KIJKEN NAAR KINDEREN B : IN DIALOOG MET KINDEREN
1.IN DIALOOG MET KINDEREN MET HUN DIVERSE BEHOEFTEN
1.1 Wat is een dialoog?
= ideeën, ervaringen uit wisselen in een gesprek, met erkenning van de verschillen en het recht om
te zijn wie je wil zijn.
gezamenlijk nadenken primeert
je toont respect naar ander en probeert je in te leven in hem/ haar
er is aandacht voor : inhoud & zorg voor de relatie
Kwadrant van de gesprekssoorten
toespraak dialoog
tirade debat
overtreffen
Dialoog
samenwerken & tweerichtingsverkeer
basishouding : wil tot een gulden middenweg komen
Hierin spreken 2 of meer personen met elkaar om informatie uit te wisselen en een relatie met
elkaar op te bouwen.
bv. waarom zou je de middagpauze zo willen indelen?
bv. leerkracht en leerlingen wisselen samen uit wat respect is, hoe je dit kunt tonen, waarom dit van belang is
bv. ik ben nieuwsgierig en ik zou er samen met je uitkomen en tot een oplossing komen samen
Debat
tweerichtingsverkeer & overtreffen
je wilt de ander overtuigen van jouw mening, het is wel tweerichting maar je wil toch overtuigen
basishouding : ik heb gelijk en ga je overtuigen
bv. Twee leerlingen en leerkracht proberen in het gesprek te overtuigen waarom de andere partij al dan niet
onrespectvol was daarnet
bv. Bijvoorbeeld: aan tafel kibbelen verschillende familieleden met verschillende politieke standpunten hun
favoriete kandidaat, en waarom die beter is dan de andere.
, Tirade
overtreffen en eenrichtingsverkeer
heftige emoties, je wil over iemand heen lopen
basishouding : ik heb gelijk
bv. directeur hoort aantal kinderen niet akkoord, hij verliest zijn geduld en zegt ik heb gelijk ofdat je
het nu snapt of niet
bv. een leerkracht benoemt geërgerd waarom twee leerlingen hem onrespectvol behandelen en
waarom het zo belangrijk is om respect te tonen
Toespraak
eenrichtingsverkeer & samenwerken
je wilt iets bijbrengen, iets meegeven
eenrichtingsverkeer ( je doet toespraak naar kinderen )
bv. school beslist we gaan middagpauze inrichten, meer vrijheid geven wanneer ze bv. willen eten. Bij een
toespraak gaat de directeur dit zeggen
Oef is dit een dialoog ?
“Manou heeft het niet altijd makkelijk met de leerstof. Ik wissel regelmatig blikken met hem uit om dat op te
volgen, kom snel dichterbij om wat extra vragen te stellen. Ik geef hem dan ook een schouderklopje omdat hij zich
zo inzet. Ik merk dat dit Manou meestal energie geeft om verder te proberen. En het geeft mij energie om hem
verder te ondersteunen.” (juf Siham, 3e leerjaar)
=> dit is een dialoog !!! : dialoog kan ook non-verbaal
1.2 In dialoog treden om de basisbehoeften te stimuleren
Vanuit dialoog -> positieve relatie opbouwen en kinderen stimuleren om te groeien
Elk kind heeft zen eigen basisbehoeften en diverse noden op vlak van autonomie, verbondenheid, competentie
-> onze communicatie moet daarop afgestemd worden
bv. kinderen die gedrag stellen dat gekoppeld is aan
: introvert – extravert : wel- geen beslissingen nemen : wel/niet affectief
: dnekers-doeners : moedertaal
De 3 psychologische basisbehoeften
1. verbondenheid : ik hoor erbij
2. competentie : ik kan het
3. autonomie : ik wil het zelf
Optimale ontwikkeling => als aan alle 3 de basisbehoeften voldaan wordt
Voorbeeld : wat loopt hier fout? Motiveer adhv basisbehoeften
Eduard is een jongen die erg snel uit zijn evenwicht raakt. Met andere woorden, hij heeft op emotioneel vlak een negatief zelfbeeld. Hij
steekt te pas en te onpas zijn vinger op. Dit gedrag begint de leraar steeds meer te irriteren. Johanna is een meisje dat niet van haar stuk
te krijgen is. Met andere woorden, zij heeft een stevig zelfbeeld. Zij vertoont hetzelfde gedrag van Eduard. De leraar besluit het gedrag
van beide kinderen aan te pakken door het te negeren. Na een paar dagen steekt Johanna alleen nog maar haar vinger op als er echt iets
is. Eduard heeft steeds vaker huilbuien en komt steeds vaker bij de tafel van de leraar staan.
