In dit document zijn per week alle leerdoelen te vinden van het vak Inleiding Verbintenissenrecht. Een handige ondersteuning voor de voorbereiding op het tentamen!
WEEK 1
de meest elementaire begrippen van het verbintenissenrecht in samenhang met die van het
algemeen deel van het vermogensrecht, hun onderscheidende kenmerken, en de verbanden
die tussen die begrippen kunnen worden gelegd, herkennen en toelichten aan de hand van
concrete voorbeelden;
- bloot rechtsfeit; geen handeling van persoon voor nodig, geboorte/ overlijden
- rechtshandeling; juridische rechtsgevolgen inroepen
- feitelijke rechtshandeling; geen rechtsgevolgen willen inroepen, maar er zijn wel gevolgen
(per ongeluk/ expres eigendom van iemand anders beschadigen)
- wilsontbreken; helemaal geen sprake van een wil (art. 3:33 BW)
- wilsgebreken; wil is vernietigbaar (meerzijdige rechtshandeling) of nietig (eenzijdige
rechtshandeling) (art. 3:32 lid 2 jo. 3:44 BW)
de belangrijkste bronnen van verbintenissen opsommen;
- de overeenkomst (art. 6:213 BW)
- redelijkheid en billijkheid (art. 6:2 BW)
- tekortkoming in de nakoming van een (andere) verbintenis (art. 6:74 BW)
- “echte” verbintenissen uit de wet;
--> de onrechtmatige daad, gedraging de dader toerekenen (art. 6:162 BW)
--> zaakwaarneming, kosten gemaakt door dader moet hij vergoeden (art. 6:198 BW)
--> onverschuldigde betaling, bank stort per ongeluk geld op jouw rekening, dan kan de bank
aanspraak maken op terugbetaling (art. 6:203 BW)
--> ongerechtvaardigde verrijking, al ben je verrijkt ten kosten van een ander, zonder dat er recht op
de verrijking stond (art. 6:212 BW)
de voorwaarden voor een geldige totstandkoming van een rechtshandeling in het algemeen
– en van een overeenkomst in het bijzonder – opsommen, herkennen, toelichten en hanteren
aan de hand van concrete voorbeelden;
rechtshandeling; is sprake van als een persoon een handeling verricht met de bedoeling (gerichte wil)
daarmee een bepaald rechtsgevolg tot stand te brengen (art. 3:33 jo. 3:32 lid 1 en 2 BW)
vb.
- aanbod; kledingwinkel voorzien met prijskaartjes
rechtshandeling; kleding aanbieden, rechtsgevolg; klanten doen aanbod op de kleding
- opzegging sportschool
rechtshandeling; opzeggen sportschool abonnement, rechtsgevolg; einde aan verbintenis
rechtshandeling is onderdeel van rechtsfeiten
rechtsfeit = een juridisch relevant feit of samenstelling van feiten waaraan het objectieve recht een
bepaald rechtsgevolg koppelt
vb. diefstal, geldboete of gevangenisstraf
,typen rechtshandelingen
1. eenzijdig; rechtshandeling kan bij één persoon tot stand gebracht worden
- gericht; als de overeenkomst tot één of meer personen is gericht en zorgt dat de personen er kennis
van kunnen nemen (opzegging, aanbod, aanvaarding)
- ongericht; ook geldig als zij niet tot één of meer personen zijn gericht en de personen er geen
kennis van hebben genomen (opstellen van een testament)
2. meerzijdig; samenwerking nodig tussen één of meerdere personen
- verbintenis scheppend overeenkomst; onderlinge rechtsverhouding, ten minste twee personen zijn
nodig
1. meerzijdig of wederkerige overeenkomst; bij allebei de betrokkene partijen vloeit een
verbintenis voort
vb. koopovereenkomst, beide schuldenaar; eentje om te leveren en de ander om te betalen
2. eenzijdige overeenkomst; bij een van de partijen moet maar een verbintenis voortvloeien
vb. schenking, alleen verbintenis op de schenker
- geen overeenkomst; bijvoorbeeld als meerdere partijen samen een nv op richten, nieuwe
rechtspersoon
algemene vereisten voor een geldige rechtshandeling?
