Week 4 Van accusatoir naar inquisitoir (wereldlijk recht)
Week 5 Van accusatoir naar inquisitoir (kerkelijk recht)
Week 6 Civiele, ordinaire en extraordinaire strafprocessen (Bourgondisch-Habsburgerse periode &
Republiek der verenigde Nederlanden)
Week 7 Civiele acties van de gelaedeerde partij (juridisch humanisme)
Week 8 & week 9 Van daadstrafrecht naar schuldstrafrecht (+ schulduitsluitingsgronden &
(algemene) leerstukken)
Week 10 Straffen en strafdoeleinden
Week 11 Van gewoonterecht naar wettenrecht (rechtsbronnen)
+ oefententamenvragen
,Week 1 & 2 Strafrecht der Romeinen
Binnen het Romeinse strafrecht waren er vooral private acties en weinig publieke acties. Het
privaatrecht stond dus centraal. In de loop van de periode van het Romeinse strafrecht is
langzaamaan een verschuiving van privaat naar publiek. Binnen dit Romeinse recht stond de mores
centraal. Dit was het gewoonterecht. Dit gewoonterecht kon weer onderverdeeld worden. De mores
bestaat uit 1) de fas (goddelijk recht) en 2) de ius (menselijk recht).
1) De fas is publiek recht. Dit zijn misdragingen jegens de goden of de gehele gemeenschap. Bij een
dergelijke misdraging vindt er een reactie plaats door de overheid namens de gehele gemeenschap.
2) De ius is privaat recht. Dit zijn misdragingen tegen andere mensen. Bij een dergelijke misdraging
vindt er een reactie plaats door de benadeelde partij. Er is dus een private dader en een privaat
slachtoffer.
Naast de mores had je ook de leges. Dit was het wettenrecht. De mores en de leges werd vastgelegd
in de Wet der twaalf Tafelen.
Zoals gezegd stond het privaat recht centraal. Dit privaatrecht is onder te verdelen in 4 fases.
Fase 1: dit is de fase van de ongelimiteerde wraakneming. Dit houdt in dat je ongelimiteerd wraak
mag nemen op de dader. Het bekendste voorbeeld hiervan is artikel 12 Wet der twaalf Tafelen:
diefstal bij nacht. Als je een dader op heterdaad betrapt bij een diefstal bij nacht mag je de dader
doden zonder dat daaraan een straf is gekoppeld (ongelimiteerde wraakneming).
Fase 2: dit is de fase van de gelimiteerde wraakneming. Dit houdt in dat er sprake is van wraak naar
evenredigheid. Bij deze fase staat de mogelijkheid tot het sluiten van vrede centraal. Als de dader en
het slachtoffer vrede wilden sluiten voor het gepleegde misdrijf, vond er een vrijwillige afkoop van de
wraak plaats. De dader en het slachtoffer komen een bedrag overeen waarvoor de wraak kan worden
afgekocht. Indien de dader en het slachtoffer geen vrede willen sluiten, vindt er weerwraak plaats. Dit
is de wraak naar evenredigheid. Als de dader bijvoorbeeld het been van het slachtoffer heeft
gebroken en er komt geen vrede, dan mag het slachtoffer ook het been van de dader breken (wraak
naar evenredigheid).
Fase 1 en fase 2 zijn de zogeheten ‘oude sancties’. Fase 3 en fase 4 omvatten de ‘nieuwe sancties’.
Waar de oude sancties zijn gericht op wraakneming zijn deze nieuwe sancties zijn gericht op
geldboetes. Er vindt een verschuiving plaats van feitelijke vergelding naar financiële vergelding.
Fase 3: In fase 3 komen de geldboetes op. Zo is er sprake van gefixeerde geldboetes en flexibele
geldboetes. Gefixeerde geldboetes zijn vastgestelde boetes die gelden voor vaste delicten.
Bijvoorbeeld bij artikel 3 en 4 Wet der twaalf Tafelen waarin fysieke kwetsingen zijn geregeld. Hierin
staat dat als je een been van iemand breekt je een vastgestelde geldboete aan het slachtoffer moet
bepalen. Het gaat hierbij om een geldboete, niet om een schadevergoeding. Daarnaast heb je
flexibele geldboetes. Dit zijn geschatte geldboetes (flexibel). Bijvoorbeeld bij diefstal waar de dader
niet op heterdaad is betrapt (artikel 16 Wet der twaalf Tafelen). Hierbij wordt er een schatting van de
geldboete gemaakt door het tweevoudige van de geleden schade als geldboete te pakken.
