Europese instellingen
Wat is de EU?
Internationale organisatie: kenmerken
o Meerdere staten werken samen
o Gemeenschappelijke belangen
o Vorm van permanentie (organen/instellingen die het beleid van de organisatie uitstippelen)
Vb. ECB, Europese commissie…
o Verdragen (bindende afspraken), internationaal contract tussen de lidstaten
o Internationale rechtspersoonlijkheid (heeft rechten en plichten)
Vbn: EU, NATO, VN, WHO…
Internationale organisaties
Supranationaal Intergouvernementeel
o ‘boven de staten’ o ‘tussen de staten’
o Lidstaten doen afstand van o Geen afstand van soevereiniteit
soevereiniteit o Lidstaten kunnen niet tegen hun wil
o lidstaten kunnen tegen hun wil gebonden zijn aan een beslissing
gebonden zijn aan een beslissing o Enkel bindende beslissingen indien
iedereen akkoord is (elk lid heeft veto)
OF enkel bindend voor de leden die
akkoord zijn
De EU is overwegend supranationaal, maar op bepaalde beleidsdomeinen niet of slechts gedeeltelijk
(er zitten intergouvernementele aspecten in)
Ontstaan EU
Na WOll:
EGKS (Europese gemeenschap voor kolen en staal) 1951
o West-Duitsland, Frankrijk, Benelux, Italië
o Supranationaal
o Defensie
EDG (Europese defensie gemeenschap) 1952
o USA wil Duitsland herbewapenen
o Zou supranationaal zijn
o Fransen hadden het moeilijk met:
Geesten waren nog niet klaar na WOll (herbewapening Duitsland)
Frans leger onder supranationale controle
Britten waren er niet bij
o Frankrijk keurt niet goed, EDG is er nooit geweest
WEU (West-Europese unie) 1954
o USA wil toch Duitse herbewapening
o Alternatief voor EDG
o Intergouvernementeel
o VK is erbij
o Bestaat nu niet meer
1
, EEG (Europese economische gemeenschap) en EURATOM (Europese gemeenschap voor
atoomenergie) 1957
o 6 oorspronkelijke leden
o Supranationaal
o Economische integratie is instrument voor vrede en veiligheid
o Men wil gemeenschappelijke vrije internationale markt tussen de leden +
gemeenschappelijk mededingings-, landbouw-, handels- en transportbeleid
(landbouw belangrijk voor Fr. want kosten w gedeeld)
(handel belangrijk voor Dui.)
o Verdrag van Rome: herzieningen/nieuwe verdragen, want problemen met de werking
v/d verschillende gemeenschappen
Eind jaren ’80: val Berlijnse muur hereniging Duitsland
o Landen zien weer een grootmacht herrijzen en zijn bang willen dat Dui. meer
geïntegreerd w in een Europese integratie
Jaren ’90: oprichting EU
o EGKS, EEG en EURATOM w hierin geïntegreerd
o In verdrag van Maastricht !
o Supranationaal en intergouvernementele aspecten
o 3 pijlers:
I : economische pijler
Supranationaal
EGKS, EEG en EURATOM
II : GBVB (gemeenschat buitenland en veiligheidsbeleid)
Intergouvernementeel
Defensiebeleid, migratie, vluchtelingen terrorisme…
III : SJ&BZ (samenwerking op vlak van justitie en buitenlandse zaken)
Intergouvernementeel (toen)
Ordehandhaving
Uitdagingen EU sinds jaren ’90:
o Alle voormalige satellietstaten van de Sovjet-Unie (Tsjechië, Slovakije, Polen, Hongarije…)
doorlopen democratische hervormingsprocessen => niet meer communistisch
vragen lidmaatschap aan bij de EU
duurt lang, maar zullen wel toetreden
(EU telde 12 lidstaten)
vereist hervormingen binnen de EU
veel nieuwe verdragen:
Verdrag van Amsterdam: ter voorbereiding van deze toetredingen; 3 e pijler krijgt andere naam:
Politiële en Justitiële Samenwerking in strafzaken
Verdrag van Nice
Verdrag tot vaststelling v/e Grondwet v Europa heel sterke hervorming werd verworpen
(directe volksraadpleging in Fr. en Ned. Volk stemt tegen (denkt dat EU te machtig gaat worden))
Verdrag van Lissabon: verdrag herschrijven en nieuwe naam; pijlerstructuur w afgeschaft, er komt
mogelijkheid in het verdrag voor lidstaten om te vertrekken (2019: Brexit)
Is wel goedgekeurd door alle lidstaten
2
, Die verdragen moesten door alle landen goedgekeurd worden, in België beslist het parlement en de
regering hierover, in andere landen zoals Fr. en Ned. Volksreferendum
Uitbreidingen en terugtrekkingen
Toetreding voorwaarden:
o Enkel Europese staten
o Waarden v/d EU eerbieden:
1) Mensenrechten (vrijheid v religie, recht op onderwijs, verbod op foltering, recht op
leven...)
2) Democratie (dictaturen kunnen geen lid w!)
3) Rechtsstaat (dat je die rechten kan afdwingen)
o Vrije markteconomie
o Instemming met alle wetten en regels
Procedure lidmaatschap: (kan jaren duren)
1) Aanvraag aan de Raad v/d EU (REU)
2) REU gaat naar EC
3) EC doet onderzoek of van die aanvraag toetreding zou kunnen komen
4) Land krijgt status ‘kandidaat lidstaat’ van de EC (REU kan dit wel of niet bevestigen)
5) Proces van toetredingsonderhandelingen tussen REU en kandidaat lidstaat per specifiek
domein
6) Per domein moet men afkloppen (= als REU (alle landen) akkoord gaat ) duurt heel lang!
7) Toetredingsverdrag
8) Alle lidstaten + EP + EC + REU + HvJ + ER kandidaat lidstaat moeten heir opnieuw mee
akkoord gaan
EU: nu 27 lidstaten:
België, Frankrijk, Duitsland, Italië, Nederland, Luxemburg 1958
Denemarken, Ierland, VK (niet meer!) 1973
Griekenland 1981
Portugal, Spanje 1986
Oostenrijk, Finland, Zweden 1995
Cyprus, Malta, Estland, Letland, Litouwen, Polen, Tsjechië, Hongarije, Slovenië, Slovakije 2004
Bulgarije, Roemenië 2007
Kroatië 2013
Landen die lidmaatschap hebben aangevraagd: Oekraïne, Georgië & Moldavië
VK heeft 3 pogingen moeten doen (1e werd tegengehouden door Fr. omdat VK goede relaties had met VS en FR. wou geen
VS-invloed, pas bij nieuwe president ging Fr. wel akkoord)
Noorwegen: nog steeds geen lid (want bevolking stemt tegen in het referendum), maar wel heel nauwe banden
Estland, Letland en Litouwen waren Sovjetrepublieken tot 1990
Turkije er niet bij want:
o Probleem met rechten vd mens
o Geschil met Cyprus en Griekenland
o Ontginning natuurlijke rijkdommen op de bodem vd middellandse zee veel verzet van andere landen
3