Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Psychologie UU - Klinische Psychologie - uitgebreide samenvatting (behaald met een 8) €5,99
Ajouter au panier

Resume

Psychologie UU - Klinische Psychologie - uitgebreide samenvatting (behaald met een 8)

 98 vues  7 fois vendu
  • Cours
  • Établissement
  • Book

Dit document bevat een samenvatting van alle tentamenstof voor Klinische Psychologie, jaar 1, blok 4, aan Universiteit Utrecht. Het bevat informatie van het boek (alle hoofdstukken behalve 8, 16 en 18 - geen tentamenstof), de focusliteratuur hoofdstuk 3 van De Bruyn et al., én de hoorcolleges. Ik...

[Montrer plus]
Dernier document publié: 1 année de cela

Aperçu 4 sur 64  pages

  • Non
  • 1 t/m 7, 9 & 10, 12 t/m 15, 17, 19 t/m 22, 24 & 25
  • 21 juin 2023
  • 5 juillet 2023
  • 64
  • 2022/2023
  • Resume
avatar-seller
Hoofdstuk 1 Klinische psychologie en abnormaal gedrag
Klinische psychologie =
- Afwijkend gedrag
- Slecht aangepast gedrag
- Abnormaal gedrag
- Binnen een persoon
- Of in relatie tot andere mensen (bijv. overbezorgd zijn over iemand anders)

Kennis van klinische psychologie is nodig om afwijkingen van de norm vast te stellen en te
begrijpen.

Klinische psychologie binnen een persoon:
 Afwijkend gedrag
o Bijv. excessief (extreem/buitengewoon) drinken
 Afwijkende gedachten
o Bijv. dwanggedachten
 Afwijkende belevingen
o Bijv. extreme angst
vaak in combinatie met elkaar: veel dwanggedachten kunnen leiden tot angst, wat kan
leiden tot excessief drinken om die angst te reduceren
afwijkende normen in relatie tot anderen kunnen ook invloed hebben op het gedrag, de
gedachten of belevingen binnen een persoon

Wanneer men gedrag als abnormaal beschouwt, hoeft dit niet meteen te duiden op een
psychische stoornis.
Zeven factoren die bepalen of gedrag als pathologisch beschouwd kan worden
(volgens Seligman, Walker en Rosenhan):
1. Persoonlijk lijden
op zichzelf staand is dit geen voorwaarde voor pathologie (ieder mens heeft soms
een ‘mindere dag’
niet bij iedere psychische stoornis, zoals bij narcisme is er geen sprake van
persoonlijk lijden
2. Disfunctionaliteit van gedrag
a. Voor individu: de mate waarin gedrag het individuele functioneren
belemmert/verstoort
b. Voor omgeving: de mate waarin gedrag het functioneren van anderen
belemmert/verstoort
3. Irrationeel en onbegrijpelijk gedrag
gedrag dat voor een ander niet logisch is
4. Onvoorspelbaarheid en controleverlies
onvoorspelbaar: het gedrag past niet bij hoe een persoon zich normaal gesproken
gedraagt
controleverlies: gedrag is ontremd (impulsief)
5. Opvallend en onconventioneel gedrag
opvallend: we gebruiken ons eigen gedrag als maatstaaf, gedrag dat daarvan
afwijkt is opvallend, vooral als het sociaal onwenselijk is
onconventioneel: houdt zich niet aan de geldende opvattingen over hoe het hoort
en wat passend is
6. Observer discomfort
bepaald afwijkend gedrag kan bij de omgeving een gevoel van ongemak
veroorzaken
dit gevoel vergroot de kans dat gedrag als abnormaal wordt beschouwd
7. Overtreden van morele normen

, morele norm: een handelingsvoorschrift dat voortkomt uit een morele waarde, bijv.
waarde privacy > aankloppen voordat je bij iemand naar binnen gaat (norm)
kort gezegd, hoe mensen zich zouden moeten gedragen
komt bijna nooit voor dat iemand aan alle factoren voldoet
voor abnormaliteit moet ten minste één factor aanwezig zijn

Nadruk bij een psychische stoornis ligt op de nadelige gevolgen (zoals lijden of
belemmering) die een gedrags- of psychologisch syndroom voor het individu hebben.
Gedrags- of psychologisch syndroom = een samenhangende groep van symptomen

Drie omstandigheden die stoornissen uitsluiten, om te voorkomen dat een stoornis te
snel gesteld wordt:
- Verwachtte en cultureel aanvaarde reacties
zoals rouwreacties na een overlijden
- Afwijkend gedrag door politieke, religieuze of seksuele minderheid
- Gedrag vanuit persoonlijk conflict tussen individu en de maatschappij
bij bijv. een oorlog

De grens van normaal en abnormaal
 Statistische model
 Medisch- of ziektemodel
 Leer- of onderwijsmodel

1. Statistische model = brengt de grens tussen normaal en abnormaal voor menselijke
eigenschappen die normaal verdeeld zijn in kaart, bijv. bij IQ.