Fase 4: In deze fase wordt de Praetor geïntroduceerd binnen het Romeinse recht. Deze Praetor krijgt
de bevoegdheid van het maken van wetten in handen. De Praetor maakte wetten buiten de
bestaande Wet der twaalf Tafelen om. Centraal binnen deze fase stond dat fase 1 tot en met fase 3
werden vervangen door flexibele geldboetes. Er was dus enkel sprake van geldboetes en alle
geldboetes waren flexibel van aard. Dit was mede te danken aan een hele sterke geldontwaarding
, tijdens deze periode. Hierdoor stelde alle eerdere geldboetes uit de Wet der twaalf Tafelen niks meer
voor. De Praetor maakte dus nieuwe wetten met nieuwe flexibele geldboetes. Deze boetes werden
vastgesteld aan de hand van wat het slachtoffer verklaarde over de schade. Met deze fase was de
feitelijke vergelding dus helemaal verdwenen en was de financiële vergelding het centrale punt. Deze
financiële vergelding vond plaats door middel van de poenale actie.
De poenale actie is een op geldboete gerichte actie (dus geen schadevergoeding). Het slachtoffer kon
een poenale actie instellen tegen de dader om een geldboete te vorderen. Het slachtoffer kon deze
poenale actie vorderen tegen alle betrokken daders cumulatie jegens mededaders. Elke betrokken
dader, maakt niet uit in welke fase van het delict, was aansprakelijk voor hetzelfde deel. Elke dader
kreeg dus een even hoge geldboete.
Ook kon het slachtoffer een reipersecutoire actie instellen bij bijvoorbeeld diefstal. Dit was slechts
tegen één dader, omdat er slechts één iemand het goed kan hebben gestolen. Binnen deze
reipersecutoire actie kon het slachtoffer revindicatie vorderen (dus dat hij het gestolen goed terug
moet krijgen) en het slachtoffer kon schadevergoeding vorderen.
De poenale actie is dus een op geldboete gerichte actie waarbij het slachtoffer ook een
schadevergoeding kan vorderen indien hij schade heeft geleden.
Op deze poenale actie bestaat een uitzondering. Indien er sprake is van een vernietiging of
beschadiging van zaken (incl. slaven en vee) dan was er sprake van een gemengde poenale actie. Dit
was een geldboete die tevens dient als schadevergoeding. Er kan dus niet apart schadevergoeding
gevorderd worden.
1) geldboete:
- de geldboete wordt geschat op de hoogste waarde die het goed heeft gehad over een bepaalde
periode. Er wordt dus niet gekeken naar de huidige waarde.
- indien de dader een onterecht verweer voert tegen het slachtoffer wordt de waarde verdubbeld
- binnen deze gemengde poenale actie kan er ook een cumulatie jegens mededaders ingesteld
worden, waarbij dezelfde punten gelden als bij de ‘gewone’ poenale actie.
2) schadevergoeding: De schadevergoeding zit dus al in de geldboete verwerkt. Er kan dus geen
sprake zijn van cumulatie met reipersecutoire actie.
Hoewel het privaatrecht centraal stond bij het Romeins recht waren er altijd wel wat publieke
delicten. Later zag je dat het privaatrecht steeds meer publiek werd door onder andere de komst van
de Praetor en de daaropvolgende keizertijd. Ook het publiekrecht kan onderverdeeld worden in 4
fases.
Fase 1: Er waren zoals gezegd altijd wel wat publieke delicten. Dit waren de algemene delicten die de
hele gemeenschap aan gingen. Denk hierbij aan landverraad, brandstichting maar ook aan
bijvoorbeeld moord of het afleggen van een valse getuigenverklaring. Op deze publieke delicten
stond de doodstraf die werd opgelegd door de Comitia Centuriata.
Fase 2: Het publiekrecht begint te groeien door de komst van de Praetor met bijbehorend praetorisch
recht. Zo zie je in deze fase dat er steeds meer private delicten publiek berecht worden. Als de dader
bijvoorbeeld geen geld had, had het geen zin om een geldboete te eisen via een poenale actie. 1) Het
slachtoffer kon hierbij een private aanklacht indienen die dan publiek berecht werd door de Tresviri
Capitales. Hieruit volgde dan een lijfstraf of bij ernstige delicten de doodstraf.
Daarnaast zie je in deze fase dat er sowieso meer delicten in de publieke sfeer komen te vallen. Zo
worden vergiftiging, omkoping en afpersing bijvoorbeeld publieke delicten, waarop de doodstraf
stond. 2) Wederom kan het slachtoffer dan een private aanklacht indienen. Dit was dan een aanklacht
door een burger namens de gemeenschap, met daarbij wederom een publieke bestraffing ditmaal
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur RECHTSGELEERDHEID123. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €10,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.