Taal en taalwetenschap
1. Van taal naar taalwetenschap
1.1 Inleiding
Stel je zinnen voor als…
Taalgebruikers zijn in staat om te beoordelen of een zin wel of niet goed is op grond van hun kennis
van taal, niet uitsluitend o.b.v. hun geheugen taal is onbewust en vrij abstract, veelal in de vorm
van algemene regels, vandaar dat mensen meestal moeite hebben om uit te leggen waarom een zin
fout is.
Abstracte kennis
Taalgebruikers hebben de kennis om taal te begrijpen en te produceren maar kunnen niet uitleggen
hoe het systeem werkt. Daarom noemen we die kennis abstract en onbewust.
Taalwetenschap of Taalkunde
= Wetenschappelijke studie van natuurlijke taal
= Taal die in een menselijke gemeenschap gebruikt wordt voor algemene
communicatie en die een kind, opgroeiend in zo’n gemeenschap, als zijn moedertaal
leert die zich op natuurlijke wijze heeft ontwikkeld, waarschijnlijk uit een soort
primitief communicatiesysteem van onze voorouders.
Door de focus op natuurlijke talen en dus menselijk gedrag behoort de
taalkunde tot de humane wetenschappen of menswetenschappen
Humane wetenschappen: psychologie, filosofie, sociologie,
letterkunde, rechten, taalkunde
o <-> positieve wetenschappen (fysica, scheikunde…)
o <-> (bio-)medische wetenschappen
WEL is de ATW net als de positieve wetenschappen
een empirische wetenschap: observaties en theorie
1.2 Talen
Kenmerken:
- Algemene communicatie
- Verschillend jargon
- Dezelfde grammatica
Grammatica
Talen verschillen van elkaar wat betreft de regels waaraan de zinnen moeten voldoen. Soms zijn die
verschillen betrekkelijk klein. Dat wordt bijvoorbeeld duidelijk als we het Nederlands en het Duits
met elkaar vergelijken en soms heel wat groter als je het Nederlands vergelijkt met het Japans
De grammatica van alle talen is in wezen gelijk, al zijn er marginale verschillen (R. Bacon)
Uitdrukking
Toontaal = taal waarbij hetzelfde woord een andere betekenis kan krijgen op basis van de intonatie
betekenisonderscheid (bv. Mandarijn Chinees)
Talen verschillen in grammatica en expressiemogelijkheden
1
,Algemene taalwetenschap
= Studie van essentiële of universele eigenschappen van taal:
o Alle talen bestaan uit kleine elementen. In gesproken talen zijn dit klanken en in
gebarentalen die ook tot de natuurlijke, menselijke talen behoren, zijn dit onder
meer handvormen. Uit die kleine elementen worden grotere eenheden, woorden of
gebaren, opgebouwd. Deze worden gecombineerd om zinnen te vormen =
compositionaliteit
o Alle gesproken talen hebben klinkers en medeklinkers
o Alle talen kunnen mededelingen, vragen, bevelen, etc. formuleren
De eigenschappen die door alle talen worden gedeeld = universalia
1.3 Andere talen
Dierentaal
- TAAL = TYPISCH MENSELIJK
o Ook dieren hebben communicatiesystemen
Functies: alarmeren, territoriumafbakening, voedsel, sociale hiërarchie, enz.
MAAR WEINIG VARIATIE IN DE MOGELIJKE BOODSCHAPPEN
o bv. bijendans, walvisgezang
o MAAR geen taalsysteem (dus *dierentaal)
• Communicatiesystemen bij dieren, hoe complex ook, missen een aantal
typische eigenschappen van menselijke taal (o.a. creativiteit en
spontaneïteit)
Kunsttalen
- Vallen buiten het bereik van de taalwetenschap bv. Esperanto of formele talen
o Bewust ontworpen talen <-> natuurlijke taal = talen die door mensen bewust
ontworpen of geconstrueerd zijn. Om de problemen van internationale
communicatie op te lossen, of soms met het ideologische doel om volken dichter bij
elkaar te brengen
o Minder aan verandering onderhevig <-> natuurlijke talen: ze veranderen over het
algemeen niet in de loop van de tijd, terwijl natuurlijke talen als het ware levend zijn.
o Vaak 1-op-1 relatie tussen vorm en betekenis, veel meer eenduidig <-> natuurlijke
taal
Eigenschappen van menselijke talen (S3 C2 RAD)
- Creatief
o Niet zozeer artistieke creativiteit maar wel vermogen om met beperkte set van
bouwstenen steeds nieuwe zinnen te maken (<-> communicatiesystemen bij dieren)
o Als het gaat om taal, heeft het betrekking op het feit dat mensen met de regels waar
ze over beschikken steeds nieuwe, mogelijk unieke zinnen kunnen maken.
