Deze samenvatting bevat plaatjes die duidelijk aangeven waar de tekst over gaat, zodat de leerlingen die liever visueel leren hier ook een voordeel aan hebben. De begrippen worden duidelijk uitgelegd en staan er ook dikgedrukt in. De Grote Bosatlas wordt ook kort genoemd, zodat jij weet waar je moe...
Basisinformatie
Oorzaken van het ontstaan van seizoenen
1. De aarde staat scheef
2. De aarde draait om de zon heen, waardoor andere
delen van de aarde worden verwarmd
Klimaat → Gemiddelde weer in een bepaald gebied en over een langere tijd (30 jaar)
Weer → Wind, temperatuur en neerslag in een bepaald gebied en een bepaald tijd (1 dag) is
veranderlijk
Breedteligging → Afstand tot de evenaar in graden uitgedrukt, hoe verder weg hoe kouder
Hoogteligging → Hoe hoger hoe kouder & ijler (dunnere lucht), want de zon warmt het
aardoppervlak op dus de warmte komt van onderaf, hoe hoger je komt hoe slechter de atmosfeer de
warmte kan vasthouden
Regel: Per km omhoog daalt de temperatuur met 6 graden
Ligging ten opzichte van de zee → Dichtbij de zee zijn temperatuur
verschillen kleiner, want zee koelt minder snel af en warmt minder snel
op dan land. Zomers koeler, winters milder en meer neerslag.
Neerslag → warme lucht verdampt water, dat stijgt op en daarboven
koelt de lucht af en valt het naar beneden als neerslag
Verschillende soorten neerslag
A. Stuwingsregen, de berg duwt de lucht omhoog, aan de andere kant van de berg droog
B. Frontale lucht, warme en koude lucht botst en de warme lucht wordt naar boven geduwd,
omdat de koude lucht zwaarder is
C. Stijgingsregen, warme lucht verdampt het water en stijgt op
2.1 De stralingsbalans van de aarde
Een deel van de inkomende straling van de zon wordt door stofdeeltjes, wolken en het
aardoppervlak meteen teruggekaatst naar het heelal, een ander deel wordt geabsorbeerd door de
atmosfeer en nog een andere deel bereikt het aardoppervlak. Deze inkomende zonnestraling bestaat
uit kortgolvige straling (Compacte energie, straling van de zon naar de aarde, snelle trillingen).
Hierdoor wordt het aardoppervlak goed opgewarmd en straalt ook weer straling uit, namelijk
langgolvige straling (minder compacte energie, trage trillingen, infraroodstraling). Het
aardoppervlak straalt meer straling uit dan dat het ontvangt, want langgolvige straling + straling
ontvangen door het broeikaseffect. Een deel van de straling verlaat de aarde direct, een ander deel
wordt geabsorbeerd door de atmosfeer en weer terug gestraald naar de aarde, nog een ander deel
wordt uitgestraald naar het heelal. De overgebleven straling aan het aardoppervlak wordt omgezet
in:
, 1. Latente energie→ water verdampt
2. Voelbare warmte→ geen stralingsvorm meer
Dit is de stralingsbalans → De instraling en uitstraling van energie op aarde zijn in dynamisch
evenwicht: het veranderd wel op korte termijn, maar het blijft stabiel op lange termijn. Zonder dit
evenwicht zou de aarde opwarmen of afkoelen.
Broeikaseffect → Het resultaat van kortgolvige en langgolvige straling die wordt geabsorbeerd door
de atmosfeer. Het pompt de warmte rond voordat het verloren gaat aan het heelal. Zonder het
broeikaseffect zou het veel te koud zijn om op aarde te leven.
Atmosfeer:
78% stikstof
21% zuurstof
1% gassen cruciaal voor het broeikaseffect
- Waterdamp
- Methaan
- Koolstofdioxide
Versterkt broeikaseffect → Mensen voegen extra broeikasgassen aan de atmosfeer toe, door
verbranding van fossiele brandstoffen waardoor het broeikaseffect wordt versterkt.
Verband tussen breedteligging en temperatuur
Rond de evenaar vallen de zonnestralen loodrecht in, dus
een grotere invalshoek van de zon, een kleiner oppervlak
dat verwarmt moet worden, een kortere weg door de
damkring en dus meer/grotere warmte per m2.
Rond de polen vallen de zonnestralen schuin in, dus een
kleinere invalshoek van de zon, een groter oppervlak dat
verwarmt moet worden, een langere weg door de damkring
en dus minder/kleinere warmte per m2.
2.2 Wereldwijde luchtstromen
Je hebt hogedrukgebieden en lagedrukgebieden
H → Dalende lucht en droge lucht/ zonneschijn
L → Stijgende lucht en neerslag/bewolking
Wet van Buys Ballot/ Corioliseffect: Lucht gaat ALTIJD van hoge druk naar
lagedruk → wind, maar lucht- en zeestromen krijgen daarbij een afwijking
doordat de aarde draait. Als je met je rug in de wint kijkt, krijgt de
lucht/zeestromen op het zuidelijk halfrond een afwijking naar links en op het noordelijk halfrond
een afwijking naar rechts. Omdat lucht een groter rondje moet maken om de aarde bij de evenaar
dan op hogere breedte, is de baansnelheid rond de evenaar hoger. Als de wind dan hoge naar lage
baansnelheid waait, raakt de wind voor (westenwind) en bij lage naar hoge baansnelheid raakt de
wind achter (Passaten/ Trade winds).
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur emmagallagher. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €3,48. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.