Samenvatting Basisboek bedrijfseconomie - Hoofdstuk 5, 8 en 9
Tentamen samenvatting 2024 Basisboek Bedrijfseconomie hele boek, super compact, leestijd 40 min
Tout pour ce livre (71)
École, étude et sujet
Hogeschool Utrecht (HU)
Human Resource Management
Financieel Management (MPDPFIMA)
Tous les documents sur ce sujet (1)
Vendeur
S'abonner
michje08
Avis reçus
Aperçu du contenu
Samenvatting financieel management
H4 Financiële overzichten
H4.1 investering en financiering
Productiemiddelen ook wel activa genoemd, er zijn twee soorten activa de vaste activa en de
vlottende activa.
Vaste activa = Is voor een langere tijd bijv gebouwen, auto’s en een terrein.
Vlottende activa = Ontstaat en gaat te niet binnen een jaar, bijv voorraad maar ook de vorderingen
op de afnemers.
Activa dienen gefinancierd te worden door of eigen vermogen of financieringen.
Het passiva.
Eigen vermogen= vermogen ter beschikking gesteld door eigenaar of meerdere van de onderneming.
Bijv door spaargeld of geld van stortingen van aandeelhouders.
Aan eigenvermogen zijn zeggenschapsrecht in de onderneming gekoppeld. Eigen vermogen is voor
een onbepaalde tijd aan onderneming gekoppeld. Er hangen risico’s aan het eigen vermogen daarom
wordt het ook wel risicodragend vermogen genoemd.
Vreemd vermogen = ter beschikking gesteld door schuldeisers. Er zijn geen formele
zeggenschapsrechten aan verbonden. Vreemd vermogen is tijdelijk vermogen, van te voren zijn er
afspraken gemaakt wanneer het terugbetaald moet zijn. Normaliteit wordt er een vaste rente
vergoed, onafhankelijk van de hoogte van de winst van de onderneming. Ook wel risico vermijdend
vermogen genoemd.
H4.2 Balans en resultaten rekening:
Balans = een moment opnamen van aan de ene kant productiemiddelen (activa) en aan de andere
kant hoe de investeringen zijn gefinancierd. Er zijn twee mogelijkheden voor een balans.
- Scontrovorm of T vorm linkerzijde de debetzijde met de investeringen en rechterzijde de credit zijde
met de financieringen.
- De staffelvorm of de verticale vorm, waarbij de activa en het vermogen onder elkaar worden
geplaatst.
Een balans is altijd in evenwicht eigen vermogen is het verschil tussen waarde activa en de waarde
van de schulden.
Dat de winst kan bepaald worden door na te gaan wat de toename van het eigen vermogen over een
periode is geweest. Daarvoor dienen twee belanzen gemaakt te worden één aan het begin van de
periode en één aan het eind van de periode.
Resultatenrekening = winst is te analyseren door nader te bekijken welke opbrengsten en kosten
gemaakt zijn in betreffende periode zo’n overzicht heet een resultatenrekening.
De opbrengsten hoeven niet samen te hangen met de ontvangsten in dezelfde periode.
Opbrengsten(omzet) worden genomen in de periode waarin de onderneming prestaties ten behoeve
van de klanten heeft verricht, het maakt niet uit of deze in dezelfde periode ook worden betaald.
1
,De kosten in een periode zijn ook niet automatisch gelijk aan de uitgaven denk daarbij aan bijv
afschrijvingen.
H4.3 winst versus kasmutaties:
Winst in een bepaalde periode is niet het zelfde als ontvangsten in een bepaalde periode.
Er zijn drie factoren die kunnen leiden tot verschil tussen kasmutaties en de winst:
- Afschrijvingen, vaste activa gaan meerdere jaren mee = investering wordt daarom niet in één keer
ten lasten gelegd van resultaatrekening maar wordt uitgesmeerd over het levenduur.
- Voorzieningen worden geboekt om in de toekomst grote betalingen te voldoen denk aan aanschaf
van iets groots of een belasting aanslag.
Creative accounting= Het flatteren van de winst door te optimistische schatting bij het opstellen van
de jaarrekening bij bijv voorzieningen lager in te zetten dan ze werkelijk zijn.
Prive storting/prive onttrekking: bij een eenmanszaak en een VOF heeft dit geen effect op de winst ze
komen niet op de resultaatrekening omdat ze niet voort vloeien uit bedrijfsactiviteiten.
Bij een nv en een bv vormen analoge wijze de stroringen van aandeelhouders bij de uitgifte van
nieuwe aandelen geen winst, en behoren winstuitkering in de vorm van dividend niet tot de kosten.
