Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Lesnotities ALLE LESSEN economisch recht €7,99   Ajouter au panier

Notes de cours

Lesnotities ALLE LESSEN economisch recht

 70 vues  1 fois vendu

UPDATE: geslaagd in eerste zit Elke les gevolgd, nota's zijn volledig. Veel structuur en voorbeelden. Op het einde van de samenvatting staan voorbeeldcasusvragen.

Aperçu 4 sur 86  pages

  • 15 juin 2023
  • 86
  • 2022/2023
  • Notes de cours
  • Steennot, bruloot
  • Toutes les classes
Tous les documents sur ce sujet (15)
avatar-seller
FBM
ECONOMISCH RECHT
2/3 punten van het examen: casussen (45% = belangrijkst), 3 theorievragen (45%) en juist-fout vraag mét motivering (10%)

I. ALGEMEEN
1. OVERZICHT VAN DE MATERIE

1.1. SITUERING VAN HET ECONOMISCH RECHT(MIV):
 Begrippen
 Bronnen (internationaal + nationaal)
 Actoren (onderneming en consument)
 Economisch grondslagenrecht (gelijkheidsbeginsel + vrijheid van handel)

1.2. VERRICHTEN VAN EEN ECONOMISCHE ACTIVITEIT
 Starten van een economische activiteit (vb. KBO)
 Economische transacties (vb. hoofdelijkheid, bewijs, betalingsachterstand)

1.3. HANDELSCONTRACTEN = ALTIJD CASUSVRAAG OP EXAMEN!
 Handelsagentuurovereenkomsten
 Commissieovereenkomsten
 Concessieovereenkomsten
 Franchising
 Verzekeringsovereenkomsten

1.4. MARKTPRAKTIJKEN EN CONSUMENTENBESCHERMING
 Informatie aan consumenten
 Prijspromoties
 Oneerlijke praktijken
 Overeenkomsten tussen ondernemingen en consumenten
 Mededinging en Prijzenregulering
o Materieel recht
 Kartelafspraken
 Misbruik van machtspositie
 Concentratiecontrole
o Handhaving




2. BEGRIPPEN & BRONNEN
1

,2.1. INLEIDING
 Economisch recht omvat het “oude” handelsrecht
 Handelsrecht is met ingang van 1 november 2018 opgeheven (Wet houdende hervorming ondernemingsrecht)
o Opheffing van begrip “handelaar”
o Invoering nieuw algemeen “ondernemingsbegrip” (ruimer dan handelaarsbegrip – iedereen die handelaar was
zal nu onderneming zijn, maar niet iedereen die nu onderneming is zou in het verleden handelaar zijn)
o Maar…
 Transacties tot en met 31 oktober 2018 vallen nog onder het “oude” recht (dus nog steeds
toepassing begrip handelaar en regels uit het oud handelsrecht)
 Heel wat regelen uit het “oude” handelsrecht werden behouden, maar worden nu vastgeknoopt
aan het begrip “onderneming” (dus handelsrecht niet 100% afgeschaft, maar vaak uitgebreid)
 Kennis handelaarsbegrip noodzakelijk om modernisering via ondernemingsbegrip te begrijpen

2.2. BEGRIPPEN
“Het economisch recht (vroegere handelsrecht) bevat enerzijds regelen van privaatrecht van toepassing op
verrichtingen van ondernemingen en zijn erop gericht transacties tussen ondernemingen soepel en efficiënt te
laten verlopen”
 Regels die tot doel hebben om economische transacties te faciliteren/vereenvoudigen.

“Het economisch recht omvat anderzijds de regelen van publiek en privaat recht die er specifiek toe strekken de
economische activiteit te organiseren met het oog op de verwezenlijking van een economische ordening en een
economisch sturingsbeleid”
 Regels tot doel om markt te organiseren én bepalen wat onderneming moeten/niet mag (gebods- en verbodsbepalingen).