- art. 3:33 BW, EENZIJDIGE rechtshandeling aanbod
1. wil van een persoon die op rechtsgevolg is gericht
A wilt bijv. een bepaalde zaak die hij in eigendom heeft verkopen
2. die zich door een verklaring heeft geopenbaard (art. 3:37 BW)
A doet dat door in zijn kledingwinkel bij kleding een bordje van te koop neerzetten
A schrijft een brief waarin staat dat hij zijn sportschool abonnement wilt opzeggen
(ook opsteken van je hand bij een veiling is al genoeg)
3. wil en verklaring moeten ook met elkaar overeenstemmen
4. de verklaring moet de andere persoon bereiken
(verklaring ontvangen en er ook kennis van nemen)
B heeft de verklaring van A nog niet ontvangen; art. 3:37 lid 3 BW (risico-correcties)
art. 3:37 lid 5 BW; spijt van de verklaring
A heeft spijt van de verklaring (kan niet als het aanbod al is aanvaard)
--> verklaring kunnen intrekken (intrekkingsverklaring), eerder dan of gelijktijdig met de
oorspronkelijke verklaring B bereiken
, extra vereisten bij MEERZIJDIGE verklaring aanvaarding
- aanbod + aanvaarding = overeenkomst
- art. 6:217 lid 1 BW
5. overeenkomst komt tot stand met aanbod (alle vereisten van 3:3 BW) en aanvaarding (eenzijdige
rechtshandeling van B)
6. wilsovereenstemming tussen A en B (zelfde verklaring afleggen)
A verkoopt kleding voor 50 euro per stuk, B moet aantonen de kleding te kopen voor 50 euro per
stuk
specifieke vereisten voor een geldig aanbod
- aanbod met het oog op een juridisch niet-bindende afspraak
- aanbod bevat niet de voornaamste elementen van de inhoud van een eventueel te sluiten
overeenkomst (precontractuele onderhandelingen)
- aanbiedingen in advertenties
--> aanbod van soortzaken door een onderneming, vb. wc-papier; juridisch aanbod
--> aanbod van een specifieke zaak (of andere prestatie) door een particulier, vb. woning; geen
sprake van een juridisch aanbod; HR 10 april 1981 (Hofland/Hennis)
- aanbod is vervallen
--> door tijdsverloop (art. 6:221 lid 1 BW)
schriftelijk aanbod; niet binnen redelijk termijn worden aanvaard
termijn voor aanvaarding (art. 6:219 lid 1 BW)
--> door verwerping (art. 6:221 lid 2 BW)
aanvaarding wijkt af van het aanbod (art. 6:225 lid 1 BW); aanbod vervallen
--> door herroeping (art. 6:219 BW); moet direct na de aanvaarding
vooropgesteld dat herroeping mogelijk is
(herroeping kan alleen met betrekking tot een aanbod (art 3:37 lid 5 BW))
dus niet de hele overeenkomst vervalt
probleemgevallen
een met de verklaring overeenstemmende wil ontbreekt
- wil en verklaring stemmen niet met elkaar overeen (EENZIJDIG)
A kan zich beroepen op de ongeldigheid van de rechtshandeling (art. 3:33 BW)
--> A moet aannemelijk kunnen maken dat er een verschil (discrepantie) is tussen zijn wil en
verklaring (op het nadeel wijzen wat op stand kan komen)
mogelijk was B te goeder trouw (art. 3:11 BW) toen B ervan uitging dat A verklaarde overeenkomstig
diens wil
--> B krijgt bescherming (art. 3:35 BW)
Art 3:35 BW zegt dus dat wanneer een persoon B een gedraging van persoon A opvat (en mocht
opvatten) als een tot hem (=persoon B) gerichte verklaring met een bepaalde inhoud, dat persoon A
dan niet meer kan zeggen dat hij die verklaring of gedraging niet zo bedoeld had.
--> alsnog een geldige rechtshandeling!
art. 3:11 BW; wanneer niet te goeder trouw?
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur lunanordemann. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,09. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.