Nederlandse literatuur en cultuur tot 1830
1830
- Belgische opstand, opstand tegen de Nederlandse koning in België
o Geleid tot scheiding België en Nederland, waardoor aparte koninkrijken
12de eeuw
- Wanneer we Nederlands als literaire schrijftaal beginnen te gebruiken
- Toenemende verschriftelijking
o Proces van behoefte om dingen op te schrijven
- Heinric van Veldeke, oudste met naam bekende dichter
Hendrik Conscience 1812-1883
= De peetvader van Vlaamse romans: grondlegger
Klassieke visie
- Beleidsmakers en politici verwijzen voortdurend naar de klassieke visie van teksten
o Maar, ideologisch gekleurd: een visie op wat belangrijk is en wat niet
Bv. meer mannelijke standbeelden dan vrouwen, want mannen zijn
belangrijker dan vrouwen
Opkomst van de steden
1. Sociale gevolgen
- Verstoring 3 standen
Adel: vechten, besturen
Geestelijkheid: priesters, bidden
Boeren: werken en voedsel
o Stedelingen (burgers) 4de stand ontstaat naast de traditionele 3 standen
3 is heilig getal, zorgt voor orde in de samenleving en is gewild door God en
zo moest het blijven.
Orde moest gehandhaafd blijven.
o Stedelingen voorzien op een hele andere manier in hun levensonderhoud.
Werken in de ambachten, bewerken het leer en drijven handel
Worden rijk en doorbreken de goddelijke orde
= revolutionair: er is veel kritiek op burgers en hun levensstijl
- Werklust burgers bekritiseerd
o Geestelijken zeggen dat het een straf is van God, dat staat in de Bijbel
Werklust = graag werken werken = straf van god Je kan een straf van
God niet leuk vinden bevel van God wordt genegeerd
Adam en Eva: eerste man en vrouw in het aardse paradijs, ze mogen
alle vruchten eten die jze willen eten, behalve van één boom. Slang
is vermomming van de duivel en biedt Eva een verboden vrucht aan,
maar dat mocht niet –> eerste verbod van God negeren God boos
op de mensen. Hij stuurt ze weg uit het paradijs.
o Vrouwen zullen in de toekomst heel veel pijn hebben bij het
kinderen baren en de man zal heel hard moeten werken om
in zijn levensonderhoud te voorzien.
1
, - Geldzucht en hoogmoed
o Ze werken graag en produceren meer dan nodig wordt bekritiseerd en gezien als
geldzucht & hoogmoed
Wordt erger wanneer de burgers gaan speculeren met overschotten en gaan
profiteren van vraag en aanbod: marchanderen met tijd, ze laten de tijd voor
hen werken, dat mag niet want alleen God staat boven de tijd.
Bv. graan kopen aan lage prijs en duur doorverkopen
2. Economische gevolgen
- Stedelingen leven van handel en ambachten
o Ontstaan kapitalisme
3. Politieke gevolgen
- Zelfstandigheid
o Steden worden rijk en machtig, zelfbewustzijn grote zelfstandigheid
Willen stadstaten worden zoals Venetië zelf belastingen innen, eigen
politiek, eigen rechtspraak
Bv. hoge kerk = rijkdom en macht, iedereen kan het zien: intern en
extern
Tol belemmeren de staatsvorming
4. Culturele gevolgen
- Eigen stedelijke cultuur
o Zelfbewust en creëren eigen stedelijke cultuur en mentaliteit
Speelt zich vooral af op straat: stoet en optocht, zangers…
Processies: kerkelijke feestdagen bv, de bloedprocessen in Brugge
Blijde inkomsten: een vorst die voor het eerst op bezoek komt
Ommegangen: gemengd karakter: religieus en niet – religieus
- Eigen stedelijke literatuur
o Het wereldlijke (niet – religieus) toneel ontstaat
Op straat
Op een podium
Bv; De klucht Playerwater
- Sotternieën
o Om te lachen: kluchten over lompe, domme boeren en hun bazige, wellustige
vrouwen
Eindigen met een gevecht, gebrul en slagen.
