Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting Religie, Zingeving en Levensbeschouwing (1e jaar sociaal werk) €9,99
Ajouter au panier

Resume

Samenvatting Religie, Zingeving en Levensbeschouwing (1e jaar sociaal werk)

 17 vues  0 fois vendu

Samenvatting van het eerstejaarsvak 'religie, zingeving en levensbeschouwing' (RZL) uit de opleiding sociaal werk op de Vives hogeschool.

Aperçu 10 sur 75  pages

  • 23 juillet 2023
  • 75
  • 2022/2023
  • Resume
Tous les documents sur ce sujet (2)
avatar-seller
everg20
Rel e, zi v en n es wi
1. Inleiding en probleemstelling 3
1.1 De legende van de Grootinquisiteur, F. Dostojewski 3
1.2 God is dood: Nietzsche en de Dolle Mens 4
1.3 Monotheïsme en kritiek 6
1.3.1 De structuur van het monotheïsme is kritiek 6
1.3.2 Exodus 32: de verering van het gouden kalf 6
1.3.3 Het beeldverbod als basisconcept 7
1.3.4 Het monotheïsme is een apart soort religie 9
2. Natuurreligies en cultuur 11
2.1 Het sacrale in de oude culturen 12
2.1.1 Cultuur = religie 12
2.1.2 Twee benaderingswijzen van religie 13
2.2 Taboe en offer 16
2.2.1 Taboe 16
2.2.2 Offer 18
2.3 Het offer als installatie van de cultuur (René Girard) 23
2.3.1 Mimèsis en verlangen 23
2.3.2 De zondebok 24
2.3.3 Koningschap: uitgesteld zondebokschap 24
2.3.4 Monotheïsme: de veranderde verhouding tussen geweld en cultuur/religie 25
3. Monotheïsme en kritiek 26
3.1 Herkomst van het Monotheïsme 26
3.1.1 God en de mens: een weerspannige relatie 26
3.1.2 Herkomst van het monotheïsme: Ichnaton of Mozes? 28
3.1.3 Ontstaan van het joodse monotheïsme: 586 - 540 v.C. 31
3.1.4 Religie van de Wet 33
3.1.5 Failliet van de Wet als religieus fantasma 34
3.2 Een nieuw religieus fantasma: Eschaton, Apocalyps, Messias 35
3.2.1 Joods Messianisme 35
3.2.2 Christelijk messianisme 37
3.2.3 Islam en Messianisme 39
3.3 Besluit 45
4. Moderniteit en het seculariseren van het Laatste Oordeel 46
4.1 Imagine no religion, nothing to kill or to die for (J. Lennon) 46
4.2 Wat is moderniteit? 48
4.2.1 Moderniteit: verschuiving van het fundament 48


1

, 4.2.2 Politieke en religieuze gevolgen van de moderniteit: de verlichting 50
4.2.3 Religie verengd tot sociaal werk? 52
4.2.4 Verlies van de ‘hel’ als politiek element 54
4.3 Secularisering van het Laatste Oordeel: de Utopieën 55
4.3.1 Modern sociaal-politiek antwoord op het verlangen naar transcendentie 55
4.3.2 Dystopie 57
4.4 Secularisering van het Laatste Oordeel: de grote politieke ideologieën van de 20ste eeuw 58
4.4.1 Verborgen religieuze structuren in het stalinisme 58
4.4.2 Verborgen religieuze structuur van het nazisme 60
4.4.3 Religieus gemotiveerd fundamentalisme 62
5. Besluit 71
5.1 De plaats van de waarheid 71
5.2 Elie Wiesel, God voor de rechter 71
5.3 Wiesel, Dostojewski en Nietzsche: niet het geloof…maar de kritische dimensie 72
Bronnenlijst 75




2

,1. Inleiding en probleemstelling
1.1 De legende van de Grootinquisiteur, F. Dostojewski
Vraag van de 19e eeuw: ‘’Als God niet zou bestaan, is moraal dan nog mogelijk?’’

