Samenvatting thema 1 en 2
THEMA WAT IS MAATSCHAPPIJLEER?
Hoofstuk 1 Maatschappelijke vraagstukken
1.1
Maatschappijleer gaat over de manier waarop we in de samenleving omgaan
met elkaar en met de maatschappelijke vraagstukken die we tegenkomen.
Maatschappelijke vraagstukken zijn situaties met spanningen tussen het
belang van een individu (microniveau) en van het collectief (macroniveau);
wat belangrijk kan zijn voor één persoon, is niet altijd het belang van de hele
groep.
Er wordt altijd een overeenkomst waarbij alle partijen iets toegeven gezocht:
een compromis.
Waarden: uitgangspunten of principes die mensen belangrijk vinden in hun
leven en die ze daarom willen nastreven.
Idealen: zaken die je graag zou willen bereiken in je leven.
Normen: opvattingen over hoe je je op grond van een bepaalde waarde
behoort te gedragen.
Waarden leiden tot gedragsregels die aangeven hoe mensen zich moeten
gedragen.
Wanneer spreken we van een maatschappelijk vraagstuk?
1. Wanneer grote groepen in de samenleving de gevolgen ervan ondervinden.
2. Tegengestelde belangen hebben.
3. Een gemeenschappelijke oplossing nodig is.
Belangentegenstellingen
Mensen hebben verschillende oplossingen op problemen. Ze hebben
tegengestelde belangen: het voor -en nadeel dat iemand ergens bij heeft.
Belangtegenstellingen kunnen ontstaan uit verschillen in levensovertuiging of
sociaaleconomische positie.
Dilemma: lastige keuze uit twee of meer alternatieven die allemaal duidelijke
nadelen hebben.
Dynamische samenleving
Dynamiek van de samenleving: het constant veranderen van de normen,
waarden en belangen. Deze is afhankelijk van de plaats, de tijd en de groep.
1.2 De vier thema’s van maatschappijleer
1. Rechtstaat: persoonlijke vrijheid en rechtszekerheid van burgers in ons land
gewaarborgd. ‘Hoe zorgt de rechtstaat voor rechtvaardigheid?’
2. Parlementaire democratie: de manier waarop politici in Nederland besluiten
nemen en hoe burgers invloed hebben op deze besluitvorming. ‘Wat betekent
het om in een democratie te leven?’.
, 3. Pluriforme samenleving: cultuurverschillen in de Nederlandse samenleving
en hoe Nederlanders binden. ’Hoe gaan we met alle verschillen in de
samenleving om’?.
4. Verzorgingsstaat: de manier waarop mensen voor elkaar en voor zichzelf
zorgen, maar ook wat de overheid daar aan doet. ‘In welke situaties moeten
mensen hun problemen zelf oplossen en wanneer moet de overheid helpen?’.
1.3 De kernconcepten
Macht =
Het vermogen om het gedrag van anderen dwingend te beïnvloeden.
Gezag: macht die geaccepteerd is, zoals ouders die gezag hebben over hun
kinderen.
Machtuitoefening in regels en wetten die zijn vastgelegd, is formele macht.
Als mensen elkaar beïnvloeden zonder regels en sancties, is dat informele
macht.
Iemand kan macht ontlenen aan zijn positie door machtsbronnen
bijvoorbeeld geld, functie of beroep, kennis en geweld.
Sociale ongelijkheid =
Een ongelijke verdeling van:
Maatschappelijke kansen. De één krijgt sneller een baan dan de ander.
Inkomen. De inkomens van burgers verschillen.
Politieke macht.
Sociale cohesie =
De mate waarin mensen door onderlinge bindingen het gevoel hebben bij
elkaar te horen.
Interdependentie: mensen zijn afhankelijk van elkaar
Hoofdstuk 2 Kennis van zaken
2.1 betrouwbaarheid van informatie
Onze samenleving is een informatiesamenleving vanwege het grote belang van
informatie. De media is een belangrijke zender. Wij kunnen tegenwoordig altijd en
overal ontvanger van informatie zijn. Maar hoe weet je of iets betrouwbaar is?
Wie is de zender?
Met welk doel is het verzonden?
Is de informatie actueel?
Welke bronnen zijn gebruikt?
Zijn de bronnen betrouwbaar?
Wordt iets van verschillende kanten bekeken (hoor en wederhoor)?
Komt de informatie overeen met andere bronnen?
Objectiviteit en selectieve waarneming
, De grens tussen feiten en mening is moeilijk te bepalen. Objectief is feitelijk en
subjectief is een mening.
Je creëert je eigen referentiekamer: alles wat je bezit aan kennis, ervaringen,
gewoontes, normen en waarden. Nieuwe informatie wordt zodanig vervormd
dat deze zoveel mogelijk past in ons referentiekamer, dit noemen we
selectieve perceptie.
2.2 beeldtypen
Persvrijheid: de vrijheid hebben om te publiceren, zonder gehinderd te
worden door de overheid of andere belanghebbenden.
Vrijheid van nieuwsgaring: journalisten moeten toegang krijgen tot relevante
documenten (en die zonder bemoeienis van de overheid te kunnen
publiceren) de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) zorgt dat het beleid
van de overheid zo transparant mogelijk is.
Censuur: als berichtgeving in een land door de overheid wordt gecontroleerd.
Verdraaide feiten
Manipulatie: het opzettelijk weglaten of verdraaien van feiten zonder dat de
ontvanger dit merkt.
Een specifieke vorm van manipulatie is propaganda: hier wordt bewust
eenzijdige informatie gegeven met als doel de mening van mensen te
beïnvloeden. Voorbeelden zijn reclame en andere partijen zwart maken.
Indoctrinatie: langdurig, systematisch dwingen van ideeën, met de bedoeling
dat het publiek deze kritiekloos accepteerd.
Gevolgen
Bij stereotypering heb je een vaststaand beeld van een groep mensen aan wie je
allemaal dezelfde kenmerken toeschrijft. Een vooroordeel is een vooropgezette en
voorbarige mening over iets of iemand zonder kennis van zaken.
Mensen gebruiken bovenstaande voorbeelden vaak om zich af te zetten tegen
andere groepen. Dit kan leiden tot =
Intolerantie
Discriminatie: het anders behandelen van individuen of groepen op grond
van kenmerken die in de gegeven situatie niet van belang zijn.
Racisme
seksisme
2.3 beïnvloeden door de media
Drie theorieën over de macht van de media =
Cultivatietheorie: de media heeft de rol van de kerk en het onderwijs
overgenomen. Mensen zien geen werkelijkheid meer.
De agendasettingtheorie: de media heeft invloed waarover de mensen
denken en met elkaar over gaan praten..
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur sterretrenite. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.