Taboe overschrijdend: lachen over een taboe
Alles wat volgens burgers niet kan
o Boodschap: zo hoort het niet
Beschaafde burgers kunnen zich beheersen: honger, dorst, woede, lust…
In een deftig gezin is de man altijd de baas: typische burgerlijke rolverdeling
m/v
Zegt veel over de nieuwe mentaliteit, nieuwe moraal die ontstaat
2
,Heinric Von Veldeke
- Oudste met naam bekende dichter die in het Nederlands heeft geschreven
- Leefde in tweede helft 12de eeuw
- Geboren bij Hasselt
- Veldeke: veldje bij Hasselt waar nu nog Vel(de)kermolen staat
- Schreef in opdracht (mecenaat)
- Had contacten in adellijke en geestelijke kringen
- Adellijke opdrachtgever = vrouw
- Veldeke kende Latijn
- Wrsch. van halfadellijke afkomst
- Opleiding tot klerk
- Geen lokale, zelfs provinciale schrijver: hij schreef voor de hoogste kringen
- Breed en baanbrekend œuvre: uiteenlopende genre, hij speelt vaak in op nieuwe tendensen
- Veel succes: vrij veel handschriften overgebleven met teksten van hem erin
- Kende als klerk de antieke literatuur en cultuur
- Zorgde voor verfijnd vermaak aan het hof
Veldekes œuvre
= Meer dan één literair werk
o Servaaslegende (heilige legende) of Sente Servas (waarschijnlijk 1170-1180)
o Eneasroman (ong. 1186)
o 30 hoofse minneliederen
Uitzonderlijk dat we in de 12de – 13de eeuw een auteursnaam met een œuvre
kunnen verbinden
1. Servaaslegende
- Bestaat uit 2 delen
1) Verhaal over het leven van Sint-Servaas
Bisschop van Tongeren
Stierf te Maastricht ca 384
2) Wonderen die zijn gebeurd na zijn dood
Je kan pas heilig verklaard worden wanneer er wonderen gebeuren na je
dood
- Een vertaling van een Latijns heiligleven
o Opdrachtgevers, mecenassen, geldschieters zijn bekend = de personen of instanties die
de dichter betalen voor zijn werk om het Latijns heiligenleven te vertalen
Gravin Agnes van Loon
Vrouw van hoge adel: niet uitzonderlijk
Kapittel van Servatiuskerk te Maastricht
= Een groep geestelijken, priesters die verbonden zijn aan een kapittelkerk,
een kerk waaraan een kapittel verbonden is
Priesters = kanunniken worden betaald om toe te treden tot het
kapittel, hoeven niet veel te doen, een paar keer per dag de mis
zingen
Hebben tijd en hebben een opleiding gehad, kunnen
lezen en schrijven in het Latijn, belangrijke intellectuelen
3
, Relieken
= Stoffelijk overschot van heiligen, gelooft dat die stoffelijke overschotten wonderen kunnen
verrichten
o Trekt pelgrims aan: extra inkomsten
Klerken
- Mannen met een tonsuur
- Opleiding tot priester volgen school: latijn leren lezen en schrijven
- Niet gewijd, want als hij gewijd is is hij geen klerk meer, maar een priester. Naarmate de tijd
zijn zij zeer gegeerd want ze kunnen Latijn
- Werken in kanselarij of ambtenarij: nemen klerken in dienst: boekhouding, brieven schrijven
of lezen, documenten opstellen
o Ambtenarij = schrijfafdelingen van de stedelijke overheden
o Kanselarij = schrijfafdelingen van een adelijk hof bv. Hof of graaf
Naarmate de verschriftelijking: meer geschreven toeneemt zoekt men meer en
meer klerken
Volkstaal: talen die geen Latijn zijn: Nederlands, Frans, Engels, Duits
- Veldeke is een klerk denken ze want hij kon Latijn
- Hebben de artes liberales doorlopen
Artes libverales
- 7 vrije kunsten opgedeeld in 2 vakken
1) Eerste deel: Trivium:
Grammatica: zinsontleding, lezen klassieke latijnse auteurs bv. Vergilius, wat er in
de teksten voorkomt veel meer dan zinsontleding die belangrijk is geweest
voor de literatuur
Retorica
Dialectica: nu argumentatieleer
2) Deel 2 Quadrivium:
Geometrie
Rekenkunde
Astronomie
Muziek
Latijn
- Tot laat in de middeleeuwen
o Taal van de Kerk
Eredienst (mis), bijbel, (mocht niet vertaald worden) openbaring (blijde
boodschap), theologie (bijbel en godsdienst leer wordt gereflecteerd)
o Taal van universiteit
Taal waarin priesters, monikken en kanunniken les geven (en op school)
In de lage landen in de steden werd onderwijs gegeven in de volkstaal/volkstalen
om goed handel te kunnen drijven met kooplui die de taal spreken
Wetenschap
Wie leerde lezen en schrijven, leerde dat in het Latijn
- Inspiratie halen wanneer literatuur in het Nederlands: de volkstaal wordt geschreven
o Taal van het volk, degene die geen Latijn kunnen
4