven + loon van personeel de MVH
- Een kruidenier plaatst de elektriciteit in zijn winkel = niet aftrekbaar (geen art.19§2 → waarschijnlijk is de
kruidenier volledig recht op aftrek)
- Een elektricien bouwt met zijn personeel een opslagplaats die hij zal gebruiken voor zijn economische
activiteit = niet aftrekbaar (geen art.19§2 → waarschijnlijk heeft de elektricien volledig recht op aftrek) als
hij gemengde BP was dan de MVH de normale waarde die hij zou betalen.
- Een loodgieter (natuurlijke persoon) metselt gedurende zijn vakantie de ruwbouw van zijn woning.
Daarnaast installeert hij tevens zelf de sanitaire installatie → Niet toepassing 19§2 → want anders dan ten
behoeve van zijn activiteit + behoord niet tot zijn activiteit + gebruikt geen personeel
- Een aannemer (BV) richt gratis de woning op van een personeelslid → MVH = de gedane uitgaven +
personeelskosten om de woning op te richten
Comissiecontract
= Commissionairs zijn tussenpersonen die handelen in eigen naam maar voor rekening van iemand anders (niet
zelfde als makelaar want zij gebruiken hun eigen naam)