De Christelijke moraal krijgt vorm vanuit Jezus waar God liefde is en niet meer wet. God is liefde
en heeft uit liefde Jezus naar onze wereld gestuurd om te sterven voor ons. Wij moeten leven
zoals Jezus ons heeft voorgedaan, Jezus leeft vanuit de Joodse Wet (de 10 geboden)

‘’Naastenliefde’’ → Bemin uw naasten zoals uzelf (→ Christelijke moraal)

‘’Vijandsliefde’’ → Biedt geen weerstand aan degene die goddeloos is maar slaat iemand u op
uw rechterwang, biedt uw andere wang aan → Heb uw vijand lief (→Christelijke moraal)

De gebroeders Karamazow - F. Dostojewski

Over: een vader en zijn 3 zonen die samen komen om een bepaalde gebeurtenis te vieren, de
jongste zoon gaat in het klooster en komen samen om het graf van de moeder een laatste keer
te bezoeken.

Vader en middelste zoon worden verliefd op dezelfde vrouw, er ontstaat jaloezie waardoor de
zoon zijn eigen vader vermoord. De oudste zoon (Ivan) gaat naar de unief, is zeer begaafd en
atheïst. Hij groeide op in een koude, kille omgeving. Alexei is de jongste zoon die naar het
klooster gaat en absoluut gelovig is, hij is opgegroeid in een warme en liefdevolle omgeving. Hij
ziet de wereld als onrechtvaardig, God is volgens hem de enigste oplossing en gaat dus in het
klooster. Hij zoekt de waarheid.

Verband ‘’Als God niet zou bestaan, is moraal dan nog mogelijk?’’ en de gebroeders Karamazow

Ivan en Alexei gaan op bepaald moment met elkaar in discussie, hierbij zal Ivan over morele en
religieuze kwesties discussiëren. Hij heeft krantenartikels over gebeurtenissen in de wereld
verzameld en vraagt zich af wat ze daar nu over moeten denken. Het Christendom zegt dat het
van ons vraagt om van onze naasten te houden als van onszelf, maar Ivan stelt dit in vraag aan de
hand van de krantenartikels en gebeurtenissen die hij heeft meegemaakt. Ivan zijn vraag (hoe we
van zulke negatieve gebeurtenissen kunnen houden zoals we van onszelf houden) wordt in
twijfel getrokken door het Christendom.

Dit is de kerngedachte van het joods-christelijke monotheïsme: wat onze traditie doorgeeft is de stilte
waardoor Christus hier spreekt: het is die stilte die een kortsluiting teweeg brengt in het discours
waarmee wij vat willen krijgen op mens en ding, maar het is deze ‘’storing’’ die de waarheid en de grond
van elk spreken en elke menselijkheid is.



3

,1.2 God is dood: Nietzsche en de Dolle Mens
Dostojewski verplaatst intellectuele analyses of concepten, zoals deze van een zielsverwant als
Nietzsche, van het speculatieve niveau naar de dramatische interacties van het leven. De speculatieve
ideeën worden bij Dostojewski tot vlees en bloed in de karakters van zijn meesterlijke romans.

Het in twijfel trekken van God roept onmiddellijk vragen op over onder meer het fundament van de
moraal. Ons westers en dus christelijk verleden heeft de ethiek immers gefundeerd in God. De mens
blijft autonoom, vanuit zichzelf, beslissen welke handeling hij stelt, de mens moet willen het goede doen,
maar het perspectief van het ethische handelen oversteeg het menselijke, dit perspectief was de
christelijke scheppende God.

De moderne mens, die een absolute vrijheid kent, verliest zich in de oriëntatieloosheid na het afvoeren
van God als referentiepunt. Toch had ook die moderne mens al door dat ook een niet-gelovige een goed
mens kon zijn. Of nog: een gelovige kan best dingen doen die we niet als moreel goed beschouwen, zoals
egoïstisch zijn.

Nietzsche gaf vooral kritiek op de transcendentie als zodanig. Ook Nietzsche analyseert de moraal, maar
trekt zijn kritiek door naar een kritiek op elk denken van een fundament. Nietzsche doodt ‘God’. ‘God’ is
de naam voor elk fundament dat de mens gezocht heeft om zich staande te houden in het leven, om zijn
leven naar te oriënteren. Het is de naam voor het vast/ware steunpunt waaraan de mens zijn begrijpen
van het leven ophangt, God is dus niet alleen de Christelijke God maar ook alle andere fundamenten die
de mens heeft gekend.

Het leven ontkennende geloof in God beschouwde Nietzsche als een onbehouwen antwoord op de
raadsels van het leven. Dit geloof in God is voor Nietzsche vooral een teken van zwakte. Het wijst vaak op
een ‘’gebonden geest’’, dit wil zeggen op iemand die gedachteloos de heersende opvattingen van een
cultuur en traditie overneemt, zonder daar op enig moment kritisch naar te kijken. Geloof in God wijst
ook op het verlangen naar steun en houvast, als een teken van het niet aankunnen en niet aandurven
van het leven.