- Spontaan
o Geen aanleiding nodig om taal te gebruiken (bv. smalltalk) <-> communicatie bij
dieren bv. bijendans pas wnr het echt nodig is
Er hoeft geen directe aanleiding of stimulus te zijn. Iedereen kan elk moment
over van alles en nog wat praten en sommige mensen doen dat ook.
2
, Bij bijen ligt dat heel anders. Ze maken pas een dansje nadat ze een bloem -
in dit geval de stimulus - gevonden hebben en teruggevlogen zijn naar de
korf. Een bij zal nooit 'zomaar' een dansje gaan maken, zoals mensen wel
'zomaar' iets kunnen zeggen, over welk onderwerp dan ook.
- Compositionaliteit
o Compositioneel: elementen met eigen betekenis worden gecombineerd tot coherent
betekenisgeheel bv. kijkfile
o Recursief: mogelijkheid tot inbedding van eenheden bv. de hond [van de man [met
de hoed [zonder veer ]]]
- Arbitrair = willekeurig
o De relatie tussen de vorm en de betekenis van taaltekens is arbitrair of willekeurig
Uitzonderingen op arbitrariteit:
Onomatopeeën (klanknabootsende woorden), bv. kukeleku, tjilpen,
koekoek waarvan de vorm de betekenis in zekere mate weerspiegelt.
Gebarentalen: bv. iconische gebaren, soms verlies van iconiciteit
doorheen de tijd
- Sociaal
o Taal is een vorm van sociale interactie
o Sociale interactie verloopt vaak d.m.v. taal
o Taalgebruik gebonden aan sociale conventies: regels bv. wnr je spreekt, hoe je
spreekt…
Menselijk taalgebruik is een kwestie van 'samen handelen': mensen
stemmen hun taalgebruik af op de gesprekspartner, die weer reageert op
wat de ander zegt, enzovoorts. Er is dus sprake van interactie. Bijen
daarentegen dansen hun dansjes ongeacht de respons van andere bijen.
- Dynamisch (<-> kunsttalen)
o Taal als middel om over de ervaringswereld te communiceren
o Ervaringswereld is voortdurend aan verandering onderhevig
o Natuurlijke taal past zich aan aan de nieuwe eisen van de verander(en)de
ervaringswereld
- Niet situatie-gebonden
o Onafhankelijk van het hier en nu (<-> dieren kunnen niet praten over de dingen die
niet hier en niet nu er zijn)
Studieobject van de taalwetenschap
≠ kunsttalen of formele talen
≠ communicatiesystemen bij dieren
= natuurlijke menselijke taal
Verschillende verschijningsvormen
- Gesproken / geschreven, geen enkele natuurlijke taal die enkel en alleen geschreven wordt
- Gebarentalen (bv. Vlaamse Gebarentaal)
3
, Gesproken vs. geschreven systemen
- Schriftsysteem is vrij recente uitvinding (5000 jaar) vs. spreken (<10000 jaar)
- Gesproken vorm in alle opzichten primair t.o.v. geschreven taal (historisch, taalverwerving,
etc.) en de geschreven vorm van een taal is afgeleid van de gesproken vorm en dus secundair
- Nog veel talen met een uitsluitend gesproken traditie
Primitieve talen? In de taalwetenschap gaat men over het algemeen uit van de
aanname dat er geen primitieve talen zijn. Elke taal heeft de mogelijkheid om alle
betekenissen uit te drukken, die ook in andere talen kunnen worden uitgedrukt. De
middelen die talen gebruiken om betekenissen weer te geven, kunnen wel sterk van
elkaar verschillen. Het is natuurlijk wel zo dat sommige talen een beperkte
woordenschat hebben op een bepaald terrein, maar zo'n minder uitgebreide
woordenschat op een bepaald gebied betekent niet dat een taal primitief of
eenvoudig is.
Elke taal heeft de uitdrukkingsmogelijkheden die het nodig heeft in de gegeven
context
Taal is aangepast aan de (behoeften) van de taalgebruikers
1.4 Verschillen
Gesproken talen vs. Gebarentalen
- Een gesproken taal wordt geuit door gebruik van de tong, lippen en stembanden en wordt
gehoord door het oor. Een gebarentaal maakt gebruik van een andere modaliteit, namelijk
de visuele modaliteit.
o Er lijkt wel een inhoudelijke relatie te bestaan tussen de vorm van de gebaren en hun
betekenis: de zogenaamde iconiciteit van gebaren. Het is zeker niet zo dat de relatie
tussen vorm en betekenis altijd iconisch is maar de visuele modaliteit lijkt iconiciteit
in zekere zin te bevorderen.
- Natuurlijke menselijke taal, niet door iemand bedacht
- Eigen grammatica
- Niet universeel
1.5 Taalwetenschap
= taal om over taal te spreken
4