GYNAECOLOGISCHE ASPECTEN VD VOORTPLANTING
SAMENVATTING PEERAER Deze cursus bevat info over:
1. Vruchtbaarheid
2. Vruchtbaarheidsproblemen
HOOFDSTUK 1. INLEIDING (IN)FERTILITEIT 3. Verschillende onderzoeken
85% vd koppels geraakt na een jaar onbeschermde seks spontaan zwanger 4. Behandelingsmogelijkheden
→ Overige 15% is dat niet 5. Beperkingen vh medische
- 50% hiervan w het jaar erop wel zwanger, zonder medisch ingrijpen 6. Psychosociale aspecten bij
Cumulatieve zwangerschapskans over de 90% vruchtbaarheidsbehandeling
en
→ Groep over die na 2 jaar niet zwanger: Vaak belangrijke vruchtbaarheidsstoornissen gevonden
10% vd koppels geconfronteerd met vruchtbaarheidsproblemen
- Belangrijk GZH probleem (WHO)
Infertiliteit
= Niet bereiken v zwangerschap na minstens 12 maanden v regelmatig onbeschermd seksueel contact
In meeste gevallen niet zinvol om onderzoeken te doen vooraleer 1jaar kinderwens achter de rug Enkelen
uitzonderingen:
- Vrouwen met erg onregelmatige of afwezige cyclus
- Vrouwen die verschillende ingrepen ondergingen in het bekken
- Vrouwen met afgesloten eileiders
- Vrouwen > 35 jaar
- Sterke vermoedens of zekerheid van onvoldoende zaadkwaliteit bij de man
Medische wereld belangrijke vooruitgang op vlak van vruchtbaarheidsbehandelingen
→ Meeste koppels kunnen dan ook geholpen w
→ CAVE: Idee dat alles haalbaar is → Klopt niet
- Cumulatieve kans na 6 IVF behandelingen is:
o Slechts 66% in de leeftijdsgroep < 36 jaar
o 43% in de leeftijdsgroep 36-39 jaar
o 21% in de leeftijdsgroep 40-42 jaar
Kunnen wel zaadcel in eicel brengen, maar hier nog geen embryo meegevormd → Meer dan dat!
Bevruchting en zwangerschap zijn heel complexe gebeurtenissen
→ Succesvolle innesteling hangt af van 3 belangrijke factoren:
1. Competent embryo van goede kwaliteit
2. Receptieve baarmoederwand
3. Optimale communicatie tss embryo en de baarmoederwand
1
,HOOFDSTUK 2. OMSCHRIJVING EN DEFINITIES (IN)FERTILITEIT
1. DEFINITIES
Naargelang de oorzaak van het uitblijven vd zwangerschap die na diagnostisch onderzoek aan het licht komt
spreekt men van:
- Infertiliteit of subfertiliteit
• = Als een koppel na 12 maanden proberen nog steeds niet zwanger is
• ≈ Verminderde vruchtbaarheid
• Incidentie: 8-12%
• Diagnostische exploratie meestal na 1 jaar
• Afhankelijk vd diagnose zal een behandelplan voorgesteld w
• Opgedeeld w in 2 vormen:
• Primaire subfertiliteit
• = Indien de vrouw nog geen nooit zwanger is geweest
• Secundaire subfertiliteit
• = Onvervulde kinderwens na voorgaand, klinisch aantoonbare ZS
• Miskraam, ectopischezwangerschap of levendgeboorte
- Steriliteit
• = Volledige onvruchtbaarheid
Fecundabiliteit
- = Maandelijkse kans op zwangerschap (monthly fecundity rate)
- 25% gedurende de 1ste maanden van kinderwens
- Trends:
• omgekeerd evenredig met de tijd die nodig is voor de conceptie
• Na enkele maanden reeds gedaald tot max. 20%
• Na 1 jaar nog max. 10% per maand
• Na 2 jaar nog max. 5% per maand
• verder met de leeftijd vd vrouw
• 25j: 20% tijdens 1e jaar kinderwens
• 35j: 10%
Cumulatieve kans op zwangerschap
- = Kans op zwangerschap na X maanden of X jaren kinderwens
- Gebaseerd op de fecundabiliteit
• Indien maandelijkse fecundabiliteit 20%, dan kan berekend w dat de cumulatieve
zwangerschapskans na 1 jaar 93% bedraagt
- In realiteit bedraagt de cumulatieve zwangerschapskans:
• 6m: 72%
• 1 j: 85%
• 2 j: 93%
- Cijfers kunnen verklaard w doordat de fecundabiliteit maandelijks niet constant 20% bedraagt, maar
gedurende de eerste 12 maand stilaan daalt
Begrippen als fecundabiliteit en cumulatieve kans op zwangerschap zijn erg belangrijk:
- Spontane zwangerschapskans ve koppel te beschrijven
- Om met koppels te overleggen welke meerwaarde een medische behandeling kan hebben
Blijvend klinisch en fundamenteel onderzoek zijn cruciaal voor de vooruitgang v reproductieve geneeskunde!