ECONOMISCH RECHT OMVAT…
 Regelen van privaatrecht gericht op efficiënt en soepel verkeer
o Vb. Bewijs burgerlijk recht -> boven €3500 énkel bewijs a.d.h.v. authentieke/onderhandse akte
 Vb. Bewijs ondernemingsrecht -> alle mogelijke bewijsmiddelen + enkele specifieke bewijsmiddelen (vb.
aanvaarde factuur) [meer mogelijkheden om handelingen/overeenkomsten te bewijzen, dus vlotter]


o Vb. Hoofdelijkheid burgerlijk recht -> A B C gaan samen VBN aan t.a.v. X “prestatie in ruil voor €10.000”, X kan bij
niet-nakoming aan élk van de partijen 1/3 vorderen
 Vb. Hoofdelijkheid ondernemingsrecht -> A B C zijn ondernemingen, dan °hoofdelijkheid, X kan bij niet-
nakoming A B C elk afzonderlijk voor het volledig bedrag aanspreken [anders zou X voor elke onderneming

afzonderlijk moeten nagaan of ze solvabel is, dus 1 persoon aanspreken is vlotter]

 Regelen van publiek recht, veelal gericht op sturing
o Regels die betrekking hebben op de marktwerking
o Nastreven van economische doeleinden van conjuncturele / structurele aard
 CONJUNCTUREEL vb. prijzenwetgeving:  de prijs is vrij, komt niet vaak bij ons voor (vb. overheid legt
maximumprijs op bepaalde producten).

2

,  STRUCTUREEL vb. mededingingsrecht: verbod ondernemingen om ‘kartelafspraken’ te maken, omdat ze
een negatieve invloed kunnen hebben op de werking van de markt (vrijheid van ondernemingen zou
kunnen worden beperkt)
 “Maken van prijsafspraken tussen grote ondernemingen”, vb. blik Cola nooit verkopen voor
minder dan €1  is negatief voor de consument, prijs gaat omhoog/kwaliteit omlaag
 “Verdeling van de markt”, vb. enkel handelen onder provincie X en andere enkel onder provincie
Y  is negatief voor de afnemer van de producten, prijs gaat omhoog/kwaliteit omlaag.


 Regelen van privaatrecht gericht op ordening
o Algemeen belang (vb. eerlijke concurrentie beschermen)
 Vb. Solden reglementering
 Vb. Belgische regelgeving: “ondernemingen mogen niet met verlies goederen verkopen”, niet verkopen aan
lagere prijs dan waarvoor je ze zelf hebt aangekocht
=> ter bescherming van de kleinere ondernemingen, die veel meer impact hebben van verkoop met
verlies dan de grote ondernemingen.

o Nastreven evenwicht rechtmatig geachte belangen (vb. consumentenbescherming)
 Vb. bepalingen inzake onrechtmatige bedingen – algemene voorwaarden geven de onderneming veel
macht, ze zullen zichzelf bevoordelen en de zwakkere partij benadelen, DUS °regels welke bedingen niet in
algemene voorwaarden kunnen staan.
=> ter bescherming van de zwakkere partij/consument, beperking van de contractvrijheid en meer
specifiek de wilsautonomie. OOK t.a.v. kleinere ondernemingen die beschermt moeten worden voor
misbruik van grotere ondernemingen.



2.3. OVERZICHT BRONNEN Internationale bronnen
Nationale bronnen
2.3.1. Internationale bronnen -Wetgevende macht
-Uitvoerende macht
1) VERDRAGEN DIE REGELING INHOUDEN VOOR HET INTERNATIONALE ECONOMISCH RUILVERKEER -Beleidsovereenkomsten

 Vb. WTO (World Trade Organisation)
o GATT (goederen), GATS (diensten), TRIPS (intellectuele eigendomsrechten) , DSU (conflictregeling -> steeds
moeilijker door °protectionisme op nationaal niveau –vaak haaks op basisregels WTO-verdrag)

o GATT = regeling voor internationale handel in goederen, de oorsprong van het WTO-recht
 Meestbegunstiging: “most favoured nation”, wanneer WTO-lid voordeel toekent aan ander
WTO-lid, dan moet ze dat voordeel onmiddellijk én onvoorwaardelijk ook verstrekken aan alle
andere WTO-leden.
 (Vb. VS -> JAP verlaging 10% douanerechten, VS moet dit ook t.a.v. alle andere WTO-landen
doen)
 Ratio “grote partners kunnen dit vlot met elkaar regelen, terwijl kleinere
spelers/ontwikkelingslanden zo’n toegevingen niet kunnen doen  via de regeling kunnen zij
ook voordeel genieten van de toegevingen”
 Non-discriminatie: goederen niet anders behandelen o.b.v. hun afkomst.
 (Vb. goederen binnen EU lager Btw-tarief dan goederen uit VS/Japan mag niet)
  Enige wat je kan doen is douanerechten opleggen, niet discriminatoire belastingen.