Johanna : compentiegevoel goed, meer inzetten op autonomie
Eduard : verbondenheid en compentiegevoel moeten verbeteren
,1.3 De relatie tussen een dialoog, de basisbehoeften en motivatie
Intrinsieke- extrinsieke motivatie
als lln niet gemotiveerd is zal daar een reden achter zitten
-> lkr : neem de tijd om erachter te komen wat lln dwarszit om intrinstieke motivatie te hebben
als lln weinig spontane interesse voor studiemateriaal tonen
-> lkr moet hier op in spelen
Motivatie is belangrijk om leren en presteren te bevorderen
Intrinsieke motivatie = meest wenselijke toestand om diep en succesvol te kunnen leren, lln zal zich
verdiepen in leerinhoud omdat hij het interessant vind.
Extrinsieke motivatie = activiteit uitvoeren om de uitkomst te bereiken die buiten de activiteit ligt, lln werkt
oefening af omdat hij dan van leerkracht beloning krijgt
AUTONOMIE
factoren die nood aan autonomie bevredigen -> verhogen intrinsieke motivatie
bv. Aanbieden van keuze : creatief schrijven -> ze mogen tussen 3 ondwp kiezen
factoren die autonomie dwarsbomen doen intrinsieke motivatie dalen
bv. deadlines, limieten -> controleren het gedrag
relatie tussen autonomie en motivatie : hoofdstuk ‘belonen en straffen’
COMPETENTIE
als lkr probeer je leeromgeving te creeëren waarin het kind uitgedaagd word op zijn niveau
=> zone van naaste ontwikkeling
zo kom je tegemoet aan competentiegevoel
VERBONDENHEID
positieve relatie aangaan met lln => verbondenheid
veilige vertrouwde pedagogische relatie opbouwen om lln te kunnen motiveren
constructieve, motiverend dialoog => door in te zetten op basishouding vertrouwen en waarderen kan
je hier als leerkracht aan tegemoetkomen
DIALOOG
als kind beperkt word in psychologische basisbehoeften => raakt aan de intrensieke motivatie
als we basisbehoeften en motivatie van kinderen willen ondersteunen
=> ons dialoog en taal daarop afstemmen
: aanmoedigen, versterken
: reageren bij tekort
startpunt = empathische houding
we moeten dus sensitief en responsief omgaan met kinderen en in onze omgang stil staan bij hun
behoefte aan autonomie, verbondenheid, competentie
, Geen dialoog: verbondenheid nodig: gaat niet over hoe ze haar voelt of hoe het komt,
maar alleen over het opletten, geen zorg voor de relatie. Handelen uit frustratie
Er is geen motivatie bij karen om het beter te doen, ze valt in herhaling. Extrinsieke
motivatie is nodig, ze doet het niet uit haar zelf en zo wordt ze gemotiveerd
2.FUNDAMENTEN VOOR POSITIEVE DIALOOG &RELATIE : BASISHOUDINGEN WAARDEREN EN VERTROUWEN
2.1 Belang van een positieve relatie
basis van positieve relatie = goed dialoog
5 essentiële elementen van een dialoog
1. gelijkwaardigheid
- verhouding tussen lln en lkr -> machtsverschil
- verhaal van het kind gaat verloren, door druk geeft kind sociaal wenselijke antwoorden
- inzetten op goed dialoog -> lkr moet ongelijkheid op heffen door goed te luisteren en
gelijkwaardige gesprekspartners te worden
- kind wordt serieusgenomen en gerespecteerd in zijn gevoel, gedachten en meningen
2. authenticiteit
- gedragen zoals je bent
- er is echtheid door overeenstemming ( = congruentie ) tussen gevoelens, gedachten, tussen
denken en doen
3. acceptatie
- wanneer je de ander als persoon met zijn meningen en gevoelens aanvaardt
- hoe beter andere persoon accepteren -> meer veiligheid en warmte in relatie
4. empathie
- zich kunnen verplaatsen in gevoelens van de ander, zonder hierover te oordelen
- je hoeft niet perse die gevoelens zelf te hebben
5. ontvankelijkheid
- zowel lkr als lln moeten in staat zijn om dialoog te voeren
- rekening houdend met bovenstaande elementen