Deze twee sferen (zie bovenaan pg 20) zijn de uitdrukking van een ‘’spanning tussen menselijke lelijkheid
en goddelijke schoonheid’’. Om een brug te slaan tussen de lelijke en schone God, wordt een heel circus
van fantasieën boven gehaald en als werkelijk beschouwd: bemiddelende engelen, openbaringen, de
zoon van God,...

De dood van God staat in de eerste plaats voor het einde van de christelijke moraal. God is na zijn
sterven niet meer beschikbaar als hofleverancier van waarden. Daarmee verdwijnt het absolute, het
dwingende van die waarden. Ook Kant installeert een nieuw fundament voor de moraal: nu komt de
menselijke rede in plaats van God, maar dit werkt opnieuw als fundament.




4

,En een fundament is een verzinsel van de mens, een verzonnen houvast om grip te krijgen op de
werkelijkheid. Ook Kant wordt door Nietzsche bekritiseerd.

De ‘dood van God’ staat uiteindelijk voor het einde van elk laatste, blijvende grond als fundament. Met
het denken over deze grond is ooit de filosofie ontstaan, filosofie is te definiëren als een
waarheidsdenken. En met deze kritiek slaat Nietzsche alle grond van onder de voeten van de religie en
dus ook van de filosofie weg. Naar zo’n grondslag moet de mens ook niet zoeken, want dat heeft geen
zin. Hij moet er zeker zijn leven niet op baseren, in de betekenis dat hij er zijn keuzen van waarden uit
put, want dan put hij uit het niets.

Vandaar dat de ‘’God is dood’’-gedachte van Nietzsche ook een metafoor is voor het einde van de
metafysica (de filosofie): er is niet nog een wereld achter onze wereld; er is geen ‘eeuwigheid der
eeuwigheden’. We komen nooit boven een menselijke werkelijkheid uit. Daarom opnieuw: het is
raadzaam je heil niet te zoeken in een hiernamaals.

De evolutiebioloog Dawkins voert in zijn boek ontelbare ‘wetenschappelijke’ argumenten aan tegen het
geloof in God, die stuk voor stuk even gemakkelijk weerlegd kunnen worden. De achilleshiel van
Dawkins’ argumentatie zit precies in die aannames, die juist als aannames, altijd kwetsbaar blijven, in de
zin dat ze vervangbaar zijn door andere, die eveneens kwetsbaar zijn, omdat per definitie voor
aannames elk bewijs ontbreekt.

De mensen zijn rusteloos want gedreven door een doelloos streven, zo begrijpt Nietzsche de mens. De
mens is wil, is verlangen. Maar de mens is bang zonder doel, vandaar dat hij een doel zoekt: ‘’hij heeft
een doel nodig - en hij wil nog eerder het niets willen, dan niet te willen’’

Besluit: het monotheïsme is een waarheidsfilosofie. Het is in deze zin dat onze cultuur nog steeds door
een monotheïstische en dus eigenlijk filosofisch schema is getekend. Hiermee ontstaat de waarheid als
het vastleggen van een eeuwig en onveranderlijk fundament van onze werkelijkheid. Dat is het doel dat
de mens zichzelf gecreëerd heeft. Het christendom heeft zich dan ook geïnstalleerd, opgebouwd, op
deze antieke twee-werelden theorie. In de transcendente wereld wist God zich genesteld.

Voor Nietzsche liggen atheïsme en monotheïsme dus niet eens zo ver uit elkaar. Beide fungeren als
formeel negatieve kritiek op elke ultieme waarheidspretentie, maar beide vervallen even gemakkelijk in
datgene wat ze bestrijden.




5

,1.3 Monotheïsme en kritiek
De kern van het monotheïsme

● Het gaat niet om geloof, maar om geloofskritiek.
○ Zie je het best wanneer die religie in twijfel wordt getrokken

Religie is eigenlijk een vraag die niet gaat over God, maar over de mens zelf. Religie gaat over de mens
zelf, het is een vraag die de mens zichzelf stelt.

Als de wereld meer werelds wordt, als de wereld zich lostrekt van God, is moraal dan nog mogelijk?

● Voor de moderniteit zijn intrede deed legde het Christendom uit wat je moest doen om goed te
doen, het Christelijke moraal was de norm.

