LES 2
zijnde = jij bent iets, een stoel is iets ⇒ gemeenschappelijk tussen allebei → dat
ze allebei zijn
LES 3
ARISTOTELES
- geen universele concepten
- filosoof vd pluraliteit
- plato: onderscheidingen tussen het echte en de simulatie daarvan
- alle mensen streven naar geluk
- plato wil duidelijk maken wat het perfect leven is en wat de perfecte filosoof is enzo
- er is niet 1 oorzaak, het probleem van alle filosofen is dat ze naar DE oorzaak
zochten, maar volgens aristoteles zijn er 4 oorzaken:
1) formele oorzaak (bv de vorm van een microfoon),
2) uitvoerende oorzaak,
3) materiele oorzaak (bv microfoon bestaan uit kabels,...),
4) finale oorzaak (het doel van een microfoon)
MIDDELEEUWSE FILOSOFIE
- er was een constante spanning tussen filosofie, theologie en religie in het
christendom en de islam.
- buiten de kloosters is er amper filosofie te vinden. De filosofie blijft in de stad, alleen
in de islam
- arabische filosofie is kosmopolitisch: het is een filosofie die groeit in een
multicultureel gebied
- de islam is de openbaring van god in het arabisch ⇒ god openbaart zich in
verschillende talen. Een religie is specifiek voor een bepaalde
taalgemeenschap. De islam is particulier
- christendom: God is de god van alle mensen, daarom moeten we gaan
evangeliseren, en de mensen bekeren tot het christendom ⇒ universeel
figuren van dit tijdperk: examenvraag: welke 4 figuren kwamen aan bod in dit tijdperk?
- hermetisme = het religieuze element is hierin aanwezig.
- gnosticisme =
- neoplatonisme =
- christendom, jodendom, islam
crisis vd antieke filosofie
- ἀ ταραξία = vrij van zorgen
, - λάθε βιῶ σας = leef in het verborgene, een middel om tot de verlossing te komen
de middeleeuwen: een nieuwe tijd
- god’s almacht houdt in dat god het universum heeft gecreëerd, er was niets. In het
begin was er alleen god. De stof is door god gecreëerd. Dus ook de rede is een
schepsel van God
- de omgang met boeken: binnen de christelijke wereld is er een laatste woord, en dat
zijn de heilige geschriften (het oude testament, de koran,...)
- het denken in de middeleeuwen is de juiste interpretatie van de heilige geschriften te
vinden.
religie
- terug een band te hebben met god en ook vroomheid.
plotinos niet kennen.
religie en filosofie in islam en jodendom
- filosofen waren de verdedigers van het geloof
- Averroes:
● verzoening van aristoteles en de koran door een onderscheid te maken
tussen taalregisters.
● De waarheid van de islam is juist, maar de filosofie (aristoteles), zegt het
beter, namelijk met argumenten en logica.
● Religie is nodig omdat mensen de filosofie niet begrijpen, ze voelen zich niet
aangetrokken om moeilijke teksten te begrijpen, dus de religie spreekt de
verbeelding aan van de mensen.
● religie is effectiever dan filosofie over wat het goede en het kwade enzo is.
- Maimonides:
● joodse filosoof, interpreteert de Thora (hij probeert het geloof te begrijpen)
● Arabische filosoof
● Verzoening van Aristoteles en de Koran
● Resultaat: kwaad bestaat niet, afwezigheid van zijn, negatieve theologie
al-farabi
- de religie moet de filosofie volgen → radicaler dan averroes
- verschil universele en particuliere wetenschappen
- alleen in de filosofie kunnen verschillende religies en culturen met elkaar
in contact komen als mensen → filosofie is de enige universele
wetenschappen, met interculturele dialogen.
- zonder taal is er geen volk. dan blijft de mens altijd naar kennis zoeken die naar
nieuwe woorden vragen of veranderen.
- ethiek is een tak van taalanalyse
- er bestaat geen universele religie, want er is ook geen universele taal en elke taal
heeft zijn eigen volk dus ook eigen religie
, Anselmus van canterbury
- Geloof moet altijd zoeken naar begrip. de mensen zeiden dat filosofie de dienaar is
van de theologie (bij al-farabi was dit het tegendeel).
Anselmus tegen de insipiens
- god is een maximum van zijnde. Wat betekent een maximum van zijn? want als god
niet bestaat is God niet het maximum van zijn.
LES 4
→ moderne wijsbegeerte
Maar iets over de middeleeuwse filosofie
● De negatie van het politieke karakter van de filosofie van de Oudheid vinden we in de
hellenistische filosofie: stoïcisme, scepticisme en epicurisme.
● Voor deze filosofieën is vrijheid niet mogelijk in de politieke dimensie van het leven
● Vrijheid is vrijheid van het politieke
● Stoïcisme: slaaf op straat maar innerlijk ben ik vrij:
● Scepticisme: ik ben vrij van de realiteit door te tonen dat er geen waarheid is in de
realiteit: de macht van het denken om de onwaarheid vd realiteit te knn bewijzen. Ik
kan alles in vraag stellen. Alles is afhankelijk van mijn oog, situatie, cultuur,.. Ik ben
vrij omdat ik in mijn denken een grote NEE kan schrijven tegenover het hele bestaan.
● Epicurisme: ik kan me bevrijden van de lineaire logica van lust en onlust: wij
allemaal hebben constant pijn en plezier. En na plezier komt pijn. Wat je moet doen
is dat plezier zoeken die mss niet zo intens is, maar wel langer duurt. Zo disciplineer
je je lichaam wel om te leren genieten van kleine dingen.
→ ze voelen zich niet verplicht iets over de politiek te zeggen. De vrijheid vd
mens voltooid zich niet in de politieke ruimte.
belangrijk voor examen: verhouding tussen vrijheid volgens stoïcisme, scepticisme,
epicurisme
Augustinus van hippo
● de waarheid komt van boven naar beneden: van god naar je hart, van je hart naar je
hoofd.
Het subject-principe vd moderne filosifie
● hoe knn we er zeker van zijn dat wat wij zien, waar is. het is een epistemologische
vraag (vraag over kennis)