Begrippen cultuur en mediatheorie
HF 1: inleiding
Cultuur Aangeleerd gedrag dat van generatie op generatie wordt doorgegeven;
geheel v betekenissen, bepalingen & afbakeningen; verzamelterm vr alle
verschillende culturele elementen en processen die op een of andere manier
bijdragen tot het vormen vh menselijk handelen; cultuurwezens: altijd bezig
met geven v betekenis; constructie & destructie v betekenis
- Als dimensie Verzameling/geheel van fenomenen waarvan je zegt: dat is cultuur; je kan
het afbakenen, daarbuiten is ‘niet-cultuur’, aanwezig in alles wat mens doet
- Als afzonderlijk Geen afbakening van culturele fenomenen; niets dat je nt cultuur-theoretisch
domein kan bekijken; zit overal in
- Fundamentele Cultuur had altijd anders knn zijn
contingentie
Nomisering Proces: wlh tot betekenisvolle omgeving maken, orde (nomos) opleggen aan
onleefbare/vormloze chaos; naamgeving (gereflecteerd in normen) >
betrokkenheid, verwachtingspatroon, aanspreekbaarheid
Sociale instituties Cultureel geproduceerde gedragspatronen die ah menselijk leven stabiliteit
geven die biologische constitutie hem niet kon geven
Gehlen Vroeggeboorte (hulpeloos, onzelfstandig, verlengstuk v baarmoeder nodig:
groot deel ontw nog na geboorte): natuur laat ons id steek > tekortkoming w
opgevangen dr cultuur (als tweede natuur); tekortkoming > mensl handelen
- Instinctarmoede Mens is onbepaald & onaangepast: gn instincten/aangeboren
gedragspatronen > mens moet gevormd w’en (anatomisch plastisch: telkens
bijleren); > Weltoffenheit: wereld zien als geheel v mglheden,
instinctvervanging nodig
- Achtergrondfunctie (v instituties): cultuur als vervanging/compensatie v afwezige instincten;
vrijheid vd mensen: “moet” instincten niet volgen
- Urmensch und Instinct cultuur postcultuur: instituties & cultuur beginnen stabiliteit &
Spätkultur vastheid te verliezen, technologie neemt deels culturele patronen over =
desinstitutionalisering; (aangeleerde) patronen vervagen (techno id plaats),
nt langer verinwendigen > steeds meer zoekend/onzeker/hulpeloos =
subjectivering (objectiviteit valt weg)
Cultuuranalyse > cultureel proces v ordening & zingeving ah licht brengen < verschillende
benaderingswijzen: verstehende benadering (zin), semiotiek (teken), analyse
v praktijken
Aspecten van cultuur Cognitief (kennis), expressief (emoties), normatief (handelswijze), evaluatief
(waardering), constitutief (taal)
Logocentrisme Te veel belang ah woord? Wereld eerst benoemen vr het nr ons kan komen:
er is niks zonder het woord
verhouding beeld en taal: kanteling (culturele verschuiving weg vh
logocentrisme)
1
, HF 2: cultuur: connotaties van een begrip
Paideia Vorming, opvoeding vh ideale lid vd oude Griekse polis of staat < onderwijs
Sofisten Wereld (beschouwd als samenhangende wereld vd mythen) < 2 sferen: physis
& nomos (natuur & cultuur); retoriek (kunst vh spreken)
- Physis >< nomos Physis: wetmatigheden vd natuur, gegeven (natuur: ligt vast, universeel)
Nomos: mensenwerk, gemaakt (cultuur: heel variabel, relatief)
- Cultuurrelativisme Menselijke orde (< mens) is voor herziening vatbaar, nooit absoluut
=> als het kan variëren, wat is dan waarde vd normen/afspraken, wat is
fundering: nihilisme >< m! ook: emancipatie & bevrijding (gn absolute
verplichtingen meer)
Plato: ideeënleer Reëler dan zichtbare wlh, onze wlh = afschijnsel v ideeën; mens moet zich
richten nr hoogste waarde, ht eigen natuur die voorschrijft hoe te leven
- Idee cirkel = oneindig # punten, op dezelfde afstand ve ander punt, m! punt is oneindig
klein, dus per definitie nt zichtbaar en cirkel dus ook niet > alle andere
meetkundige figuren = ook ideeën, we zien alleen benadering ervan
- Allegorie vd grot Onze wlh = achter muur in grot: afschijnsels/schaduwen vd echte dingen > uit
grot ontsnappen = echte wereld zien, nl ideeënwereld
- Opvoeding < Richten op echte, ware ideeën; anamnese: in ideeënwereld vr we geboren zn,
anamnese rol opvoeding = ons ideeën terug laten herinneren (in waarnemingen), natuur
vd mens: we zn bevoorrechte bezitters v aangeboren kennis die we ons
moeten herinneren (kennis = herkenning)
- Physis >< nomos Physis: mens valt erbuiten, m! ht eigen natuur die hij moet nastreven
Nomos: cultuur = domein waar mens realiseert wat in zijn natuur ligt (streven
nr hoogste waarden/volmaking), = geheel v vooraf gegeven Ideeën waarnaar
mens steeds op zoek is
Romeinen Cultuur als cultura: landbouwcultuur (veralgemening, cultiveren, bewerken);
cultura animi: zelfontplooiing vd mens (zorg vr/d ziel noodzl om mens te
cultiveren: wonen & onderhouden), metafoor vh snoeien
Onttovering Handelen nr eigen, rationele inzichten, invloed cultuur verzwakt; scheiding
tussen natuur en cultuur (grens tss samenhang id wereld)
Dynamisch 1) Vooruitgang: de moderne mensen doen aan wetenschap; kennis is niet
cultuurbegrip stabiel en de cultuur en maatschappij gaan vooruit
2) Rationalisering: oude cultuur minder rationeel want die hechtte meer
waarde aan mythes en verzinsels
Bildung > uni’en v binnenuit veranderen (W. Von Humboldt): mensen aan onderzoek
blootstellen > ontw’en kwaliteiten in zz, beste uit zz halen > karakteriële
verandering/verbetering (vorming vd persoonlijkheid)
Echte cultuur > algemene vorming want cultuur vormt samenhangend geheel
Empirisch cultuurbegrip Cultuur = feitelijk gegeven, empirisch bestudeerbaar verschijnsel datgene
(culturele antropologie) wat mensen in confrontatie met natuur en in interactie met elk tot stand hbb
gebracht en aan elk doorgaven
- G. Klemm Poging tot beschrijven v hoe mensen leven > beschrijving v cultuur binnen bep
geografische omschrijving; cultuur = wisselwerking tss mens & natuur en tss
mensen onderling
- E. Tylor Primitive culture: complex geheel waaronder zowel kennis, geloof, kunst,
recht, gewoonten als gelijk welke andere vaardigheid of gewoonte valt, die
mens als lid ve maatsch ht verworven (humanistische opvatting over vorming)
Franse ‘civilisation’ ‘maniertjes’: beschaafdheid; welgemanierdheid (gedagen), zelfbeheersing
Duitse ‘kultur’ ‘geestelijke vorming’: cultuur heeft wortels, goed geestelijk gevormd
2