BOUWPLANNEN & DPS
Algemene inleiding
1,2 miljoen diersoorten & 0,5 miljoen plantensoorten gekend + 500 miljoen uitgestorven
schatting: 3-10 miljoen soorten
→ systematiek = studie die biologische diversiteit en zijn evolutionaire geschiedenis als
onderwerp heeft
→ taxonomie = wetenschap die zich bezig houdt met het identificeren, benoemen en
klasseren van soorten
● Carl von Linné/Linnaeus: systema naturae
- 1753: binomiale naamgeving: Genusnaam soortnaam
- 2 rijken: Planten: doen aan fotosynthese & onbeweeglijk
Dieren: eten/moeten zich voeden & beweeglijk
(probleem: bv. Euglena → autonoom voortbewegen & fotosynthese)
- 3de categorie: mineralen
● Ernst Haeckel (1834-1919):
- 3 rijken: planten, dieren & protisten = alle kleine microscopische organismen
→ ‘tree of life’
● 1960: 5 rijken van Whittaker:
- monera: alle prokaryoten
- protisten: eencellige eukaryoten
- planten
- dieren
- fungi
● fylogenieën = evolutionaire verwantschappen gebaseerd op de analyse van verschillende
genen
Archaea (= oerbacteriën) & Bacteria
● oudste organismen
● extreme milieus → adaptaties
- water met zoutgehalte tot 32% (normaal gehydrateerd) → extreem halofielen
- straling tot 3000x fatale dosis mens
- pH van 0.03 (zuur genoeg om metalen op te lossen)
- extreem koude of warme milieus → extreem thermofielen
- in gesteenten tot 3,2 km onder aardoppervlak
● algemene kenmerken:
- meeste eencellig & solitair (soms tijdelijke of permanente kolonies)
- geen duidelijk afgelijnde organellen
- geen celkern → genetisch materiaal los in cytoplasma = prokaryoot
- celwand: bescherming in hypertonische omgeving
→ wanneer meer water uit dan in cel: verschrompelen = plasmolyse
bouwsteen Bacteria: peptidoglycaan
= netwerk van suikerpolymeren gebonden
aan korte polypeptiden
bouwsteen Archaea: verschillende
polysacchariden (geen peptidoglycaan)
- glycocalyx = omgevend slijmerige capsule rond celwand (polysacchariden & eiwitten)
→ tegen ontwatering, bescherming tegen infecties
- fimbriae (korte wimperachtig) & pili (langer haarvormig)
→ om zich makkelijker vast te hechten aan substraat
- flagellen
→ tot 50x lichaamslengte/sec.
→ bezitten geen microtubuli & plasmamembraan >< eukarya
→ groeien: verplaatsing falgelline naar top
→ sommige chemotaxis = detecteren chemische substanties
,Cyanobacteria/Blauwgroenalgen
ALGEMENE KENMERKEN
● belangrijke rol in evolutie, koolstof- & stikstofcycli (fixeren N₂ adhv. heterocysten)
● enige foto-autotrofe Prokaryota → zuurstofhuishouding
● chloroplasten afkomstig, via endosymbiosetheorie, uit Cyanobacteria
● zowel solitair als kolonievormend
● vooral waterige milieus: zoet- & zout water
● 7500 soorten bekend
● extreme milieus (bv: heetwaterbronnen, koudste plekken van Antarctica)
Stromatolieten
● oudste organismen/levende fossielen
● grote kolonies cyanobacteria, samenkitten van
calciumrijke sedimenten
● omvorming onze atmosfeer → zuurstofatmosfeer
● koolhydraten opgeslagen in cytoplasma als glycogeen
● morfologische evolutie (! geen biologische) → van eencellig naar meercellig
● vormen coenobium: velen cellen die zich gaan samenvoegen
Chroococcus turgidus Gloeocapsa Nostoc
● trichomen: cyanobacteria die zich verenigen tot lange filamenten(vertakt & onvertakt)
● heterocysten: vergrote gespecialiseerde cellen die aan stikstoffixatie doen (zie vergrootte cel
afbeelding anabaena)
→ wordt toegepast in rijstvelden
LEVENSWIJZEN
● ubiquisten = in alle klimaatzones
● massabloei-fenomenen → produceren toxische stoffen: endotoxines & neurotoxines
(!Gevaarlijk!)
- Hepatoxines: schade aan de lever en verhogen tumorproductie
- Neurotoxines: werken op zenuwstelsel
- Dermatoxines: tasten huid aan
- microbiële matten op Antarctica
- Spirulina: eiwitbron in voedingsindustrie (zie afbeelding)
Endosymbiosetheorie
= theorie volgens welke oorspronkelijk vrijlevende prokaryoten als organellen in andere cellen zijn
gaan leven. Zo zouden eukaryote cellen zijn ontstaan.
● adhv. fagocytose:
● endosymbiont = een organisme dat leeft binnen een ander
● seriële endosymbiose = symbiose waarbij de gebeurtenissen niet tegelijkertijd plaatsvonden
(bv: proces waarbij eukaryote cel wordt gevormd)
● mitochondriën & chloroplasten → endosymbiose van een prokaryote cel
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur marenbergen. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €8,39. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.