Kritiekpunten statistisch model:
- Grenzen zijn arbitrair: onduidelijk waar de grens precies moet liggen
- Geeft niet aan in welke mate gedrag ongewoon moet zijn om te spreken van
abnormaliteit (wanneer ze niet normaal verdeeld zijn is het niet duidelijk wanneer er
gesproken kan worden van abnormaliteit)
- Geen indicatie van persoonlijk lijden (een hoog IQ zegt niet dat het iemand
belemmert)




2. Medisch- of ziektemodel = therapeut zoekt de oorzaak van de ziekte uit, stelt de
diagnose en een therapieplan op (gebaseerd op criteria van DSM), de patiënt geeft
daarbij alleen informatie over de klachten.
Reductionistisch: zegt dat oorzaken voor psychische stoornissen in onderliggende
mechanismen ligt:
- Somatogeen = lichamelijk aandoening als oorzaak
- Psychogeen = psychologische oorzaak
psychische stoornis verhelpen door somatogene of psychogene mechanismen te
bestrijden

,Kritiekpunten medisch- of ziektemodel:
- Draait vooral om de rol van de therapeut waar de patiënt afhankelijk van is
- Bij veel psychische stoornissen is er geen eenduidig onderliggend mechanisme
(somatogeen of psychogeen) aan te tonen
- Labeling theorie = het is nadelig voor patiënten om gestigmatiseerd (gelabeld) te
worden met de desbetreffende ziekte




3. Leer- of onderwijsmodel = interactie tussen leraar en leerling. Ziekte/abnormaliteit is
hierbij een persoonlijk probleem (om stigmatisering te vermijden). Uit de diagnose
van het probleem volgt hierbij een vaardigheidstekort, geen stoornis.
Ook wordt de leerling beter benadrukt: leraar reikt vaardigheden aan, leerling beschikt over
eigen verantwoordelijkheid




Demarcatie = afgrenzingscriterium; de aanspreekbaarheid/verantwoordelijkheid. indien
de leerling aanspreekbaar/verantwoordelijk is voor het vertoonde gedrag, mag er niet van
abnormaliteit gesproken worden

Verschillen tussen medisch- en onderwijsmodel:
- Medische model
o Wordt gebruikt in gezondheidszorg
o Reductionistisch perspectief: het ontleed een stoornis in onderliggende
mechanismen en maakt hier een interventie voor
- Onderwijsmodel
o Probeert het leren te verbeteren
o Holistisch perspectief: kijkend naar het geheel, alles is met elkaar verbonden
o Neemt factoren zoals cognitieve ontwikkelingen en leerstijlen mee in de
overweging

, Hoofdstuk 2 Neurobiologische benaderingen van
psychopathologie
Buikhuisen: eerste persoon die voorstelde neurobiologische factoren mee te nemen in de
overweging van psychopathologie. Kortom: de hersenen zijn in hoge mate betrokken bij de
etiologie (ontstaan/oorzaak) van psychische stoornissen
kritiek is reductionistische karakter: pathologisch gedrag verklaren door te zoeken naar
een onderliggende mechanisme
daarnaast waren mensen bang dat het zou leiden tot gevaarlijke onderzoeken (bijv.
frontale lobotomie waarbij de frontale kwab werd verwijderd omdat het neuroticisme zou
verlagen)

Tegenwoordig: biologische benadering = het vaststellen van het syndroom, vervolgens
bestuderen van de biologische oorzaak en tot slot op die oorzaak inspelen.

De link tussen psychische stoornissen en neurobiologische functies:
- Externaliserende gedragsproblemen = naar buiten gericht gedrag dat wordt
gekenmerkt door agressief, antisociaal en impulsief gedrag.
onderactiviteit van autonome zenuwstelsel
- Internaliserende gedragsproblemen = naar binnen gericht gedrag, zoals emotionele
instabiliteit en een verstoord affect (angststoornissen en geremd gedrag).
overactiviteit van autonome zenuwstelsel
autonome zenuwstelsel: controleert de automatische functies van je lichaam, zoals
hartslag, ademhaling, spijsvertering

Klinisch-genetisch perspectief
Drie bronnen om te bepalen of genetische afwijkingen de oorzaak zijn voor stoornissen:
- Familiestudies = hoe meer een stoornis voor komt in de familie, hoe meer bewijs voor
de genetische erfbaarheid van de stoornis
- Tweelingstudies = eeneiige tweelingen (100% dezelfde genen) als referentiekader
o Concordantie = de mate waarin eenzelfde eigenschap bij twee familieleden
voor komt
o Concordantiecoëfficiënt = ligt tussen 0 en 1; hoe dichter bij 1, hoe meer dat de
eigenschap wordt verklaard door genen
hiermee dus berekenen hoe groot de kans is als lid 1 een stoornis heeft dat
lid 2 die dan ook heeft
als concordantiecoëfficiënt hoger is bij eeneiige tweelingen dan bij twee-
eiige tweelingen, dan kan je zeggen dat het een genetische factor is
soms wordt de genetische rol overschat en de omgeving onderschat (ze
kunnen namelijk een andere omgeving hebben, bijv. andere vrienden)
- Adoptiestudies = bewijs voor genetische rol wanneer het adoptiekind de stoornis krijgt
die bij de biologische familie ook voor komt.

Genotype = genen van een individu
Fenotype = eigenschappen van individu, gebaseerd op interacties tussen genotype en
omgeving
belangrijk fenotype is temperament: kinderen met een moeilijk temperament lopen het
risico op de ontwikkeling van gedragsproblemen, wat invloed heeft op de ouder-kindrelatie.

Genen die geërfd zijn en die vooraf kunnen gaan aan bepaald gedrag, hoeven niet per sé tot
dat gedrag te leiden.

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur nicolejdikkeboer. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

56326 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€5,99  7x  vendu
  • (0)
Ajouter au panier
Ajouté