TEW/HIR
6/7,5 eerste zit
beleidsinformatica
~samenvatting (2022-2023)~
+60 opgeloste oud examenvragen (prof. Monsieur)
,HOOFDSTUK 1: POSITIONERING VAN ICT
Informatica: de leer van de methoden en technieken voor het ontwikkelen, opzetten en gebruiken
van informatiesystemen
Informatiesysteem: een systeem (= een geheel van
samenwerkende componenten) dat gegevens (= data)
verwerkt tot bruikbare informatie. Die informatie is
belangrijk voor het nemen van beleidsbeslissingen
Opdat informatiesystemen bruikbare informatie zouden kunnen vrijgeven, zijn er enkele belangrijke
inputs nodig. Deze zijn in willekeurige volgorde:
Hardware (om data te verzamelen én te verwerken)
Data (gegevens)
Software (om de gebruikerservaring én de werking van het systeem te faciliteren)
Mensen (om de informatiesystemen te ontwikkelen, op te zetten en te gebruiken)
Telecommunicatie (om de bruikbare informatie te communiceren)
IT = Informatietechnologie
ICT = Informatie- en Communicatietechnologie
1.1) gegevensverwerking
1.1.1) Gegevens vs informatie
Gegevens of data = verzameling van ruwe feiten met betrekking tot personen, dingen,
gebeurtenissen... bv. namen, adressen… (op zichzelf geen betekenis)
Gegevens = verzameling ruwe feiten
Gegevensbronnen = een opgeslagen set van gegevens, wordt op verschillende methoden
verzameld (binnen en/of buiten de onderneming/organisatie) bv. QR-code, streepjescode,
klantenorders...
Gegevensvormen = manier waarop de gegevens worden opgeslagen en weergegeven bv.
(alfa)numeriek, grafisch, geluid...
Gegevens → informatiesystemen → informatie
Gegevens worden door informatiesystemen verwerkt tot informatie, m.a.w. informatie = gegevens
die een concrete betekenis hebben gekregen, die begrijpbaar zijn gemaakt
Voorbeeld: streepjescode op producten in supermarkt
o streepjescode = data (betekenisloos nummer en georganiseerde code)
INPUT
o kassasysteem = informatiesysteem die de data verwerkt
OUTPUT
o kassa-ticket = informatie (productnaam, prijs,...)
+ klantenkaart om gegevens van klant te verzamelen
+ productanalyse om de indeling van de winkel te optimaliseren
, Er zijn verder ook enkele eigenschappen die kwalitatieve gegevens bezitten:
accuraat: voldoende nauwkeurig en vrij van fouten
volledig
relevant: m.b.t. de te nemen beslissingen
tijdig: verouderde gegevens zijn onbruikbaar in dynamische beslissingsomgeving
verifieerbaar: controlemogelijkheid van juistheid en volledigheid
1.1.2) gegvevensverwerkingsproces
Fase 1: invoer = input
verzamelen gegevens uit verschillende bronnen
gegevens verifiëren op accuraatheid en volledigheid
Fase 2: verwerking = processing
classificatie en sorteren van gegevens
uitvoeren van bewerkingen
Fase 3: uitvoer = output
omzetten van verwerkte gegevens in leesbare vorm
Alles fases: opslag = storage: beschermen en bewaren van gegevens
1.2) informatie en communicatiesystemen
Digitale computer = programmagestuurde machine uitgerust met een intern geheugen en CPU (=
Central Processing Unit of processor) voor het zelfstandig (onder programmabesturing*) verwerken
van taken
Intern geheugen: tijdelijk opslag van gegevens en (verwerkings)programma's
↔ hulpgeheugens = secundair geheugen = extern geheugen: permanente opslag
CPU, Central Processing Unit: eigenlijke verwerking van gegevens, bestaande uit:
o CU, Control Unit: essentiële stuur- en controlefunctie
gegevens uit het intern geheugen halen
programma's initiëren en besturen
besturen in-en uitvoerbewerkingen
o ALU, Arithmetic Logic Unit: verantwoordelijk voor het uitvoeren van rekenkundige
en logische bewerkingen
Reeds genoemde programmabesturing (software):
Application Software of applicatieprogrammatuur: programma's waarmee de eindgebruiker
werkt en problemen mee kan oplossen, met onderscheid tussen generieke applicaties en
specifieke toepassingen bv. Excel, Word, boekhoudprogramma's…
System Software of systeemprogrammatuur: vormt een brug tussen de apparaten
(hardware) en Application Software en voert dus ondersteunende en beheersmatige taken
uit bv. besturingssysteem of operating systeem en vertaalprogramma’s of compilers
(programmeertaal machinetaal)
Voorbeelden hardware:
Invoerapparatuur: muis, toetsenbord…
Uitvoerapparatuur: beeldscherm, printer…
Extern geheugen: USB-stick, DVD, geheugenkaarten…
r
, 1.3) Beleidsinformatica
Beleidsinformatica: de studie van informatie zoals die ingezet en beheerd moet worden in een
bedrijfscontext
Voor heel wat ICT-functies is kennis van ‘de business’ minstens even belangrijk als (technische) ICT-
kennis bv. CIO (Chief Information Officer), database administrator, netwerkbeheerder…
Quick-and-dirty: een manier van probleemoplossen die niet duurzaam is wegens een inefficiënt en
chaotische IT-afdeling
Vroeger: de alleswetende informaticus "bezit" de ICT- toepassingen, weinig oog voor
eigenlijke noden van gebruiker
Na verloop van tijd: gebruikers beginnen zelf ‘quick-and-dirty’ toepassingen te bouwen
Gevolg: probleem van onderhoudbaarheid, beheersbaarheid, security…
Vandaag de dag: de gebruikers zijn klanten en ICT is een service ICT-afdelingen steeds
meer toegankelijker te maken
1.4) business value en informatiesystemen
Nicholas Carr (Harvard Business Review, 2003): "IT doesn't matter"
Reactie: succes van een organisatie staat of valt inderdaad met een goed business model, MAAR
organisaties die ICT gepast gebruiken om hun business model uit te voeren zijn vaak zeer succesvol:
1) Sneller d.m.v automatiseren: een taak sneller/nauwkeuriger/goedkoper… vervullen
2) Beter d.m.v. ‘organisational learning’: meer leren over het bedrijf, productie, klanten... om de
onderneming te optimaliseren
3) Slimmer d.m.v. ondersteuning van de strategie: vastleggen van strategische doelstellingen en
deze vertalen naar meetbare objectieven
Conclusie: Het is mogelijk om a.d.h.v. ICT een competitief voordeel op te bouwen en zo extra
inkomsten generen, maar dit voordeel is meestal tijdelijk, want op termijn zal de concurrentie dit
kopiëren