1.3.1 De structuur van het monotheïsme is kritiek
Monotheïsme is het geloof in het bestaan van maar één god. Anders dan in een henotheïsme, waar ook
één god centraal staat, verbiedt het monotheïsme de verering van andere goden.

Het is een religie die in haar kern religiekritiek is, want ze voert een onvermoeibare strijd tegen afgoden
en andere valse vormen van religie.

1.3.2 Exodus 32: de verering van het gouden kalf
In deze tekst over de verering van het gouden kalf, lezen we dat het Israëlitische volk onder leiding van
Mozes vertrekt uit Egypte naar het beloofde land Kanaän. Mozes zal er op de berg Horeb in de Sinai de
Wet (Thora) van Jahwe ontvangen. Het volk krijgt dus van Jahwe de tien geboden en een hele hoop
leefregels of voorschriften. Het eerste gebod (voor de Christenen, voor de Joden het tweede) gaat al
over de afgoden.

Wanneer Mozes, op verzoek van Jahwe, een tweede maal op de berg Horeb in de Sinaiwoestijn gaat
omdat Jahwe een verbond wil sluiten met zijn volk, gebeurt het volgende. Mozes had het volk beloofd
dat hij na 40 dagen zou terugkeren. Op de 40ste dag wordt het volk nerveus en bezorgd en zij vrezen dat
Mozes niet zal terugkomen. Zij vragen Aäron, oudere broer en helper van Mozes, ‘’maak ons een God die
voor ons uit kan gaan’’. Aäron probeert hen te sussen en vraagt alle gouden sieraden aan hem te geven.
Hiervan maakt hij op hun vraag een gouden afgodsbeeld, een gouden stierkalf. Want, zo zegt het volk,
dan hebben wij een nieuwe God om te aanbidden. Op het moment dat het volk feest viert rond het
gouden afgodsbeeld komt Mozes terug met de stenen tafelen.




6

,Hij werd razend en gooide stenen tafelen kapot op de grond en vernietigde het beeld. Wanneer Mozes
aan Aäron vroeg wat er was gebeurd, waarom hij tot zo’n grote zonde was overgegaan, zei hij: u weet
toch zelf hoe de mens tot kwaad geneigd is. De mens is bang zonder leider en omdat Mozes er niet was,
creëerden ze een nieuwe God.

---

Het eerste waar een monotheïstische religiositeit zich dus zorgen om maakt, is niet het ongeloof van
mensen, maar juist hun geloof (in andere goden dan God)

Door middel van gebeden en offers hoopte mens van hen veel terug te krijgen en zich op die manier een
bestaanszekerheid te garanderen. Hun kritiek richt zich op de typische menselijk neiging de eigen
wensen voor werkelijkheid te nemen en zich in comfortabel godsgeloof te nestelen.

1.3.3 Het beeldverbod als basisconcept
De mens creëert afgoden omdat hij nood heeft aan een houvast en vormt dat houvast om in iets
zichtbaar en tastbaar, zoals een beeld, maar God is niet afbeeldbaar: het heilige is onzichtbaar en kan
niet in beelden of afbeeldingen worden gevat. In een beeld zou de mens macht over God verkrijgen. Dit
argument is de rode draad doorheen de drie monotheïstische religies. Daarbij is het ook belangrijk te
weten dat er meer dan louter theologische en filosofische motieven/argumenten waren voor dat
beeldverbod. De geschiedenis laat zien dat een theologisch/religieus argument altijd samen hing met
een verborgen politiek, economisch of sociaal motief. Zo konden onderliggende politieke motieven
religieus gemotiveerd worden en werd duidelijk wie er aan de macht was: de priesterlijke of wereldlijke
macht.

1.3.3.1 Het beeldverbod bij Hebreeuwen en Joden

De directe aanleiding voor het ontstaan van het beeldverbod was de bedreiging door vreemde goden.
Dit was eerder een praktische oplossing: het negeren van de vreemde goden door de verering van een
beeld te verbieden. Niet het beeld werd dus verboden, wel de verering ervan.

Hoe strikter men het beeldverbod uit de Schrift wenste te interpreteren, hoe meer men in conflict raakte
met diezelfde Schrift waarin men op talloze plaatsen hetzelfde beeldverbod genegeerd zag. Omgekeerd
ook: hoe meer men het beeldverbod wenste te interpreteren als een tijdgebonden regel, alleen bedoeld
voor een bepaald volk op een bepaald moment in de geschiedenis, hoe meer men het eigen geloof in de
eeuwige geldigheid van Gods Woord aantastte.

