Dieren - Ordering, vorm en functie (OABIPDIEREN12)
Tous les documents sur ce sujet (1)
Vendeur
S'abonner
kasjaclaess
Avis reçus
Aperçu du contenu
Dieren – Diversiteit, vorm en functie
Les 1 – aantekeningen
Wat maakt een dier en wat maakt een plant? Je kan het zien aan de celopbouw (celwand),
voortbewegen. We gaan eerst naar wat is leven? = als het ademhaalt, voortplanten, uitscheiden,
waarnemen, voeden, groeien/ontwikkeling en bewegen. (Als vader uitgaat, wordt vader goed
bezopen).
Protisten = eencelligen, heeft kenmerken van zowel dieren en planten.
Hoe onderscheiden biologen het leven op aarde? Op basis van DNA, vroeger via de indeling van
Linaeus. Elk organisme heeft twee namen (geslachts (1), soort (2)).
Whittaker had een indeling met 4 rijken, daarna kwam er een 5 e rijk bij. Waarbij de eencelligen waren
onderverdeeld zijn in eukaryoot en prokaryoot. Maar hier zaten ook wat problemen aan.
Elke vertakking is een gemeenschappelijke voorouder.
Dus de nieuwe indeling (jaren 90) zijn gebaseerd op DNA, RNA. Nu zijn er dus drie domeinen:
1. Bacteriën
2. Eukaryoten, dieren en protisten
3. Archea
De eukaryoten bestaan uit vier supergroepen.
Holte en neteldieren zijn hetzelfde.
Heterotroof = wij kunnen niet ons eigen organisch materiaal maken. Wij moeten voedsel
binnenkrijgen.
Fylogenetische stamboom = mate van verwantschap.
Analogie vs homoloog. Homoloog = gemeenschappelijke voorouder. Analoog = geen
gemeenschappelijke voorouder, maar wel dezelfde functie.
Fyla = stam
Protisten zijn heel divers, maar er zijn gemeenschappelijke overeenkomsten.
Fotoautotroof = op basis van zonlicht organische materiaal maken. Je hebt ook chemo = op basis van
chemostraling. Mixotroof = beide, dus zonlicht en voedsel.
Endosymbiose theorie = prokaryoten met organellen is verder ontwikkeld met meerder organellen
(mito’s en bladgroenkorrels).
3 protisten:
1. Euglena
2. Pantoffeldiertje
Duidelijke voor en achterkant. Reageert op chemische prikkels.
3. Amoebe
Hij is flexibel van vorm en beweegt niet in een bepaalde richting. in de voedingsvacuole worden de
voedingsstoffen verteerd en opgenomen. Reageert traag op prikkels.
,Les 1 – Uitwerking
Algemeen
Kenmerken van iets wat leeft: (Als vader uitgaat, wordt vader goed bezopen)
Organismen worden genoemd van domein tot geslacht. Voorbeeld = leeuwen
Domein = Eukarya Orde = Carnivora
Rijk = Animalia Familie = Felidae (katachtigen)
Stam = Chordata Geslacht = Panthera
Klasse = Mammalia
Via de fylogenetische stamboom wordt de afstammingsgescheidenis van een groep organismen
weergegeven. Hierbij zijn er dieren met een gemeenschappelijke voorouder = homoloog en dieren
met geen gemeenschappelijke voorouder, maar wel dezelfde functie = analoog.
Organismen voeden zich op verschillende manieren. Heterotroof = voedsel opnemen om organisch
materiaal te maken. Autotroof = zelf organisch materiaal maken (foto = op basis van zonlicht, chemo
= op basis van chemostraling, mixo = zonlicht + voedsel)
Het dierenrijk bestaat uit inverebrate = ongewervelde. 95% van de bekende soorten vallen onder
deze groep.
Protisten
Protisten = eencelligen eukaryoten met kern, ER, Golgi-apparaat, lysosomen (heeft soms
overeenkomstige kenmerken als planten en dieren). Ze zijn heel divers, maar hebben onderling ook
gemeenschappelijke overeenkomsten. Wij behandelen 8 protisten:
Volgens deze theorie waren de chloroplasten en mitochondriën ooit vrij levende eencellige
prokaryoten (organismen zonder celkern), die door fagocytose in een gastcel terecht zijn gekomen
en gezamenlijk in symbiose gingen voortleven. Na evolutie zijn de opgenomen prokaryoten
geëvolueerd tot de huidige bladgroenkorrels en mitochondriën. Dat verklaart waarom de
mitochondriën en chloroplasten twee membranen hebben en hun eigen DNA. Hierdoor is er een
grote variatie en diversiteit aan eukaryoten.
Onder de protisten leven de amoebe, pantoffeldiertjes en euglena, zie stamformulier.
Dieren = geen celwand. Behoren bij de eukaryoten (celkern).
Verschil tussen dieren en planten:
- Bladgroenkorrels
- Fotosynthese
- Vacuole
- Heterotroof vs Autrotroof
- Geen celwand vs Celwand
-
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur kasjaclaess. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €2,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.