→ Reproductieve geneeskunde:
- Koppels zorg bieden van hoge kwaliteit
- Altijd de juiste medische info geven
- Koppel actief betrekken bij behandelbeslissingen 2
- Met koppel bespreken wanneer verder behandelen niet zinvol is
,2. FACTOREN VAN NORMALE FERTILITEIT
2.1. Leeftijd
Leeftijd is een risicofactor: Kwaliteit vd eicellen vermindert
- Kans op ZS
- Kans op spontane miskraam
- Kans op chromosomale afwijkingen
Afhankelijk vd leeftijd:
- Aftakeling begint reeds vanaf de leeftijd v 32j
- Uitgesproken vanaf 35j
- Sterk aanwezig na 40j
Aangeraden dat vrouw haar kinderwens volledig zou gerealiseerd hebben voor de leeftijd van 35j
2.2. Coïtus
2.2.1. Tijdstip
- Regelmatige cyclus (28d): Meest vruchtbaar tss dag 8 en 16
2.2.2. Timing v conceptie tijdens de vruchtbare periode
- Eisprong op dag 14
• Meest vruchtbaar de dag voor de eisprong
• Vruchtbaar: 6-tal dagen voor en 2 dagen na de verwachte eisprong
- Optimale kans op ZS:
→ 1x coïtus om de 2 dagen tijdens deze periode
• Zaadcellen: 2 dagen bevruchtend vermogen behouden
• Eicel: slechts 24uur bevruchtbaar
- → Hogere frequentie van coïtus is niet aan te raden wegens dalen spermakwaliteit
- Bijkomende methoden gebruiken is mogelijk, maar kunnen stress verhogend werken
2.3. Lactatie
2.3.1. Geen borstvoeding geven
- Kans dat 1ste postpartum-cyclus ovulatoir is: 75%
- Gonadotrope hormonen (FSH en LH) zijn normaal tss 3de en 5de week vh postpartum (6w)
2.3.2. Borstvoeding geven
- Eerste 6w: geen kans
- 6-12de w: 30% kans op ZS
- Eerste 9m: 50% kans op ZS
→ De vruchtbaarheid is afhankelijk vd:
- Frequentie vd borstvoeding, al dan niet gemengd met flesvoeding
- Voedingstoestand vd moeder
→ Het mechanisme van verminderde fertiliteit tijdens borstvoeding is slechts gedeeltelijk te verklaren
door anovulatie
3
, 3. PREVALENTIE VAN INFERTILITEIT
World Health Organization (WHO): Expert meeting Geneva (2001):
→ “ Medical, ethical and social aspects of assisted reproduction”
▪ Onvruchtbaarheid
▪ = volksgezondheidsprobleem wereldwijd, inclusief in ontwikkelingslanden
▪ Beleidsmakers moeten aandacht schenken aan de noden van infertiele patiënten
▪ Aanpak van subfertiliteit zou ook geïntegreerd moeten w in nationale reproductieve gezondheidszorg
programma’s
Ontwikkelingslanden voornamelijk probleem: secundaire infertiliteit
- Door hoge prevalentie van genitale infecties zowel bij man als vrouw
- Prevalentie subfertiliteit: 7-9% vd koppels die proberen tot een ZS komen
Ontwikkelde landen
- Prevalentie subfertiliteit: 8-12% vd koppels die proberen tot een ZS komen
Indruk dat fertiliteit problemen toenemen, toch niet duidelijk bij epidemiologisch onderzoek
→ Wel enkele belangrijke tendensen:
1. Leeftijd waarop vrouw 1ste kind wil is in meeste Westerse landen door welbekende evoluties:
- Latere keuze vaste partner
- Toenemende scholingsgraad
- Prioriteit voor carrière of werk
- Toename van 2e relatie na eerste relatie zonder kinderwens
2. Mogelijk dat de mannelijk vruchtbaarheid
- Niet in andere studies bevestigd
- Wel tendens tot incidentie van # testiscarcinomen
Verder onderzoek noodzakelijk, te vroeg om bevolking te alarmeren
3. Epidemiologische van overgewicht/obesitas in het westen
- Overgewicht is negatief voor alle aspecten v vrouwelijke en mannelijke vruchtbaarheid
- kans op miskraam
- Complicaties tijdens ZS en postpartum
4. Coïtusfrequentie erg belangrijke factor in vruchtbaarheid
- Anamnetisch vaak moeilijk te weten wat de coïtusfrequentie is, en/ofeen daling vd coïtusfrequentie
een verklaring kan zijn voor de subfertiliteit
- Indien coïtusfrequentie daalt door stress, drukke professionele of andere activiteiten,
vermoeidheid → Kan de oorzakelijke factor zijn van subfertiliteit
5. Taboe rond onvruchtbaarheid is, in belangrijke mate, verdwenen
- Subfertiliteit is meer bespreekbaar geworden binnen het koppel, familie, vriendenkring,
sociale/professionele omgeving en media
- Periode waarin kinderwens wordt nagestreefd, wordt meer gepland en gecontroleerd
- Sneller dan vroeger medisch advies gevraagd wanner het na zekertijd niet lukt
6. Wetenschappelijke ontwikkelingen
- Laten behandeling toe v vruchtbaarheidsproblemen die tot voor kort onbehandelbaar
- Bv. intra-cytoplasmatische sperma- injectie voor mannelijke infertiliteit, preïmplantatie genetisch
onderzoek, …
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur Ellennnn. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,69. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.