God is onafbeeldbaar omdat het heilige onzichtbaar is en de verering van een beeld afgoderij.




7

,1.3.3.2 Het beeldverbod in het Christendom

God is voor de christenen immers vlees geworden in zijn zoon Jezus Christus. Vandaar dat Christus twee
naturen heeft, een goddelijke en een menselijke. Voor sommigen betekende dit dat Christus wel kon
worden afgebeeld terwijl datzelfde dogma voor anderen betekende dat hij precies niet kon worden
afgebeeld. Hiernaast is er een tweede typisch Christelijk fenomeen: het veelvoud martelaren en heiligen
die als voorbeeld voor de mens dienden en beschouwd werden als middelaar tussen mens en God. Deze
twee fenomenen zijn niet bekend in Jodendom en Islam.

Volgens Paul Gregorius hoeven beelden niet te worden vernield tenzij men ze zou vereren, want vereren
is afgoderij en niet toegelaten: alleen God kan vereerd worden, niet zijn afbeelding.
Kernpunt van de discussie is opnieuw de incarnatieleer: die leidde voor beide partijen tot tegengestelde
conclusies: voor de beeldenvereerders (de iconodulen) mag je het beeld vereren omdat God in Jezus
mens is geworden. Voor de beeldenhaters (de iconoclasten) mag je geen beeld vereren omdat de
menselijke en de goddelijke natuur van Christus onscheidbaar zijn.

De theologen verdedigen het punt dat enkel Gods woord als enige openbaring mocht dienen. Uit
reformatorische hoek komt de uiteindelijk wending en aanvaarding van het beeld en de afbeelding:
Luther nuanceert die weerstand tegen het beeld: het beeld/afbeelding kan worden aanvaard als een
opvoedingsinstrument voor de ongeletterden.

Het idee dat men in een economische relatie tot God kan staan. Het verlangen van een beeld, aldus
Luther, is een puur menselijke categorie, het is eigen aan de mens nood te hebben aan een beeld.

1.3.3.3 Het beeldverbod in de Islam

God is onafbeeldbaar want onbereikbaar. Het allesoverheersende argument in de Islam is dat alleen
God, als enige God, verering toekomt. Maar het gaat verder: het islamitische beeldverbod richt zich ook
tot de maker van het beeld of afbeelding.

Nog een bijkomend element is dat het verbod niet enkel voor het cultusbeeld opgaat, maar ook alle
afbeeldingen van mensen en dieren betreft.

Afbeeldingen werden toegestaan in ruimten buiten de gebedsruimtes waar zij geen aanleiding tot
verering kunnen geven.

De argumenten voor een beeldverbod zijn vooral te vinden in de Hadieth-literatuur. Dit is, volgens
experts, niet correct want in de Koran of andere theologische geschriften is geen verboden terug te
vinden.

Het idee van een verbod leeft vooral in de soennitische middens en die gedachte is mainstream
geworden in de moslimwereld. Volgens soennieten is het afbeelden van profeten niet toegestaan, omdat
dit zou kunnen leiden tot idolatrie en aanbidding, terwijl juist enkel God vereerd mag worden.


8

,1.3.4 Het monotheïsme is een apart soort religie
Enerzijds kent het een geritualiseerde relatie met het heilige en een cultuur van geloof en confessie,
allemaal typische uitingen van religiositeit in het algemeen. Anderzijds is het moeilijk te ontkennen dat
een niet aflatende kritische houding tegenover elke relatie met -en geloof in- het heilige, tegenover
religie dus, zonder meer tot de missie van het monotheïsme behoort.

De bekering die het monotheïsme van ons vraagt, namelijk de afgoden af te zweren, wil daarom meer
zeggen dat dat we ons tot die religie moeten bekennen (dat we er in moeten geloven of ons erbij
aansluiten)


De religie moet eerst en vooral ook zichzelf bekeren, dat wil zeggen dat de oude religie tot een
monotheïstische religie moet worden bekeerd.