 Verbod van kwantitatieve beperkingen: invoer- en uitvoerrechten (quota)
  Uitzonderingen m.b.t. gezondheid/menswaardig bestaan/…


3

,  Reductie van (geen verbod op) douanerechten (streven naar)
 Eerlijke concurrentie
o Dumping
(1) Beneden “normale waarde” een product op de markt brengen (vb. in Europa verkopen van
product aan lagere prijs, dan de prijs van het product in het land waar het geproduceerd werd => klopt
natuurlijk niet want vervoerskosten etc. zouden een hogere prijs tot gevolg moeten hebben)
+
(2) Ernstige schade kan worden toegebracht aan bedrijfstak (vb. geheel Europese ondernemingen
kunnen hiermee niet concurreren, zo’n lage prijs kunnen ze nooit vragen)
=
(3) Mogelijke actie: anti-dumping rechten (vb. bijkomende douanerechten opleggen op de goederen
op de Europese markt gedumpt, zodat ze wél een “normale waarde” heeft)

o Subsidies
 Per se verboden: (1) “export” en (2) “local content”
 Subsidies (absoluut verbod), voordelen van alle mogelijke aard (vb. overgemaakte bedragen,
belastingverminderingen…) die door een land aan onderneming wordt toegekend omwille van het
feit dat het land gaat exporteren (exportsubsidie is per se verboden)
 Voordeel toekennen wanneer bij vervaardigen van producten door onderneming gebruik wordt
gemaakt van lokale grondstoffen (local content subsidie is per se verboden)

 Andere subsidies: “actionable” (onder voorwaarden), vb. geen schade aan een bedrijfstak

=> “countervailing measures” (altijd mogelijk), wanneer een lidstaat de regels van verboden subsidies toch
toepast, kunnen andere lidstaten 2 zaken doen (a) beroep doen op geschillenregeling binnen WTO (panel)
OF (b) rechtstreeks overgaan tot ‘nemen van vergeldende maatregelen’ – douanerechten verhogen, om
zo het voordeel van buitenlandse ondernemingen door verboden subsidies teniet te doen.


2) VERDRAGEN DIE ECONOMISCHE INTEGRATIE NASTREVEN = REGELEN DIE TOT DOEL HEBBEN OM BINNEN EEN
BEPAALD GEBIED ECONOMISCHE INTEGRATIE TE BEREIKEN

 Vrijhandelszone: goederen en diensten vrij vervoeren, geen import- en exportbeperkingen
o Géén gemeenschappelijke handelspolitiek (vb. EFTA-landen)

 Douane-unie: verbod op douanerechten, géén bijkomende heffingen (vb. EU – geen douanerechten tussen
lidstaten) – equivalent t.a.v. het aanbieden van diensten (vb. geen vestigingsvoorwaarden, geen
vergunningsvereisten…)
o Meer bevoegdheden naar centraal niveau overgeven (gemeenschappelijke buitenlandse manier/politiek
waarop we ons gedragen t.a.v. goederen uit andere landen -> gezamenlijk voeren, eenzelfde gedrag)

 Europese Unie: douane-unie met vrij verkeer (Vb. VWEU -> principe van vrij verkeer, zonder beperkingen op
nationaal niveau TENZIJ  bijkomende regels/uitzonderingen indien “noodzakelijk zijn voor algemeen belang,
proportioneel zijn…”).

 EU verdere integratie via Verordeningen en Richtlijnen = verder harmoniseren van het recht in de
verschillende lidstaten…
o Verordeningen: rechtstreeks toepasselijk (vb. rechten van passagiers wanneer hun vlucht wordt
geannuleerd/lang wordt vertraagd – recht op accommodatie, compensatie…). Sterk geharmoniseerd op

EU-niveau en moet ook strikt worden nageleefd door alle lidstaten.

4

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur FBM. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €7,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

72042 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€7,99  1x  vendu
  • (0)
  Ajouter