H4.4 afschrijvingsmethode:
Er zijn een aantal afschrijvingsmethodes:
- Lineaire afschrijvingen = bij deze methode wordt elk jaar het zelfde bedrag afgeschreven.
- Degressieve afschrijvingen: kan gebruikt worden als productiemiddelen in de eerste jaren meer
prestatie levert dan later. Degressieve afschrijving zorgt ervoor dat er in de beginjaren meer wordt
afgeschreven dan later hier zijn twee methodes voor.
- Sum of the years digitsmethode: de jaarlijkse afschrijving wordt bepaald door afnemende
wegingsfactor namelijk resterende levensduur.
- Boekwaarde methode = waarbij een vast % van de boekwaarde wordt afgeschreven die
boekwaarde is de waarde na aftrek van afschrijvingen bijv over meerdere jaren.
Begrippenlijst H4:
Activa: de productiemiddelen waarin een onderneming in heeft geïnvesteerd.
Balans: Overzicht van de waarde van de productiemiddelen waarin de ondernemer heeft
geïnvesteerd en de manier waarop deze investeringen zijn gefinancierd.
Creative accounting: Het flatteren van de winst door te optimistische schatting bij het opstellen van
de jaarrekening.
Degressieve afschrijving: Methode waarbij aan de begin jaren een hogere afschrijvingsbedrag wordt
toegerekend dat aan latere jaren.
Eigen vermogen: vermogen dat voor onbepaalde tijd ter beschikking is gesteld door eigenaren, de
vergoeding is afhankelijk van de winst.
Kosten: De waarde van de voor de verkopen in een periode opgeofferde productiemiddelen.
Lineaire afschrijvingen: Methode waarbij aan elk gebruiksjaar hetzelfde afschrijvingsbedrag wordt
toegerekend.
Opbrengsten: de waarde van de in een periode verkochte producten en of diensten die aan de
klanten in rekening zijn gebracht.
Passiva: de financieringsvormen van de onderneming.
2
, Rente: Vergoeding aan de vermogensverschaffers voor het verstrekken van vreemd vermogen.
Resultatenrekening: Overzicht van opbrengsten en kosten van bepaalde periode.
Risicodragend- vermogen: vermogen waarvan de hoogte van de vergoeding afhankelijk is van de
hoogte van de winst.
Risicomijdend vermogen: vermogen waarvan de hoogte van de vergoeding onafhankelijk is van de
hoogte van de winst.
Voorzieningen: balanspost die mogelijke toekomstige verplichtingen weer geft die zich kunnen
voordoen als gevolg van bedrijfsuitoefening in het afgelopen jaar.
Vaste activa: Productiemiddelen die ontstaan en teniet gaan binnen een jaar.
Vlottende activa: productiemiddelen die ontstaan en teniet gaan binnen een jaar.
Vreemd vermogen: vermogen dat ter beschikking gesteld door schuldeisers voor een bepaalde tijd,
de vergoeding is normaliteit vast.
Hoofdstuk 6 investeringsprojecten
H6.1
Investeringsselectie= het analyseren van investering alternatieven en het kiezen van de alternatieven
die worden uitgevoerd investeren is het vast leggen van vermogen in activa.
Investeringsselectie: Capital budgeting ofwel het begroten van de kapitaalgoederen.
Vervangingsinvestering: investering die de levensvatbaarheid van de onderneming te behouden of te
vergroten. Ze dienen de productie of diensten in stand te houden.
Uitbreidingsinvestering: investering die de productie capaciteiten vergroten.
Investeringsproject: Het geheel van investeringen die bij elkaar horende vaste en vlottende activa om
de investering of vaste activa werkend te krijgen/houden.
H6.2
Vrije kasstroom: het verschil tussen de bruto ontvangsten uit hoofde van verkoop van producten en
de uitgaven in verband met de aanschaf en aanwende van productie middelen in een bepaalde
periode. Dus het bedrag wat beschikbaar is voor de verstrekkers van het eigen vermogen en het
rente dragende vreemd vermogen.
Periode winst: het verschil tussen opbrengsten en kosten in die periode.
Desinvestering: Restwaarde van vaste activa na laatste jaar van investering.
Vrije kasstroom = Periode winst na belasting + afschrijving – investeringen + desinvestering.
Marginale belastingsvoet: Belasting die betaald wordt over de extra behaalde project winst boven op
de winst die met de reeds bestaande activiteiten wordt behaald.
Tijdvoorkeur: Het bedrag wat direct wordt ontvangen wordt hoger gewaardeerd dan als je het in de
toekomst ontvangt.
Opportunity costs: Het missen van opbrengsten doordat het bedrag pas later wordt ontvangen.
3
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur michje08. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.