Religie moet afstand doen van haar spontane drang om een religieuze economie uit te bouwen met wie
zich in dat heilige domein ophoudt. Deze religieuze economie is eigen aan de archaïsche godsdiensten.
Het offeren, centraal in alle religies, is een soort ruilverhouding met de goden: om iets gedaan te krijgen
van de goden, iets in ruil te krijgen of af te dwingen. Eerder dan een geruststelling zich in een veilige
religieuze haven geankerd te weten vertolkt dit devies de opdracht om in religieuze zaken nooit de
kritische geest te laten verslappen.

Het zich bekennen tot de enige godheid die God is, betekent voor de mens juist dat hij zich in zijn ‘religie’
op de mens focust, op de medemens, op ‘weduwe en de wees’, ‘de vreemdeling, de arne en de
rechteloze’, en dat hij alles in het werk moet stellen om een sociaal rechtvaardige samenleving in het
leven te roepen.

1.3.4.1 Alleen God is God

Het goddelijke is voor het monotheïsme vooral daarom een monolithische ‘Enigheid’, omdat het onze
religieuze blik op het transcendente unilateraal op onszelf terugplooit.

‘Er is geen God buiten God’, het axioma van het monotheïsme, mag dan inderdaad een bekentenis zijn
tot de Ene Ware God, het is de facto vooral een kritisch devies om zich niet met valse goden in te laten.
‘’Niet wat je denkt dat goddelijk of God is, is God; alleen God is God’’

Wie God zoekt, vindt Hem bij hen van wie de heersende klasse denkt dat ze het verst af staan van de
Heer aan wie die klasse haar eigen heerlijkheid ontleent. Daar, bij de rechtelozen, openbaart zich de
ware Heer. Zich bekennen tot de monotheïstische God betekent de aandacht afwenden van de glorieuze
goden waarmee ego’s zich groot wanen en zich inlaten met wie deze glorie het meest ontbeert.

God dienen is de blik van de hemel afwenden en Hem herkennen in de als godverlaten gestigmatiseerde
verschoppeling.



9

, 1.3.4.2 Monotheïsme als waarheidsreligie

Voor het eerst werd religie verankerd in een vaste, enige en ware grond. Dit geldt voor zowel de
monotheïstische revolutie die Amenhotep IV in het Egypte van de 14e eeuw v.C heeft ontketend, als voor
de joodse religie uit het 1e millennium v.C. die aan de basis ligt van de monotheïstische religies van
vandaag.
1.3.4.3 Vertaalbaarheid van de goden

De monotheïstische god onttrekt zich aan deze verschillende godenwerelden en laat zich in geen enkele
vreemde godheid vertalen. God duldt geen vergelijking met een god. Hij is de enige ware; andere goden
zijn foute of simpelweg onbestaande goden. Natuurlijk lijkt het of ze bestaan, maar het is aan de
monotheïstische religieuze praxis om die illusie te ontmaskeren, om deze goden als afgoden te
ontmaskeren. Er kon dus geen vertaling tussen verschillende religieuze tradities meer plaatsvinden,
alleen maar een bekering tot de ene, ware God was vanaf dan nog mogelijk. De opvang van de
monotheïstische religies wordt dan ook gekenmerkt door een voortdurende strijd tussen de afgoden.

1.3.4.4 Monotheïsme en Westerse filosofie ontstaat gelijktijdig

Ongeveer rond dezelfde tijd en niet zo heel ver van de plek vandaag waar het joodse monotheïsme vorm
kreeg, gingen filosofen zich bekennen tot een gelijkaardig scherp onderscheid tussen waar en vals, en
opende daarmee de weg naar wat vandaag wetenschap en rationaliteit heet.

In dit opzicht blijken de twee pijlers van onze westerse cultuur, christendom en filosofie (en van hieruit
de natuurwetenschappen) minder radicaal van elkaar te verschillen dan men doorgaans geneigd is te
denken.

1.3.4.5 Religiekritiek is actueel

De kern van de monotheïstische religiekritiek, namelijk zijn afgoden te vinden en te bekritiseren, is
daarom actueel te screenen.

De huidige ideologiekritiek beseft echter meer dan ooit dat zij niet in staat is om het fenomeen ideologie
voorgoed te doen verdwijnen of van een beslissend alternatief te voorzien.

De plaats van de kritiek in ons laatmoderne universum wordt tot een gelijkaardige conclusie gedwongen:
opererend in een wereld waar niemand de waarheid kan claimen, dient de kritiek in naam van die
waarheid haar waakzaam engagement onverminderd aan te houden.




10

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur everg20. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €9,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

52510 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€9,99
  • (0)
Ajouter au panier
Ajouté